Werkbaar werk
We willen werk op mensenmaat. Van een dolgedraaide 24-uurseconomie, zeven dagen per week, wordt niemand beter, behalve de grote aandeelhouders. We maken werk echt werkbaar en geven werknemers zekerheid en recht op rust. We creëren een werkomgeving die niet langer ziek maakt. Ons doel is om van de 30-urenweek het nieuwe voltijds te maken. Zo maken we de combinatie tussen werk en gezin haalbaar. We werken om te leven, we leven niet om te werken.
Werken we om te leven of leven we om te werken? Superflexibiliteit in een alsmaar snellere ratrace, het is een trend in heel de Europese Unie. De Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) telde de afgelopen tien jaar meer dan 400 arbeidsrechthervormingen in Europa. Ze gaan allemaal dezelfde kant op: de vernietiging van vaste jobs en de creatie van hyperflexibele banen. Hyperflexibiliteit neemt verschillende vormen aan: zelfstandige arbeid, uitbesteding, tijdelijke, interim-, deeltijds- of minibaantjes, vaak met chaotische werktijden, overuren en meer van hetzelfde. Er is slechts één zekerheid: de baas kan een beroep op je doen waar, wanneer en hoe hij maar wil.
Maar als flexibiliteit de norm wordt, wie houdt het dan nog vol? De PVDA vindt dat de economie de maatschappij moet dienen en niet andersom.
Flexibiliteit moet de uitzondering blijven, en mag niet de norm worden. Wij zijn tegen een 24-uurseconomie gebaseerd op variabele, dagelijks wisselende uurroosters en onvoorspelbare werkweken. Om burn-out en stress te vermijden en ons sociale leven te kunnen organiseren, zijn vaste werkweken met voorspelbare uurroosters nodig. Dit is een elementair recht.
We heroveren de greep op onze tijd. We maken uurroosters leefbaar en voorspelbaar. In tegenstelling tot wat de N-VA en andere rechtse partijen willen, telt een werkdag minimum 3 uur en maximum 8 uur. Tussen twee arbeidsprestaties garanderen we minstens 14 uur rusttijd. Uurroosters moeten minstens een maand op voorhand gecommuniceerd worden. Eventuele uitzonderingen moeten worden beargumenteerd en collectief worden overeengekomen met de vakbonden. Dat is precies het tegenovergestelde van wat de Vivaldi-regering tot nu toe heeft gedaan. Om aan de grillen van de grote bazen tegemoet te komen, probeerde de minister van Werk, Pierre-Yves Dermagne (PS), de aankondigingstermijn voor uurroosters in de dienstenchequesector te verkorten. Onder druk van de vakbonden en de PVDA werd de minister gedwongen de maatregel in te trekken.
Wij vinden dat overuren in principe moeten vermeden worden. Dit blijft een basisgegeven. Overuren schaden de gezondheid, zorgen voor stress en zetten het sociale leven onder druk. En waarom zouden ouderen meer werken terwijl jongeren wanhopig op zoek zijn naar een vast contract?
Door de uitbreiding van het 'plus minus conto'-systeem - dat variaties in uurroosters toestaat afhankelijk van schommelingen in de productie - naar de gehele privésector onder de regering-Michel, kunnen overuren onder bepaalde voorwaarden als 'normale' werktijden worden beschouwd. Dit is een gevaarlijke vorm van hyperflexibiliteit.
De Vivaldi-regering ging op hetzelfde pad verder. Tijdens de gezondheidscrisis werden maar even 240 overuren aan het bestaande quotum toegevoegd. Deze uren geven de werknemer echter geen recht op recuperatie of extra loon en zijn niet onderworpen aan socialezekerheidsbijdragen. In de 4-daagse werkweek à la Vivaldi - met werkdagen van 10 uur - is er geen compensatie voor gewerkte uren bovenop de normale arbeidstijd.
Deze lange dagen mogen niet de norm zijn. Werknemers hebben recht op een vaste werkweek. Voor ons kunnen overuren en verlengingen van normale uurroosters alleen worden overwogen op vrijwillige basis en met extra loon. Elk uur dat langer dan de normale werktijd wordt gewerkt, wordt beschouwd als overwerk. We willen dat deze overuren 50 procent meer betaald worden dan het contractuele uurloon. Werknemers kunnen die binnen de 3 maanden recupereren op een dag naar keuze.
Wat een schril contrast: aan de ene kant werknemers die het begeven onder de tijdsdruk en de werklast - meer dan 500.000 langdurig zieken - en daarnaast een leger van bijna 300.000 werklozen. Digitalisering, robotisering en stijgende productiviteit dreigen de komende jaren te leiden tot verder banenverlies. Terwijl de veralgemening van onzeker deeltijdwerk ervoor zorgt dat veel werknemers niet genoeg verdienen om rond te komen.
De geleidelijke invoering van een 30-urenweek als nieuwe norm voor voltijds werk - te beginnen met bepaalde sectoren - zou zorgen voor veel compenserende aanwervingen. Bovendien is een collectieve arbeidstijdverkorting goed voor de gezondheid. Dit bleek uit een groot experiment in het Verenigd Koninkrijk waaraan 3000 werknemers in 60 verschillende bedrijven deelnamen. Deze kleine revolutie, die begon in 2022, zorgde voor een verbetering van de mentale en fysieke gezondheid van werknemers. Hun levenskwaliteit verbeterde en het risico op een burn-out verminderde. Hetzelfde geldt voor stress en slaapproblemen. De productiviteit van de fittere werknemers nam ook toe. Het ziekteverzuim daalde. Ten slotte ontvingen deelnemende werkgevers meer sollicitaties. Met andere woorden, met de 30-urenweek gaat iedereen erop vooruit.
België kan niet achterblijven: er zijn nu meer dan 500.000 langdurig zieken in het land, van wie de meerderheid gebroken is door de job die ze deden. Het helse werktempo, overbelasting en de moeilijke combinatie tussen arbeid en gezin maken ontelbare slachtoffers. Geen enkele sector ontkomt hieraan. De arbeidstijd is een pletwals. In 15 jaar tijd is het aantal langdurig zieke werknemers verdubbeld. We worden geconfronteerd met twee plagen: psychische gezondheidsproblemen, zoals burn-out en depressie, die explosief toenemen, maar ook andere pathologieën, zoals musculoskeletale aandoeningen, die een ravage blijven aanrichten.
Een ander voordeel van deze nieuwe voltijdse 30-urenweek met loonbehoud: het nieuwe voltijds bevordert de gendergelijkheid. Nu werken heel wat vrouwen noodgedwongen deeltijds met loonverlies. Denk bijvoorbeeld aan werkneemsters in de detailhandel of in de dienstenchequesector. Ze betalen die arbeidstijdsverkorting cash in termen van loon, carrière en pensioen. De 30-urenweek met loonbehoud bestrijdt deze loonkloof door werk en gezin structureel in evenwicht te brengen. Het is geen toeval dat de vrouwenorganisatie Femma als eerste in ons land een experiment met de 30-urenweek is opgestart. De positieve resultaten van een jaar 30-urenweken bij Femma laten zien dat dit het nieuwe voltijds moet worden.
De Vivaldi-regering ging echter een heel andere weg op. Honderd jaar nadat de arbeidersbeweging in 1921 officieel de 8-uren werkdag in de wacht sleepte, krabbelt minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS) terug en voerde hij de 10-uren werkdag opnieuw in. Met de steun van Vlaams Belang en de N-VA. Hoe kun je de invoering van een vierdaagse werkweek met 10 uur werk per dag en zonder werkdrukvermindering anders noemen dan 'achteruitgang'? Wie kan de kinderen van school of crèche halen als het werk 10, 11, 12 of zelfs 13 uur van de dag in beslag neemt, afhankelijk van de pendeltijd? En de cijfers spreken voor zich: zeer weinig werknemers kozen voor deze optie. Voor degenen die het werktempo echt willen verlagen, biedt Vivaldi geen andere keuze dan hun werkweek te verminderen met het bijhorende loonverlies. Mits de werkgever ermee instemt, natuurlijk. Na zijn deregulering van de arbeidstijd wilde minister Dermagne (PS) toch nog een vleugje rood toevoegen aan zijn beleid in de aanloop naar de verkiezingen, door voor te stellen om te experimenteren met arbeidstijdverkorting in bepaalde bedrijven. Alleen zullen deze experimenten pas in de volgende legislatuur vorm krijgen, zijn ze niet bindend en heeft de minister geen plannen om de collectieve arbeidstijdverkorting uit te breiden en permanent te maken.
Wij willen radicaal van koers veranderen. Wij willen concreet dat de wetgeving wordt aangepast zodat een 30-urenweek zonder loonverlies wettelijk mogelijk wordt. Overheidsdiensten kunnen dat nieuwe systeem uittesten. Allereerst in bepaalde sectoren, te beginnen met de oudste werknemers en de zwaarste banen. Dit gebeurt in nauw overleg met de vakbonden en het betrokken personeel. In de privésector krijgen bedrijven die de sprong wagen financiële ondersteuning en intensieve coaching. Om dit te doen, laten we ons inspireren door wat er al in het buitenland wordt gedaan - in het Verenigd Koninkrijk, IJsland en Spanje. We richten een taskforce op met vakbondsmensen, HR-experts en arbeids- en organisatiedeskundigen die kmo’s begeleiden naar de 30-urenweek. Om de digitalisering en robotisering het hoofd te bieden, kunnen we samen met de sociale partners een plan opstellen om de 30-urenweek geleidelijk uit te breiden naar de hele wereld van de arbeid.
De door minister van Werk Dermagne (PS) ingevoerde mogelijkheid om de werkdag tot 10 uur te verlengen, schaffen we dus af. In plaats daarvan versterken we de verschillende regelingen die mensen in staat stellen minder te gaan werken en een betere balans te vinden tussen werk en gezinsleven. We draaien bijvoorbeeld de besparingen op landingsbanen terug en versoepelen de toegangsvoorwaarden. We verhogen ook de vergoedingen voor de thematische verloven, zoals ouderschapsverlof, zodat ze een fatsoenlijke levensstandaard mogelijk maken.
We garanderen minimaal 25 verlofdagen per jaar voor elke werknemer (bij voltijds werk) - dat zijn 5 dagen meer dan het huidige wettelijke minimum. Met een wettelijk minimum van 20 verlofdagen per jaar loopt België achter op de rest van Europa: 30 verlofdagen in Spanje, 26 in Luxemburg, 25 in Frankrijk, 24 in Duitsland... Minder dan de helft van de werknemers heeft recht op meer dan 20 verlofdagen per jaar. Zo worden werknemers met een laag inkomen en jongeren in het bijzonder dubbel gestraft, omdat ze nog minder dan anderen toegang hebben tot verlofdagen bovenop de huidige wettelijke 20 dagen. Vrije dagen opnemen is een vrijheid die veel mensen niet hebben. Sommige werknemers zijn verplicht om deze op te nemen tijdens de jaarlijkse sluiting van het bedrijf. Als je drie weken verplichte zomervakantie hebt, kun je de rest van het jaar maar vijf dagen opnemen. Dat is niet veel. En als je partner andere verlofregelingen heeft, is het vrijwel onmogelijk om als gezin vrij te nemen.
We beperken zondagwerk tot sectoren waar het echt niet anders kan, zoals de horeca, hulpdiensten of rust- en verzorgingstehuizen. We stellen paal en perk aan de ongebreidelde groei van de zondagsopeningen in almaar meer stadskernen die als 'toeristische zone' erkend worden. Het winkelpersoneel heeft recht op zondagsrust.
Nachtwerk schaadt de gezondheid. Op dit moment behoren de uren die gewerkt worden tussen 20u en 6u wettelijk tot nachtarbeid. In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, bestaat er niet zoiets als 'avondwerk'. De periode voor middernacht maakt volledig deel uit van nachtwerk en brengt net zoveel gezondheidsrisico's met zich mee voor de werknemer. Met uitzondering van de gezondheidszorg en bepaalde zeer specifieke economische sectoren zoals chemie en staal, willen we nachtwerk zoveel mogelijk beperken en een einde maken aan de ongeremde verspreiding ervan in bepaalde sectoren.
Geconfronteerd met een kapotgewerkte wereld van de arbeid die genoeg heeft van flexibiliteit en atypische uurroosters, stelde de PS-minister van Werk een 'grote arbeidsdeal' voor. Zodat werknemers even op adem kunnen komen? Nee, om nachtwerk in de e-commerce aan te moedigen. Met de steun van extreemrechts en N-VA maakte hij een tijdelijke maatregel van de regering-Michel structureel om nachtarbeid in te voeren zonder de instemming van alle vakbonden. Hij voerde ook 'vrijwillige' proefprojecten in. Dit begrip krijgt natuurlijk een heel andere betekenis wanneer je een uitzendkracht bent of een contract voor bepaalde duur hebt. Want deze vrijwillige basis betekent vooral de vrijheid om te doen wat de baas zegt of te vertrekken. Dit beleid, dat een voortzetting is van het beleid van de vorige regering (de regering-Michel met MR en N-VA), heeft maar één doel: nachtwerk normaliseren en zo goedkoop mogelijk maken.
Digitale communicatie heeft een positieve impact op efficiëntie, productiviteit en ons sociaal netwerk. Tegelijk is het ook een bron van stress en burn-out. De baas kan misbruik maken van sms, e-mail en sociale media om je onder druk te zetten en de arbeidstijd ongemerkt te verlengen. Zo komt je recht op rust in het gedrang.
Vivaldi introduceerde de mogelijkheid om te onderhandelen over een recht op deconnectie in bedrijven met minder dan 20 werknemers. Dit betekent dat voor meer dan 9 van de 10 bedrijven de invoering van een deconnectierecht geen verplichting is, maar uitsluitend afhangt van de goodwill van de werkgever.
We verdedigen daarom het recht op deconnectie. Gsm’s, smartphones en het internet mogen geen voorwendsel zijn om werknemers de klok rond te laten werken. We willen de wet op de registratie van werktijden doen naleven. We steunen daarom het wetsvoorstel van de PVDA-parlementsleden Nadia Moscufo en Gaby Colebunders en stellen het recht op deconnectie verplicht in alle bedrijven, ongeacht hun grootte. We voeren echte sancties in voor werkgevers die zich daar niet aan houden.
Niemand kan verplicht worden buiten de werkuren werkmails te beantwoorden of bereikbaar te zijn voor de baas.
Tijdens de gezondheidscrisis werden veel werknemers gedwongen om thuis te werken. Voor velen onder hen betekende telewerken langere werkdagen zonder compensatie en hogere energierekeningen. We hernemen het voorstel van de volksvertegenwoordigers van de PVDA in het federale parlement: we maken het verplicht om een telewerkvergoeding toe te kennen die de werkelijke kosten weerspiegelt. We eisen van werkgevers dat ze zich houden aan de regels voor werkuren, rusttijden en compensatie voor overwerk.
Het werkritme is dikwijls niet meer te harden. Werkdruk en werkstress stijgen snel. Hyperflexibiliteit en precaire arbeid worden de nieuwe norm. Veel mensen zitten gevangen in ziekmakende 'citroenloopbanen', heel intense, fysiek en mentaal zwaar belastende loopbanen, waarin ze als citroenen uitgeperst worden. Kapitalisme is schadelijk voor de gezondheid. Alles moet sneller. Maar velen moeten afhaken. We beleven een epidemie van burn-outs, vergelijkbaar met de plaag van stoflong in de vorige eeuw, die miljoenen mijnwerkers teisterde.
Eén op de drie werknemers in ons land kampt met overmatige stress op het werk en één op de twee vreest voor een burn-out. Voor minder dan de helft van de werknemers is hun baan nog werkbaar. Zorgwekkend is ook dat meer en meer jongere werknemers af te rekenen krijgen met psychische problemen.
Pijnlijke of vermoeiende houdingen moeten aannemen, zware lasten moeten dragen en verplaatsen, repetitieve hand- en armbewegingen... Ook als gevolg van de sterke fysieke overbelasting op de werkvloer duiken gezondheidsproblemen op. Zo zien we een sterke toename van musculoskeletale aandoeningen zoals chronische pijn in de rug, polsen en ellebogen. Tussen 2016 en 2020 steeg het aantal musculoskeletale aandoeningen onder werknemers met meer dan 26 procent.
Meer en meer mensen zijn gewoon mentaal en/of fysiek op. De cijfers spreken voor zich: ons land heeft de kaap van de 500.000 langdurig zieke werknemers gerond. Dat zijn er 100.000 meer dan vijf jaar geleden en dubbel zoveel als vijftien jaar geleden. Het zijn mensen die minstens een jaar arbeidsongeschikt zijn en in de invaliditeit terechtkomen. Vrouwen en mensen met de laagste inkomens lopen het grootste risico om ziek te worden als gevolg van hun werk, waardoor hun situatie des te precairder wordt. De regeringsmaatregelen maken werken nog minder werkbaar. Degenen die zich verbazen over het personeelsgebrek omdat ze ziek personeel niet kunnen vervangen, doen er net alles aan om de druk op werknemers op te voeren. Zo verhoogde de regering-Michel in 2018 de leeftijd voor landingsbanen van 55 naar 60 jaar. Nochtans vreest de helft van de werknemers boven de 55 dat ze wegens hun gezondheid niet tot hun pensioenleeftijd zullen kunnen werken. Dit is een van de conclusies van een onderzoek dat in 2021 werd uitgevoerd door het netwerk van praktijken van Geneeskunde voor het Volk.
Vivaldi bleef niet achter: boven op het afschaffen van aanvullende vergoedingen voor werknemers ouder dan 50 die thematisch verlof opnemen, is er ook bezuinigd op landingsbanen, loopbaanonderbreking en maatregelen ten gunste van mantelzorgers. Terwijl het essentieel is om de regelingen voor loopbaanonderbreking te versterken, deed de regering precies het tegenovergestelde.
Burn-out is een reactie op wat verkeerd gaat, een reactie van ons lichaam op ondraaglijke druk. Het is de taak van de werkgevers en de overheid om dit probleem aan te pakken. Het is hun verantwoordelijkheid om de arbeidsomstandigheden te verbeteren en collectieve preventie te garanderen.
We willen bazen echt verantwoordelijk maken. De verschillende regeringen van ons land goochelen met nieuwe richtlijnen en speciale uitzendbureaus 'voor zieken', met snelle interventies door de VDAB of Actiris 'bij de zieken thuis', en met 'terug aan het werk'-coördinatoren die diepgaande gesprekken voeren 'met de zieken'. Maar hoe zit het met de maatregelen voor werkgevers? Het is de verantwoordelijkheid van werkgevers om ervoor te zorgen dat hun personeel in goede gezondheid kan werken en de job in goede gezondheid kan verlaten. Als werknemers toch ziek worden, is het de verantwoordelijkheid van de baas om hen een baan aan te bieden die bij hun capaciteiten past.
Arbeidsgeneeskunde is nu een commerciële sector geworden, die onderhevig is aan concurrentie. Bedrijfsartsen en werkgevers hebben een contractuele relatie waarbij de werkgever – en niet de werknemer – de klant is. Hoe kunnen bedrijfsartsen hun taak om de gezondheid van werknemers te beschermen, zowel preventief als collectief, in volledige onafhankelijkheid uitvoeren? Zo oefent de werkgever vaak druk uit op de bedrijfsarts om langdurig zieke werknemers bij de re-integratiebeoordeling als 'definitief ongeschikt' te verklaren, waarop de werkgever de langdurig zieke werknemer op basis van 'medische overmacht' kosteloos op straat kan zetten. Om deze situatie te verhelpen willen we een Instituut voor de Arbeidsgeneeskunde oprichten als een publieke gezondheidsdienst. Het instituut wordt via een collectief fonds door de werkgevers gefinancierd, met de nodige garanties op onafhankelijkheid van de bedrijfsartsen. We zorgen ervoor dat het beroep van bedrijfsarts geherwaardeerd wordt.
We nemen ook de erkenning en vergoeding van arbeidsongevallen uit handen van particuliere verzekeringsinstellingen. Op dit moment zijn deze zowel rechter als partij. Hoe meer claims voor arbeidsongevallen ze afwijzen, hoe meer kosten immers worden doorberekend aan het socialezekerheidsstelsel. Deze verzekeringsmaatschappijen hebben trouwens nog nooit zoveel claims geweigerd als nu. Bovendien blijkt één op de zes weigeringen onterecht te zijn. Bij ernstige ongevallen loopt dat zelfs op tot één op de vijf. Honderden en honderden slachtoffers van arbeidsongevallen blijven zo elk jaar onterecht in de kou staan. Particuliere verzekeringsinstellingen maakten op hun beurt in 2021 een winst van 2,6 miljard euro. In Nederland en Scandinavië is de beoordeling van arbeidsongevallen openbaar. Waarom kan dat hier niet?
We willen de Codex over het welzijn op het werk versterken door werkgevers te verplichten via een resultaatsverbintenis maatregelen te nemen op basis van analyses van de arbeidsomstandigheden. We zorgen er met name voor dat prioriteit wordt gegeven aan maatregelen ter bestrijding van musculoskeletale en stressgerelateerde aandoeningen. We breiden de controles daarover uit. Als dat niet gebeurt, worden aanzienlijke boetes opgelegd.
Stressgerelateerde aandoeningen zoals burn-out zullen dus eindelijk werkelijk worden erkend als beroepsziekten. Vandaag de dag kunnen een aantal musculoskeletale aandoeningen (rug-, pols- en elleboogpijn) al worden erkend als beroepsziekten, maar dit gebeurt nog te weinig omdat de criteria te beperkend zijn. We breiden de lijst uit naar alle musculoskeletale aandoeningen.
In sectoren met een hoog risico, zoals de schoonmaaksector, zijn we van plan om musculoskeletale aandoeningen automatisch te erkennen. Voor de rest vereenvoudigen we de aanvraagprocedure, zodat mensen die er recht op hebben dat zo snel mogelijk kunnen laten gelden. We zorgen voor een consistente herfinanciering van Fedris, de overheidsinstantie die vergoedingen uitbetaalt, en zo een responsabiliseringsmechanisme voor grote bedrijven creëren.
We gaan voor een grondige jaarlijkse gezondheidsaudit die uitmondt in een actieplan met concrete doelstellingen, goedgekeurd door de werknemers.
Dit maakt het mogelijk om de werknemers meer inspraak te geven op het werk, met name in het gezondheidsbeleid van het bedrijf. We versterken zo de rol van de vakbonden bij alle beslissingen die impact hebben op de gezondheid en het psychisch welbevinden van werknemers en zorgen dat het Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) meer inspraak krijgt.
We versterken de Arbeidsinspectie (afdelingen Welzijn op het Werk en Sociale Wetgeving) door tegen 2030 het aantal inspecteurs op het terrein te verdrievoudigen, zodat het aantal bedrijfsinspecties aanzienlijk toeneemt. We zorgen ervoor dat ook kleine bedrijven goed worden gecontroleerd.
We willen een einde maken aan de straffeloosheid die in bepaalde sectoren heerst. In de dienstenchequesector bleek uit bevindingen van de sociale inspectie dat in 2022 9 van de 10 werkgevers de wetgeving inzake welzijn op het werk nog steeds niet naleefden. De belangrijkste werkgeversvertegenwoordiger van de sector, Federgon, weigert deze resultaten te erkennen. We investeren ook in sociale inspecties en de sancties verzwaren. Vergunningen voor bureaus die de wetgeving inzake de gezondheid en het welzijn van werknemers in de dienstenchequesector niet naleven, worden ingetrokken. Terwijl er een tekort is aan huishoudhulpen, is er tot hiertoe geen gebrek aan malafide werkgevers.