We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Vier op tien vrouwen hebben pensioen onder de armoedegrens

De pensioenen voor vrouwelijke werknemers en zelfstandigen blijven laag in ons land. Een op de drie vrouwen die vandaag met pensioen gaan, heeft een pensioen onder de armoedegrens. De voorbije jaren was er een lichte verbetering – mede dankzij de verhoging van het minimumpensioen – maar die trend dreigt weer om te keren. 

woensdag 5 maart 2025

door Kim De Witte,
volksvertegenwoordiger en pensioenspecialist PVDA

1. Samenvatting

De recente verhogingen van het minimumpensioen hebben het probleem van de lage pensioenen voor vrouwelijke werknemers en zelfstandigen niet opgelost. Vier op tien hebben nog altijd een pensioen onder de armoedegrens.

Ook bij de vrouwen die nu op pensioen gaan, is er een probleem: een op de drie heeft een pensioen onder de armoedegrens. Door de maatregelen van de Vivaldi- en de Arizona- regering riskeert dat aantal verder toe te nemen.

Het pensioen van vrouwelijke werknemers en zelfstandigen is een vierde lager dan dat van hun mannelijke collega’s. De oorzaak van die genderkloof is meerzijdig: de loonkloof, de ongelijke verdeling van zorg- en huisarbeid en – daaraan gekoppeld – de ongelijke verdeling van de deeltijdse arbeid. Het pensioenstelsel reproduceert die ongelijkheden.

2. Vrouwen met een pensioen onder de armoedegrens

De Federale Pensioendienst keert een pensioen uit aan 2,4 miljoen gerechtigden in de regeling voor werknemers en zelfstandigen. Daarbij gaat het over 1,26 miljoen vrouwen en 1,16 miljoen mannen.

In 2024 hadden vier op tien vrouwelijke gepensioneerden in deze regeling (513.122 op 1,26 miljoen) een pensioen van minder dan 1.500 euro per maand. De armoedegrens bedroeg toen 1.520 euro per maand.

Dit fenomeen is niet enkel te wijten aan de oudste generatie vrouwen, die veel minder deelnamen aan de arbeidsmarkt. Ook bij recent gepensioneerde vrouwen stellen we nog hele lage pensioenen vast. Een op drie vrouwelijke werknemers en zelfstandigen die nu op pensioen gaan, krijgen een rustpensioen van minder dan 1.500 euro per maand (cijfers van januari 2023).1

3. De genderpensioenkloof tussen mannen en vrouwen

Het pensioen van vrouwelijke werknemers en zelfstandigen is een vierde lager dan het pensioen van hun mannelijke collega’s.2 De genderpensioenkloof is een spiegel van de ongelijkheid op de arbeidsmarkt. In België werken vier op de tien vrouwen deeltijds versus een op de tien mannen. Het deeltijds werk is niet altijd een keuze. Vaak gaat het over alleenstaande moeders voor wie deeltijds werken de enige mogelijkheid is om werk en gezin te combineren, zeker als de “prijs” van een voltijdse baan door de bijkomende kosten voor kinderopvang zo hoog is.

Vrouwen besteden ook nog altijd veel meer tijd dan mannen aan het huishoudelijk werk: de was en de plas, voeden en opvoeden, mantelzorg, psychische ondersteuning van huisgenoten en familieleden. Zij onderbreken hun loopbaan vaker, in de regel voor die zorgtaken. Door de verschillende onderbrekingen bouwen zij een kortere loopbaan op dan mannen. Dat heeft gevolgen voor de pensioenberekening.

Daarnaast hebben vrouwen ook meer gelijkgestelde periodes. Uit een analyse van de loopbaan van 65-jarigen in 2019 blijkt dat 39% van de loopbaan van een vrouw bestaat uit gelijkgestelde periodes in tegenstelling tot 30% bij mannen.3 Ook meer recente cijfers wijzen op een ongelijkheid in gelijkgestelde periodes. De belangrijkste periode is ziekte. Volgens de RSZ bestond 70% van alle gelijkgestelde dagen in 2023 bij werknemers uit ziekte.4 Zes op tien ziektedagen behoren tot vrouwen, een oververtegenwoordiging dus. Volgens het Planbureau zou zonder gelijkgestelde periodes de genderpensioenkloof verder stijgen met 12 procentpunten.5

4. Evoluties in het recente verleden en de toekomst

De afgelopen jaren zien we een positieve evolutie bij recente rustgepensioneerden voor wat de genderpensioenkloof betreft: een daling van vier procentpunten sinds 2019. In 2019 bedroeg de genderpensioenkloof nog 29 procent, in 2022 was dat 25 procent. Dat heeft in de eerste plaats te maken met de verhoging van het minimumpensioen: eeen op drie vrouwen heeft een minimumpensioen tegenover een op de vier mannen.6

De regering-De Croo heeft beslist de toegang tot het minimumpensioen te verstrengen. Aan de voorwaarde van minstens 30 gewerkte jaren werd een tweede voorwaarde toegevoegd: minstens 5.000 effectief gewerkte dagen. De impact van deze maatregel is volgens het Planbureau dubbel zo groot op vrouwen dan op mannen.7

De regering-De Wever wil verschillende pensioenmaatregelen doorvoeren die een disproportioneel grote impact hebben op vrouwen. De drie belangrijkste zijn:

  • de pensioenmalus;
  • de beperking van de gelijkgestelde periodes;
  • de afbouw van het overlevings-, echtscheidings- en gezinspensioen.

De pensioenmalus is een financiële sanctie voor elk jaar vervroegde uittreding voor de wettelijke pensioenleeftijd. In 2040 zal de malus 5% bedragen. Wie dan op 62 op pensioen gaat, riskeert een malus van 25%. Je kan de malus enkel ontwijken indien je loopbaan aan twee voorwaarden voldoet: ten eerste, minstens 35 jaar met elk 156 effectief gewerkte dagen en, ten tweede, minstens 7.020 gewerkte dagen over de hele loopbaan. Periodes zoals ziekte en werkloosheid worden niet gelijkgesteld. Ongeveer de helft van de recent gepensioneerde vrouwen haalt de tweede voorwaarde al niet.8 Indien ze vervroegd op pensioen gaan, verliezen ze een deel van hun opgebouwde pensioenrechten.

Daarnaast zijn er verschillende maatregelen waarmee de Arizona-regering de gelijkgestelde periodes wil inperken. De eerste maatregel is de beperkte gelijkstelling van landingsbanen.9 Meer vrouwen dan mannen maken gebruik van dat stelsel. Momenteel wordt de periode dat je niet werkt tijdens een landingsbaan gelijkgesteld aan je laatste loon voor de pensioenopbouw. De nieuwe regering wil die gelijkstelling beperken tot een zogenaamd “beperkt fictief loon”, dit is een soort van minimumloon (32.764,09 euro).

Een tweede beperking is de invoering van een plafond op de gelijkgestelde periodes. Vanaf 2031 mag het aandeel gelijkgestelde periodes in de volledige loopbaan slechts 20% bedragen. Alles daarboven wordt niet in rekening genomen voor de berekening van het pensioen. In 2019 bedroeg het gemiddeld aantal gelijkgestelde periodes in de loopbaan van vrouwen 39%. Indien de maatregel toen van kracht was zouden vrouwen dus gemiddeld 19% van hun loopbaan niet meer in rekening kunnen brengen voor het pensioen.

Tot slot is er de afbouw van het overlevingspensioen en de stopzetting van het echtscheidings- en gezinspensioen. Momenteel kan je een overlevingspensioen krijgen vanaf je vijftigste levensjaar. Die leeftijd wordt gradueel opgetrokken naar 55 jaar in 2030. Indien je partner sterft vóór deze leeftijd, dan krijg je een tijdelijke overgangsuitkering. De regering wil de leeftijd voor het ontvangen van het overlevingspensioen verhogen naar de vroegst mogelijke pensioenleeftijd van de langstlevende echtgenoot. In de plaats komt een overgangsuitkering waarop je twee jaar beroep kan doen. In 2021 was 94% van de ontvangers van een overlevingspensioen vrouw.

5. Besluit

De pensioenen voor vrouwelijke werknemers en zelfstandigen blijven laag in ons land. Eén op drie vrouwen die vandaag met pensioen gaan hebben een pensioen onder de armoedegrens.

Hoewel er de afgelopen jaren een lichte verbetering is opgetreden, mede dankzij de verhoging van het minimumpensioen, dreigt de trend terug om te keren. De verstrenging van de toegang tot het minimumpensioen beslist door de Vivaldi-regering en de verschillende maatregelen van de Arizona-regering riskeren zowel de genderpensioenkloof tussen mannen en vrouwen als de armoede onder vrouwelijke gepensioneerden terug te vergroten.

 

1 Bron: https://www.pensionstat.be/nl/kerncijfers/gender-pensioen/pensioenkloof/wettelijk-pensioen/pensioenkloof-wettelijk-pensioen 
2 Federale Pensioendienst. Jaarlijkse statistiek van de uitkeringsgerechtigden 2024, p. 232.
3 J. Schols, W. Van Lancker, H. Peeters, G. De Vil en G. Van Camp, De loopbaansamenstelling van (toekomstig) gepensioneerde werknemers, PensionStat.be, 2022.
4 https://www.rsz.be/stats/gelijkgestelde-periodes#data 
5 H. Peeters, J. Schols en E. Tarantchenko, Minimumregelingen, gelijkgestelde periodes en de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen. Report No. RAPPORT 12936 (C1.001), Federaal Planbureau, 2024.
6 Zie M. Barslund, L. Thil, J. Schols, K. van den Bosch, Étude relative à l’analyse de la dimension de genre dans le système de pension belge, HIVA, 2023 en zie https://www.pensionstat.be/nl/kerncijfers/gender-pensioen 
7 https://www.plan.be/nl/publicaties/pensioenakkoord-juli-2022-doorrekening-van 
8 Bron: https://www.pensionstat.be/nl/kerncijfers/gender-pensioen/pensioenkloof/wettelijk-pensioen/pensioenkloof-wettelijk-pensioen-naar/aantal-jaren-werk  
9 Ook alle vormen van werkloosheid en SWT worden gelijkgesteld tegen een beperkt fictief loon.