Minstens 1 op de 3 krijgt in Arizonaplannen sanctie bij vervroegd pensioen
De Arizona-partijen onderhandelen over een zogenaamde ‘pensioenmalus’: een financiële sanctie voor werkende mensen die vervroegd met pensioen vertrekken en niet aan bepaalde voorwaarden voldoen. 1 op de 3 mensen die met vervroegd pensioen gaan, voldoen niet aan deze voorwaarde.
door Kim De Witte
federaal volksvertegenwoordiger
voor de studiedienst van de PVDA
Uit de supernota van Bart De Wever van november 2024:
“Het pensioenbedrag wordt verminderd met een malus van X% (tot 2030), X% (tot 2040), X% (vanaf 2040) per jaar vervroegde uittrede voor de wettelijke leeftijd, indien de gepensioneerde aan de loopbaanvoorwaarde voor vervroegd pensioen voldoet maar niet aan 35 loopbaanjaren van 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties en 7020 effectief gewerkte dagen. (...) Periodes van moederschapsrust en loopbaanonderbrekingen/verminderingen met zorgmotief, geboorteverlof worden hierbij gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties.”
Samengevat
De Arizona-partijen onderhandelen over een zogenaamde ‘pensioenmalus’: een financiële sanctie voor werkende mensen die vervroegd met pensioen vertrekken en niet aan bepaalde voorwaarden voldoen.
Het gaat om werknemers die voor de wettelijke pensioenleeftijd van 66 jaar (of vanaf 1 januari 2030 67 jaar) op pensioen gaan en (1) minder dan 35 loopbaanjaren van 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties en (2) 7.020 effectief gewerkte dagen over de hele carrière op hun loopbaanteller hebben staan.
1 op de 3 mensen die met vervroegd pensioen gaan, voldoen niet aan deze voorwaarde. De pensioenmalus zou een sterke vermindering inhouden van hun pensioen.
1. Een ‘pensioenmalus’ voor wie vervroegd met pensioen gaat
De pensioenmalus is een van de manieren waarop Arizona wil snijden in de pensioenen. Het systeem omvat een financiële sanctie voor mensen die vóór de wettelijke pensioenleeftijd van 66 jaar (of 67 jaar vanaf 1 januari 2030) met pensioen gaan. De sanctie houdt een definitieve onteigening in van reeds opgebouwde pensioenrechten.
Enkel mensen die aan een bepaald aantal effectief gewerkte jaren en dagen raken, ontsnappen aan de pensioenmalus. In het huidige voorstel gaat het om twee strenge voorwaarden:
- 35 loopbaanjaren van elk 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties;
- 7.020 effectief gewerkte dagen over de hele loopbaan
Het voorstel preciseert dat enkel “periodes van moederschapsrust en loopbaanonderbrekingen/verminderingen met zorgmotief, geboorteverlof” gelijkgesteld worden met effectieve arbeidsprestaties.
Andere periodes waarin een werknemer tijdelijk niet kan werken, zoals bij ziekte, (tijdelijke) werkloosheid, of bij verminderde arbeidsprestaties in het kader van een landingsbaan, worden niet gelijkgesteld. Dat is geen detail; het zijn juist deze periodes die heel veel werknemers doormaken, en die vandaag het overgrote aandeel binnen de gelijkgestelde periodes vormen.
De vraag is dus: hoeveel mensen die met vervroegd pensioen gaan, voldoen niet aan deze voorwaarden?
2. Treft minstens een derde van mensen die vervroegd met pensioen gaan
In voorliggend dossier bekijken we hoeveel mensen al dan niet voldoen aan de eerste voorwaarde: 35 loopbaanjaren van elk 156 dagen met effectieve arbeidsprestaties.
30% van de personen die in 2023 een rustpensioen hebben opgenomen vóór de wettelijke pensioenleeftijd heeft minder dan 35 loopbaanjaren met minstens 156 dagen effectieve tewerkstelling. Dat wordt ons bevestigd door het kabinet van federaal minister van Pensioenen Karine Lalieux op basis van loopbaangegevens van de Federale Pensioendienst. (zie bijlage)
Deze cijfers betreffen enkel de groep mensen die niet aan de eerste voorwaarde voldoen. Wie wel aan de eerste, maar niet aan de tweede voorwaarde voldoet en daarom toch wordt gesanctioneerd met een pensioenmalus, is hierin niet meegenomen. Die 30% is dus een onderschatting. Daarom stellen we dat minstens een op de drie personen die met vervroegd pensioen gaan, getroffen zou worden door een pensioenmalus.
De impact van de tweede voorwaarde (7.020 effectief gewerkte dagen over de hele loopbaan) is geenszins te onderschatten: iemand die 40 jaar halftijds werkt (156 dagen per jaar) voldoet hier niet aan.
3. Wat is de impact van de pensioenmalus?
Voor elk jaar dat je vroeger dan de wettelijke pensioenleeftijd met pensioen gaat, telt de malus op. Het percentage is in de laatste versie van de onderhandelingsnota nog niet definitief vastgelegd, maar tijdens de kiescampagne van 2014 stelde de N-VA concreet een pensioenmalus van vijf procent voor. We nemen dit cijfer als voorbeeld.
Een persoon die op 62 jaar met vervroegd pensioen gaat, m.a.w. vier jaar voor de wettelijke pensioenleeftijd, zonder aan de voorwaarden van 35 effectief gewerkte jaren en 7.020 dagen te voldoen, verliest in dat geval 20 procent (vier maal vijf procent) van zijn of haar pensioenbedrag. Vanaf 2030, als de wettelijke pensioenleeftijd op 67 jaar komt te liggen, loopt de sanctie voor dezelfde persoon op tot 25 procent van het pensioenbedrag.
Berekening:
- de wettelijk pensioenleeftijd is gelijk aan 66 jaar
- 66 - 62 jaar = 4 jaar
- 4 jaar x 5 procent = 20 procent
Iemand met een pensioen van 1.500 euro per maand zou 300 euro verliezen. Elke maand, voor de rest van zijn of haar leven.
Een concreet voorbeeld, geïnspireerd op het werkelijke leven:
Mieke is 63 jaar en heeft een pensioen opgebouwd van 1.600 euro. Ze werkt al 42 jaar in de zorg. Mensen verzorgen, opheffen en neerzetten, afscheid nemen, lange shiften, permanent personeelstekort... Haar loopbaan ziet er als volgt uit:
Tabel 1: Loopbaan Mieke. (Periodes in cursief tellen niet mee als gewerkte jaren)
Mieke komt pas op 66 jaar aan 35 effectief gewerkte jaren. Indien ze op 63 jaar zou stoppen, verliest ze 15 procent (drie maal vijf procent) van haar pensioen. Dat is elke maand 240 euro minder, voor de rest van haar leven.
5. Vooral zware beroepen en vrouwen getroffen door pensioenmalus
Vooral mensen met een zwaar beroep worden door deze maatregel getroffen. De zware werklast dwingt hen vaker om vervroegd met pensioen te gaan. Tijdens hun loopbaan lopen zij bovendien een groter risico op ziekte. Denk bijvoorbeeld aan de bouwvakker met kapotte knieën of de fabrieksarbeider met een versleten rug. Hun periodes van ziekte of tijdelijke werkloosheid tellen niet langer mee, terwijl langer doorwerken voor hen vaak fysiek onmogelijk is.
Luc is 62 jaar en werkt sinds zijn 19 jaar. Hij wil graag met vervroegd pensioen na een loopbaan van 43 jaar in de bouwsector. Hij zou een pensioen krijgen van 1.700 euro. Zijn loopbaan ziet er als volgt uit:
Tabel 2: Loopbaan Luc. (Periodes in cursief tellen niet mee als gewerkte jaren)
Luc zal 20% van zijn pensioen verliezen na een carrière van 43 jaar. Door de pensioenmalus ontvangt hij elke maand 340 euro minder.
De maatregel treft vrouwen extra hard. Vrouwen nemen namelijk nog steeds een groot deel van de zorg- en huishoudtaken op zich. Daarnaast werken zij veel vaker deeltijds: 40 procent van de vrouwen doet dat niet uit vrije keuze, maar omdat het vaak de enige manier is om gezin en werk te combineren of omdat er slechts deeltijdse banen beschikbaar zijn. Bovendien vormen vrouwen een groter aandeel binnen de groep van langdurig zieken.
5. Hoezo, onze pensioenen zijn onbetaalbaar?
België zou met “unieke uitdagingen” worden geconfronteerd, aldus de Supernota. De vergrijzingskosten zouden “hoofdzakelijk aangedreven worden door de pensioenuitgaven” en “zonder ingrijpende beleidswijzigingen zou de betaalbaarheid van de Belgische pensioenen ernstig in gevaar komen”. Kortom, we moeten knippen in de pensioenrechten. Er is geen alternatief.
Elke werknemer die al een keertje is gaan kijken op mypension.be stelt zich toch vragen bij die zwarte vooruitzichten. Het gemiddeld pensioen van een werknemer bedraagt 1.467 euro per maand. Onze pensioenen blijven bijna de laagste van West-Europa. Hoe kunnen die dan onbetaalbaar zijn?
Er is één orgaan belast met de berekening van de vergrijzingskosten in ons land, dat is de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Laten we de alarmkreten uit de Supernota eens naast de laatste rapporten van de Vergrijzingscommissie en de Europese Commissie leggen.
“Unieke uitdagingen”? België spendeert iets meer dan 11 procent van haar welvaart aan de pensioenen vandaag. Dat is het gemiddelde in de eurozone. Er zijn vijf West-Europese landen die méér spenderen. De pensioenuitgaven in België evolueren naar iets meer dan 13 procent tegen 2050. Dat is nog altijd minder dan wat Finland, Oostenrijk en Frankrijk vandaag al investeren in hun pensioenen. Onbetaalbaar? Hoe doen die landen dat dan?
In de eurozone stijgen de pensioenuitgaven gemiddeld met één procent tegen 2050. In sommige landen is dat minder, in andere landen is dat meer. In Spanje stijgen de pensioenuitgaven met vier procent tegen 2050, dat is twee keer zoveel als bij ons. In Slovakije met drie procent, in Portugal met tweeëneenhalf procent. De stelling dat België voor “unieke uitdagingen” zou staan, klopt dus niet. De vergrijzing is een uitdaging voor heel de geïndustrialiseerde wereld.
“De vergrijzingskosten worden hoofdzakelijk aangedreven door de pensioenuitgaven”? Ook hier is de Vergrijzingscommissie duidelijk. Niet de pensioenen, wel de uitgaven voor de gezondheidszorg stijgen het sterkst tussen nu en 2050 (en 2070). Een deel van de meerkost voor de gezondheidszorg is gelinkt aan de vergrijzing, maar een belangrijk deel ook niet. In haar jaarverslag maakt de commissie een opsplitsing tussen chronische en acute zorg. Vooral de chronische zorg is gelinkt aan de vergrijzing en die is goed voor één vierde van de uitgaven (één derde tegen 2050).
Daarmee belanden we bij de discussie over de financiering van onze gezondheidszorg met de excessieve uitgaven voor de ereloonsupplemenen van specialisten, de te dure geneesmiddelen van Big Pharma en de prestatiegeneeskunde van de medische industrie. Die pompen miljarden weg uit onze sociale zekerheid. Met de maatregelen die wij voorstellen – de invoering van het kiwimodel op geneesmiddelen uit patent en de inperking van de buitensporige erelonen en de prestatiegeneeskunde – kunnen we twee miljard besparen per jaar.
“Zonder ingrijpende beleidswijzigingen is de betaalbaarheid van onze pensioenen ernstig in gevaar”? De gepensioneerden maken ondertussen iets meer dan één vijfde uit van onze bevolking, de pensioenen iets meer dan één tiende van onze jaarlijkse welvaart (bbp). Dat evolueert naar één vierde van onze bevolking en één achtste van ons bbp. Is dat betaalbaar? Natuurlijk wel. Zes landen in West-Europa investeren vandaag al één achtste of méér van hun bbp in de pensioenen.
Niet de uitgaven, wel de inkomsten vormen de grootste bedreiging voor de betaalbaarheid van onze pensioenen. De pensioenen worden betaald met de sociale bijdragen op onze lonen. Ze zijn een soort van uitgesteld loon. Maar de opeenvolgende regeringen zijn dat uitgesteld loon sluipenderwijs aan het ondergraven. De beheerders van de sociale zekerheid trokken al herhaaldelijk aan de alarmbel. De werkgeversbijdragen gedragen zich zoals de poolkappen: ze smelten weg.
Volgens het Planbureau bedragen de vrijstellingen, verminderingen van werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en loonsubsidies nu al 16 miljard euro per jaar. Dat zou stijgen tot 18 miljard in 2029. Dat is bijna 3 procent van ons bbp oftewel méér dan de stijging van de pensioenkosten in percentage van het bbp voor de komende 25 jaar. De bijdrageverminderingen en loonsubsidies gaan zeer ver in België. In een land als Oostenrijk, waar de wettelijke pensioenen een derde hoger liggen en de mannen nog steeds op 65 en de vrouwen op 60 met pensioen mogen gaan, liggen de sociale bijdragen op de lonen hóger en werden ze niet stelselmatig verlaagd.
Het proces van vergrijzing loopt over vele jaren. Dat stelt serieuze uitdagingen. Wij koppelen daar een langetermijnvisie aan, die de uitgestelde lonen beschermt en de houtworm in de sociale zekerheid bestrijdt. Dat gaat over keuzes, niet over wetmatigheden. Willen we een maatschappij waarin ouderen waardig kunnen leven? Willen we rijkdom eerlijker verdelen en solidariteit versterken? Het antwoord op die vragen bepaalt de toekomst van het recht op pensioen, niet alleen van onszelf, ook van onze kinderen.
Bijlage: vraag aan minister Lalieux
QESV
N°: 9 - 43
TONNIAU Robin – PVDA
Sujet/betreft: Pensioenmalus
QUESTION/VRAAG
Pensioenmalus.
De Arizona-partijen stellen voor om een pensioenmalus in te voeren op basis van een criterium "effectief gewerkte jaren". Daarbij krijgt een vroeggepensioneerde een financiële sanctie wanneer die geen 35 gepresteerde jaren met elk 156 effectief gewerkte dagen kan voorleggen. Bij effectief gewerkte dagen behoren geen gelijkgestelde periodes.
- Hoeveel recent vroeggepensioneerden in 2023 (of 2022) presteerden minder dan 35 jaar met elk 156 effectief gewerkte dagen?
- Hoeveel personen traden in het vervroegd pensioen in 2023 (of 2022)?
Réponse/antwoord
In antwoord op zijn vragen heb ik de eer om het geachte Lid het volgende mee te delen.
1. Op basis van de loopbaangegevens waarover de Federale Pensioendienst (FPD) beschikt, heeft 30% van de personen die in 2023 een rustpensioen vervroegd opgenomen hebben vóór de wettelijke pensioenleeftijd minder dan 35 loopbaanjaren met minstens 156 dagen effectieve tewerkstelling.
2. Van de om en bij de 145.000 personen die voor het eerst een rustpensioen opnamen in 2023 in één of meerdere van de drie wettelijke pensioenstelsels, heeft ongeveer 45% dat pensioen opgenomen vóór de wettelijke pensioenleeftijd