Waarom de arbeidersbeweging een belangrijke factor van vrede is
Overal ter wereld mobiliseert de arbeidersbeweging zich tegen de Russische invasie in Oekraïne en tegen de oorlog. De grootste vakbonden van Europa spreken zich massaal uit tegen de oorlog en tegen elk oorlogsopbod.
De arbeidersbeweging weet dat wanneer de gevestigde orde de oorlog verklaart, de werkende klasse het eerste slachtoffer is. Verschillende vakbonden spreken zich uit tegen een spiraal van escalatie en wapenleveringen. Zij willen niet dat er nog oorlog aan de oorlog wordt toegevoegd en vragen een snel staakt-het-vuren en vredesonderhandelingen.
Vakbonden spreken zich massaal uit tegen het oorlogsopbod
Overal ter wereld mobiliseert de arbeidersbeweging zich tegen de Russische invasie in Oekraïne, uit solidariteit met het Oekraïense volk en de Oekraïense werkende mensen, voor vrede en de-escalatie. Dit is onder meer het geval bij de CGT (Frankrijk), Ig Metall (de Duitse vakbond van de metaalarbeiders, de grootste vakbond van Europa), de CGIL (Italië). België is geen uitzondering, zowel het ABVV als het ACV verkondigden publiekelijk "de Russische militaire aanval te veroordelen" en eisen dat onze regeringen "alle politieke en diplomatieke middelen aanwenden om een de-escalatie te bewerkstelligen".
De grootste vakbonden van Europa spreken zich massaal uit tegen de oorlog en tegen elk oorlogsopbod. De arbeidersbeweging weet dat wanneer de gevestigde orde de oorlog verklaart, de werkende klasse het eerste slachtoffer is. Zij wordt naar het front gestuurd en moet haar doden tellen. Zij betaalt de rekening van de oorlog, de economische sancties, de militarisering van de samenleving en de winsten van de wapenhandelaars. Dit geldt uiteraard voor het gebombardeerde Oekraïense volk. En dit geldt ook voor de Russische werkende klasse, die ook de grote verliezer zal zijn van het oorlogsbeleid van Poetin en zijn oligarchen.
Moeten we wapens leveren om vrede te sluiten?
Tegenover de brutale Russische invasie in Oekraïne en het wapengekletter vragen vele vakbondsleden zich af hoe we een concrete weg naar vrede kunnen terugvinden. Helpen we de Oekraïners door ze wapens te zenden? Zoals Duitsland, Frankrijk en de Europese Unie die plotseling honderden miljoenen euro's vrijmaken om wapens te sturen. Zoals het huidige discours over de remilitarisering van Europa.
Voor deze vraag roept Europa's grootste vakbond IG Metall, de Duitse vakbond van de metaalarbeiders, op tot "werken aan diplomatieke oplossingen" en "verzet tegen wapenleveringen aan het conflictgebied". Hetzelfde geldt voor de CGT, die eist dat "bedreigingen en wapenleveringen aan alle partijen worden stopgezet". En ze veroordeelt "militaire allianties, waaronder de Navo, als een permanente bedreiging voor de vrede". In Italië roept de CGIL op tot vredesonderhandelingen in het kader van de VN.
Deze standpunten liggen in de lijn van die van tal van andere vooraanstaande personen zoals Dominique de Villepin, Jacques Attali, Yánis Varoufákis, Jeremy Corbyn en vele anderen. Zij gaan ervan uit dat geen enkele oorlog ooit werd opgelost door oorlog aan oorlog toe te voegen. Integendeel, wapens zenden, dreigementen en unilaterale besluiten dragen bij tot de escalatie. En noch de werkende klasse in Oekraïne, noch die in Rusland of in de rest van Europa heeft belang bij een escalatie die zou kunnen leiden tot een botsing tussen kernmachten. Alle volkeren zouden bij zo'n scenario verliezen. De enige weg vooruit is een onderhandelingskader dat alle partijen omvat, een onderhandelingskader waarin geen militaire bondgenootschappen tegenover elkaar staan, maar een dat gebaseerd is op eerbiediging van het VN-Handvest.
Hoe kan de arbeidersbeweging de gebeurtenissen beïnvloeden?
Verschillende Europese vakbondscentrales van metaalarbeiders herinneren eraan:
De georganiseerde werkende klasse heeft altijd een belangrijke rol gespeeld bij het bevorderen van de vrede. Wij staan in het centrum van de productie, wij zijn georganiseerd, internationaal verbonden en niet verdeeld op nationalistische basis.
Deze centrales roepen op tot een internationale mobilisatie om de Russische invasie te veroordelen en roepen op tot vrede. Zij roepen op om op straat te gaan met de vlag van de vrede en druk uit te oefenen op de regeringen om oorlogsopbod en militarisering te laten varen.
In die zin nemen zij het werk over van Jean Jaurès, de oprichter van de Franse krant l'Humanité en een sleutelfiguur in de Franse arbeidersbeweging aan het begin van de vorige eeuw. In zijn laatste toespraak op 25 juli 1914 zei hij: “Wanneer wij bedreigd worden door moord en wreedheid, is er maar één kans om de vrede te vrijwaren en de beschaving te redden, namelijk wanneer het proletariaat al zijn krachten verzamelt, die ook een groot aantal broeders, Fransen, Engelsen, Duitsers, Italianen en Russen omvatten.”
Jean Jaurès werd vermoord door nationalisten. Dit maakte het voor Frankrijk en Duitsland gemakkelijker om de oorlog in te gaan. Maar zijn ideeën bleven overeind, en latere gebeurtenissen bewezen dat hij gelijk had. De Eerste Wereldoorlog was een slachtpartij waarbij miljoenen mensen uit de werkende klasse werden afgeslacht ten gunste van de heersende klassen van de imperialistische landen. Natuurlijk is elke historische situatie anders en kan zij niet met een andere worden vergeleken, maar het is onder andere uit de ervaring van de Eerste Wereldoorlog dat de arbeidersbeweging de vrede tot een van haar voornaamste bekommernissen heeft gemaakt en dat vandaag nog steeds doet.
Tien vragen en antwoorden over de Oekraïne-oorlog
- Waarom de PVDA al meer dan 20 jaar tegen Poetin is
- Waarom we een escalatie van de oorlog absoluut moeten vermijden
- Waarom de werkende klasse zal betalen hoe langer de oorlog duurt
- Waarom een duurzame vrede in Europa mogelijk is
- Waarom de vredesbeweging al onze steun geniet
- Waarom de arbeidersbeweging een belangrijke factor van vrede is
- Waarom we concrete hulp bieden aan oorlogsvluchtelingen
- Waarom de Navo geen deel van de oplossing is
- Waarom juist in oorlogstijd een democratisch debat essentieel is
- Waarom de PVDA zich onthouden heeft in het Europees Parlement