1 op 4 werknemers geen recht meer op minimumpensioen
De inperking van het recht op minimumpensioen ligt nog altijd op tafel in de laatste onderhandelingsnota van Bart De Wever. Hoeveel mensen die met pensioen gaan na 35 gewerkte jaren komen aan minstens 156 effectief gewerkte dagen per jaar, zonder gelijkgestelde periodes?
Uit de Supernota van Bart De Wever: “De loopbaanvoorwaarde om toegang te hebben tot het minimumpensioen wordt vanaf 1 januari 2025 geleidelijk verhoogd zodat het uiterlijk in 2029 35 jaar bedraagt. Het gaat om 35 loopbaanjaren met elk minstens 156 werkdagen met effectieve arbeidsprestaties. Het minimumpensioen wordt voortaan berekend in termen van werkdagen. Periodes van moederschapsrust, geboorteverlof en loopbaanonderbrekingen/verminderingen met zorgmotief worden hierbij gelijkgesteld met effectieve arbeidsprestaties.”
De inperking van het recht op minimumpensioen ligt nog altijd op tafel in de laatste onderhandelingsnota van Bart De Wever dd. 19 november 2024. De vraag is dus hoeveel mensen die met pensioen gaan aan 35 gewerkte jaren komen aan minstens 156 effectief gewerkte dagen per jaar, zonder gelijkgestelde periodes (met uitzondering van moederschapsrust, geboorteverlof en loopbaanonderbrekingen met zorgmotief).
Wij hebben deze vraag voorgelegd aan Sigedis, de beheerder van de databank van de Federale Pensioendienst. De laatste cijfers waarover Sigedis beschikt om een precies en volledig overzicht te kunnen geven, betreffen die van werknemers in het jaar 2022. In dat jaar gingen exact 65.711 werknemers met pensioen. Daarvan voldeden er 17.554 niet aan de voorwaarde van minstens 35 gewerkte jaren met 156 effectief gewerkte dagen. Dat komt neer op 26,7 procent of méér dan een op de vier werknemers.
Effectieve loopbaan met minstens 156 effectief gewerkte dagen per jaar | Aantal werknemers die in 2022 met pensioen zijn gegaan |
Meer dan 35 jaren | 48.157 (73,29%) |
Minder dan 35 jaren | 17.554 (26,71%) |
Totaal | 65.711 (100%) |
Bron: Sigedis, 3 december 2024
Gevolg voor werknemers die niet meer voldoen aan de voorwaarden. Het minimumpensioen bedraagt vandaag 1.640 euro netto na een loopbaan van 45 jaar. Wie minder lang werkt, krijgt minder. Wie bijvoorbeeld 35 jaren op zijn of haar loopbaanteller heeft staan, krijgt slechts 1.370 euro netto (= volledig minimumpensioen x 35 / 45). Met andere woorden, het minimumpensioen is géén vetpot in ons land.
Wie geen recht meer heeft op het minimumpensioen, kan (vandaag) wel nog terugvallen op het zogenaamde ‘minimumjaarrecht’. Dat is een tweede systeem om de veel te lage pensioenen voor werknemers in ons land te corrigeren. Het minimumrecht per loopbaanjaar voorziet in een minimumbedrag per gewerkt jaar voor werknemers die minstens 15 jaar gewerkt hebben en tijdens die jaren weinig verdiend hebben. Dit minimumrecht per loopbaanjaar levert echter een pak minder pensioen op dan het minimumpensioen.
Tot slot kunnen 65-jarigen – 66-jarigen vanaf 1 januari 2025 – die in financiële nood verkeren ook een beroep doen op de Inkomensgarantie voor Ouderen. Daar is wel een bestaansmiddelenonderzoek aan gekoppeld: wie teveel eigen middelen heeft, krijgt geen Inkomensgarantie. Het bedrag van die Inkomensgarantie ligt ook een pak lager dan het minimumpensioen. Het verschil tussen de Inkomensgarantie voor Ouderen en het minimumpensioen voor iemand die 45 jaar gewerkt heeft, bedraagt 224 euro (voor alleenstaande gepensioneerden) en 760 euro bruto (voor gepensioneerden die samenwonen met iemand met een inkomen).
Vrouwen worden dubbel zo hard getroffen. Vrouwen zijn oververtegenwoordigd in aandeel gepensioneerden die een minimumpensioen ontvangen. Dat komt omdat vrouwen nog steeds veel meer zorg- en huishoudtaken opnemen. Zij werken ook veel meer deeltijds: 40 procent van de vrouwen doen dat, niet omdat zij per se deeltijds willen werken of ervoor kiezen, wel omdat het dikwijls de enige mogelijkheid is om gezin en arbeid te combineren of omdat er alleen deeltijdse jobs beschikbaar zijn. Eén op de drie recent gepensioneerde vrouwen (32 procent) ontvangt een minimumpensioen.1 Het Federaal Planbureau rekende uit dat zonder de minimumregeling en de gelijkgestelde periodes de pensioenkloof tussen mannen en vrouwen verder zou oplopen tot bijna 50 procent.2
Een fictief voorbeeldje: Caroline heeft een loopbaan van 45 jaar, inclusief gelijkgestelde periodes. In 2025 gaat ze met pensioen. Ze werkte 8 jaar deeltijds om voor de kinderen en het huishouden te zorgen. Aan het einde van haar loopbaan werd ze ernstig ziek, waardoor ze 3 jaar uit was. Caroline verliest het recht op een minimumpensioen en zal maandelijks meerdere honderden pensioen verliezen.
Alternatief? Het pensioen is geen aalmoes, geen gunst die ons verleend wordt door de overheid. Het is een recht waar werknemers vele jaren lang zelf voor hebben bijgedragen. De wettelijke pensioenen voor werknemers zijn sowieso al geen vetpot in ons land. België investeert dan ook een pak minder in de wettelijke pensioenen dan landen als Frankrijk, Oostenrijk, Finland, Spanje etc. In Oostenrijk mogen vrouwen nog steeds vanaf 60 jaar met pensioen gaan. De wettelijke pensioenen liggen daar ook een pak hoger dan in ons land. Oostenrijk heeft de brede sokkel van de sociale zekerheid niet afgebroken met allerlei lastenverlagingen voor de werkgevers en aandeelhouders.
Volgens het Planbureau kosten de verschillende lastenverlagingen voor werkgevers, loonsubsidies en taxshift van de regering-Michel ons al méér dan 16 miljard euro per jaar (2024). Bij ongewijzigd beleid lopen zij verder op tot 18 miljard euro per jaar (tegen 2029). In de supernota van Bart De Wever zullen zij nog verder oplopen. We creëren met andere woorden de onbetaalbaarheid van onze pensioenen. Werknemers hebben recht op rust en vrijheid mét een menswaardig inkomen na een leven van intense arbeid. Dat is wél betaalbaar, als we de welvaart een beetje eerlijker verdelen.
1 Zie https://www.pensionstat.be/nl/kerncijfers/gender-pensioen/pensioenkloof-wettelijk-pensioen/minimumpensioen
2 Zie https://www.plan.be/publications/publication-2434-nl-minimumregelingen_gelijkgestelde_periodes_en_de_pensioenkloof_tussen_mannen_en_vrouwen