Ouderen
Ouderen zijn geen economische last. Het zijn mensen met veel kennis en levenservaring. Ze hebben recht op een volwaardige deelname aan de samenleving. Daar is een sterk sociaal beleid voor nodig. Wanneer hun zelfstandigheid afneemt, moeten ouderen kunnen steunen op een brede waaier aan toegankelijke en kwaliteitsvolle thuiszorg of kleinschalige, betaalbare en lokaal ingebedde woonzorgcentra. Zonder winstoogmerk, want ouderenzorg is geen koopwaar.
“Hoe beschaafd een samenleving is, kan je afmeten aan de manier waarop ze omgaat met haar ouderen”, schreef Simone de Beauvoir. Vandaag, in een kapitalistische samenleving waar alles en iedereen in de eerste plaats geld moet opbrengen, is dat blijkbaar niet al te hoog. Ouderen worden behandeld als een cijfer: ze kosten veel geld aan pensioenen en zorg, maar leveren weinig op. Behalve dan misschien voor de aandeelhouders van de commerciële ouderenzorg, die de spaarrekeningen van ouderen leegplukken door torenhoge prijzen aan te rekenen. Of zoals de Triamantgroep van multimiljonair Jo Robrechts die obligaties verkocht aan ouderen met de belofte van lagere prijzen voor een verblijf in een serviceflat. In de zomer van 2023 kwam Robrechts aangereden in zijn Porsche om aan de zorgbehoevende ouderen te komen vertellen dat ze hun geld wellicht kwijt waren nadat één van zijn bedrijven over de kop ging.
Wij kiezen voor een andere samenleving. Een samenleving waar ouderen niet helemaal achteraan in de rij staan, maar waar ze waardering krijgen als de ontdekkers, de pioniers die ons alles geleerd hebben en nog te leren hebben. Zij hebben heel hun leven bijgedragen om de welvaartstaat uit te bouwen. Zij moeten niet economisch rendabel zijn of als eerste geslachtofferd worden indien het wat moeilijker gaat zoals tijdens de coronacrisis, maar horen behandeld te worden als gelijkwaardige mensen. Wij kiezen voor een maatschappij waarin ouderen alle kansen krijgen om zich volledig te blijven ontplooien.
De komende jaren zullen er meer 65-plussers bijkomen en er is een sterk sociaal beleid nodig opdat zij op een kwalitatieve manier kunnen leven. Vandaag is het vrijetijdsaanbod onvoldoende op hen afgestemd, waardoor er te weinig ontmoetingsplekken zijn. Ook is de ondersteuning voor ouderen om zo comfortabel mogelijk thuis te kunnen blijven wonen veel te duur. Veel ouderen zouden baat hebben bij thuiszorg, maar durven er geen beroep op doen omdat ze opkijken tegen de hoge rekeningen.
Voor zij die meer zorg nodig hebben, zijn er woonzorgcentra. Dat de samenleving collectief investeert in plaatsen om waardig oud te worden is positief. Maar de woonzorgcentra zijn vandaag te vaak afgesneden van de samenleving en te weinig ingeplant in de buurt. Bovendien zet de overheid de deuren wagenwijd open voor het winstbejag van multinationals. Die hebben het over de ‘silver economy’ en spreken niet over ‘de ouderen’ maar over ‘een nieuwe markt’. Wij willen een einde maken aan die silver economy en investeren in openbare, kwalitatieve, in de wijk geïntegreerde woonzorgcentra.
Aandeelhouders van zorgmultinationals zijn geen altruïsten. Zij investeren niet in ouderenzorg om de situatie van de bewoners te verbeteren, maar om winst te maken. Dat doen ze door de factuur te verhogen en te besparen op personeel en infrastructuur.
Met de steun van een breed front van ouderen, personeel, vakbonden en onze leden en sympathisanten konden we de verdere privatisering van de ouderenzorg tegenhouden, zowel in Antwerpen als in heel Vlaanderen.
Wij voeren met de PVDA sinds dag 1 strijd tegen deze commerciële praktijken en maken deze bekend voor een breed publiek. Lise Vandecasteele, Vlaams parlementslid voor de PVDA en dokter bij Geneeskunde voor het Volk, bracht de excessen van de vermarkting in de ouderenzorg aan het licht en pleitte in het parlement wekelijks voor een menswaardig coronabeleid, een betaalbare ouderenzorg en meer personeel op de vloer. Haar boek ‘wassen, plassen, slapen, klaar’ is een sterk pleidooi voor een zorgzame samenleving: ze schetst de problemen, komt met alternatieven en zet aan tot verzet.
Mensen die met pensioen gaan beginnen niet aan een ‘rustfase’ waarin ze voortaan de wereld willen beleven vanuit de zetel. Ouderen willen de regie over hun leven behouden, zich nuttig voelen en deelnemen aan de samenleving. Wij willen dit mogelijk maken door te investeren in verschillende sociale diensten en initiatieven.
Er is nood aan ondersteuning voor ouderen die thuis willen blijven wonen. Daarom investeren we in betaalbare thuisverpleging, huishoudelijke en administratieve hulp en de levering van maaltijden. Ook wijkgezondheidscentra en een toegankelijk openbaar vervoer helpen bij de ondersteuning van de ouderen. Erkende mantelzorgers zijn van grote waarde, maar het is nodig dat zij voldoende hulp en ondersteuning krijgen van de overheid. Hun energie is niet onuitputtelijk.
Een kwart van de mensen ouder dan 75 jaar voelt zich meerdere keren per week eenzaam. Dit vraagt om beleidsmaatregelen. We willen een door de overheid gefinancierd netwerk van buurthuizen, waar ouderen overdag heen kunnen voor ontspanning en activiteiten. Zoals een jeugdhuis zijn ze georganiseerd door en voor ouderen en bieden ze een rijk programma aan rond bewegen, leren, cultuur en ontspanning.
De betekenisvolle contacten van ouderen met familie en vrienden staan onder druk. Wie niet met pensioen is, werkt vandaag bij een fulltime job minstens 38 uur. Zo blijft er weinig tijd over. Bovendien staan sociale contacten vaak in voor het ondersteunen van de oudere met zorg of administratieve rompslomp. Door die wrijving blijft er weinig tijd over voor echt betekenisvol contact. Wij pleiten ervoor om langs de ene kant de werkdruk te verminderen. Langs de andere kant zorgen we voor sterke publieke diensten die de zorg- of administratieve taken van familieleden verlichten.
Ouderen zijn bovendien niet altijd mee met de razendsnelle digitalisering. De overheid moet voldoende hulp bieden zodat ze ouderen niet uitsluiten. Dat betekent dat er niet bespaard mag worden op loketten in de openbare diensten. Ook met enkele simpele maatregelen kan je het leven van een oudere makkelijker maken, zoals het verplicht voorzien van een bankautomaat binnen de 15 minuten wandelafstand.
We pleiten voor het opzetten van sociale initiatieven rond gemeenschappelijk wonen. Gemeenschappelijk wonen is een verzamelterm voor verschillende woonvormen (bv. cohousing, kangoeroewonen en zorgwonen) waarmee we bewoners een oplossing willen bieden tegen de hoge prijzen of vereenzaming. Het zijn woonvormen waarin het delen, de solidariteit en de onderlinge hulp tussen generaties centraal staan. We pleiten daarnaast voor de bouw van openbare, betaalbare assistentiewoningen die ingeplant zijn in de wijken. Die moeten autonomie en huiselijkheid bieden in een comfortabel kader en met de nodige diensten.
Een plek waar ouderen die meer zorg nodig hebben samen kunnen wonen is noodzakelijk in onze samenleving. Maar vandaag is de situatie in de woonzorgcentra onhoudbaar: in de steek gelaten tijdens de coronacrisis, te weinig personeel, te hoge prijzen en een prooi voor multinationals die munt willen slaan uit de oude dag van mensen die heel hun leven hebben bijgedragen.
Uit een onderzoek van seniorenvereniging Okra blijkt dat de gemiddelde prijs van een woonzorgcentrum een pak hoger ligt in de commerciële sector (2.274 euro euro per maand), maar ook onbetaalbaar is voor veel ouderen in de publieke(2.039 euro) en non-profit-woonzorgcentra (2.111 euro). Wij stellen daarom een maximumfactuur voor: dat houdt in dat de prijs voor een verblijf in een woonzorgcentrum nooit hoger kan zijn dan iemands pensioen. Een maximumfactuur garandeert de betaalbaarheid en zorgt ervoor dat ouderen hun huis niet moeten verkopen of aankloppen bij hun kinderen of het OCMW om te leven in een woonzorgcentrum. Dat betekent niet dat woonzorgcentra het met minder middelen moeten doen, wel dat de subsidies vanuit de overheid moeten worden versterkt.
De afgelopen jaren kwamen er verschillende schrijnende getuigenissen naar boven over erbarmelijke omstandigheden in de woonzorgcentra. Honderden bewoners lieten het leven tijdens hittegolven omdat er te weinig personeel was om hen water te laten drinken. Het personeel krijgt de opdracht vuile pampers te hergebruiken om geld te besparen. Het keukenpersoneel probeert maaltijden te voorzien met een budget van 3.5 euro per dag per bewoner. Tijdens de coronacrisis veranderden de woonzorgcentra in sterfhuizen. Er was een gigantisch gebrek aan beschermingsmateriaal, personeel en hulp van de overheid om de situatie de baas te kunnen en de bewoners en het personeel te beschermen. Ouderen hadden geen recht op bezoek en stierven letterlijk van eenzaamheid.
Onze ouderen verdienen beter. Met de PVDA hebben we de afgelopen jaren een harde strijd gevoerd om onze woonzorgcentra leefbaar te maken. Die strijd zullen we verder zetten. Door de wanpraktijken en getuigenissen naar boven te blijven brengen in het Vlaams parlement met onze volksvertegenwoordigers zoals huisarts Lise Vandecasteele. Door acties te organiseren met een breed front en door concreet te helpen op het terrein, zoals we met tal van vrijwilligers ook gedaan hebben tijdens coronacrisis.
De precaire situatie in onze woonzorgcentra gaat hand in hand met de toename van de vermarkting van de ouderenzorg. Vandaag is één op drie woonzorgcentra in Vlaanderen van commerciële aard, terwijl dat in het jaar 2000 slechts één op zeven was. Commerciële groepen investeren niet in de zorgsector omdat ze van liefdadigheid houden, maar om geld te verdienen. Zo werkt de markt nu eenmaal. Geld verdienen in de ouderenzorg kan je op drie manieren: door de prijs te verhogen, door minder personeel in te zetten en door te besparen op de kwaliteit. Dat is precies wat er in commerciële zorgcentra gebeurt.
De negatieve gevolgen van de commercialisering zijn vandaag duidelijk zichtbaar. In commerciële woonzorgcentra werkt gemiddeld 20 procent minder zorgpersoneel per bewoner in vergelijking met een openbaar woonzorgcentrum. Toch betaal je er 20 procent meer voor een verblijf. De lijst voor verhoogd toezicht, waar woonzorgcentra op terechtkomen na ernstige klachten, staat al jaren overvol commerciële voorzieningen.
Het commercialiseren van de ouderenzorg leidt tot onrustwekkende toestanden. Zo kwamen er de afgelopen jaren verschillende getuigenissen naar boven over zorgmultinational Orpea, die 60 woonzorgcentra en 20 groepen van assistentiewoningen uitbaten in België. Onderzoek van Lise Vandecasteele en de PVDA-fractie in het Vlaams parlement toonde aan hoe ze de boel belazeren. Terwijl Orpea geld bedoeld voor de zorg doorsluist naar aandeelhouders in Frankrijk via verschillende fiscale constructies, bespaarden ze de centra kapot. Met gevaarlijk grote personeelstekorten, te weinig medisch materiaal, gebrekkige maaltijden en een onveilige infrastructuur tot gevolg. Het bedrijf staat door die financiële roversmentaliteit op de rand van het faillissement en in Frankrijk greep de overheid in om Orpea te redden.
Het lijkt evident dat we de commercie in de zorg een halt toeroepen. Jammer genoeg gebeurt vandaag het tegenovergestelde. In Antwerpen was het stadsbestuur met N-VA en Vooruit van plan om de openbare woonzorgcentra van het Zorgbedrijf te privatiseren en de deur open te zetten voor commerciële spelers. Ook de Vlaamse Regering deed in het geniep een poging om de zorg te privatiseren. Via hun privatiseringsdecreet zou het mogelijk geweest zijn om alle openbare woonzorgcentra in Vlaanderen te privatiseren en er zelfs commerciële belangen in toe te laten.
De hele zorgsector verzette zich en verspreidde een open brief met een heldere boodschap: “We moeten vermijden dat commerciële actoren in de zorg enkel investeren wegens het financieel rendement, ten koste van kwaliteit, betaalbaarheid, tewerkstelling en de arbeidsomstandigheden van het personeel. En die garantie biedt dit decreet niet.” Dankzij twee jaar strijd van de PVDA aan de zijde van de vakbonden, het middenveld en het zorgpersoneel hebben we het privatiseringsdecreet kunnen tegenhouden.
Maar de Vlaamse Regering gaf niet op en duwde via twee nieuwe decreten toch een afgezwakte versie van haar privatiseringsplannen door het parlement. Zo maakt ze het mogelijk dat vzw’s een zitje aan tafel krijgen in het beheer van de openbare woonzorgcentra. Dat opent de deur opnieuw voor de commercie. Steeds meer commerciële woonzorgcentra vermommen zich namelijk als een vereniging zonder winst (vzw) om te kunnen genieten van verschillende financiële voordelen. Vandaag zijn 10 procent van de woonzorgcentra in Vlaanderen ingeschreven als vereniging zonder winst, maar toch in handen van winstgedreven multinationals zoals Orpea, Armonea en Korian. Door nu de deur open te zetten voor schijn-vzw’s dreigt de zorg verder te vermarkten. Wij eisen dat er een einde komt aan zulke fiscale trucjes.
De zorg voor onze ouderen mag geen product zijn. Publieke woonzorgcentra hebben de opdracht iedereen die dat nodig heeft toegang te geven tot betaalbare en kwaliteitsvolle zorg. Gezondheidszorg is immers een basisrecht. Wij pleiten voor het uitbouwen van publieke en non-profit zorg en het uitdoven van commerciële zorg. Er mag geen enkel commercieel woonzorgcentra meer bijkomen. We maken een transparante boekhouding verplicht met meer controles, zodat zowel de subsidies als de centen van de bewoners niet naar de zakken van enkele rijke aandeelhouders stromen.
De problemen in de ouderenzorg beperken zich niet tot commerciële woonzorgcentra. In heel de sector zijn de personeelstekorten groot. Onder grote druk van de zorgsector en de vakbonden is er een belangrijke eerste stap gezet met het VIA 6-akkoord. Maar dat is slechts een eerste stap. De personeelsnormen moeten verder omhoog tot 0.9 voltijds equivalenten per bewoner om de werkdruk te verlagen en een kwalitatieve zorg voor de bewoners te garanderen.
Daarnaast moeten ook de arbeidsvoorwaarden verbeteren om de zorgverleners na het applaus tijdens de coronacrisis ook loon naar werken te geven. Wij vragen een echte loonsverhoging voor al het zorgpersoneel en de kans om voltijds te werken. Uit een onderzoek van ACV Puls bleek dat 59 procent die meer uren vraagt een negatief antwoord krijgt van de werkgever.
Woonzorgcentra met kleine leefgroepen en vaste zorgteams zijn essentieel voor een kwaliteitsvolle, menselijke ouderenzorg. Ouderen hebben zoals iedereen nood aan betekenisvolle contacten, maar door de personeelstekorten, de flexibiliteit en de grote leefgroepen zijn de contacten in een woonzorgcentrum vandaag te vaak vluchtig. Wij pleiten voor kleinschalige woonzorgcentra, ingeplant in de wijk met vaste zorgteams. Dat is niet alleen bevorderend voor het menselijk contact, maar het is bewezen dat door de contacten te beperken en de bewoners beter te kennen, er in kleinschalige omstandigheden opvallend minder besmettingen en overlijdens waren door corona.
Onze woonzorgcentra maken deel uit van een steeds diversere samenleving. We willen dat onze zorginstellingen daar op een proactieve en positieve manier mee omgaan, door het personeel op te leiden en het publiek te sensibiliseren. Racisme tegenover het personeel of tussen bewoners kan niet getolereerd worden. Een veilige omgeving is immers cruciaal voor het welzijn van alle bewoners en zorgverleners.
De manier waarop de bewoners en het personeel van woonzorgcentra aan hun lot zijn overgelaten tijdens de coronacrisis, mag nooit meer gebeuren. Er was een structureel gebrek aan beschermingsmateriaal en testen. Het personeel kreeg plots de verantwoordelijkheid voor de verzorging van ouderen met covid, zonder bijhorende opleiding. Ze waren bovendien met veel te weinig om de grote besmettingsgolven te bestrijden en de mobiele teams die hen zouden komen steunen, zijn er nooit gekomen. Er was een tekort aan zuurstofapparaten, en slechts 57 procent van de ernstig zieke gevallen kon terecht in het ziekenhuis.
Dit alles resulteerde in duizenden overlijdens en schokkende getuigenissen over verwaarlozing en eenzaamheid van bewoners. Amnesty International spreekt terecht van een schending van de mensenrechten en een falen van het beleid. We willen een ouderenrechtencommissaris die instaat voor het behandelen van klachten van ouderen en het bewaken van de mensenrechten. Daarnaast willen we een sterkere infectiepreventie zodat elk woonzorgcentrum voorbereid is om epidemieën te bestrijden.
De coronacrisis heeft daarnaast wel aangetoond hoe solidair mensen zijn. Met de PVDA hebben wij die solidariteit mee helpen organiseren. Toen de regeringen nog sliepen, gingen de gezondheidsmedewerkers van Geneeskunde voor het Volk als eerste testen in de woonzorgcentra. Terwijl de negen ministers van Gezondheid nog aan het bekvechten waren over wie nu eigenlijk waarvoor bevoegd was, bestelden zij zelf mondmaskers en gingen die leveren aan wijkgezondheidscentra. Lang voor mondmaskers aangeraden werden, zetten zij zelf ateliers op met honderden vrijwilligers om mondmaskers te maken. Met onze basisgroepen organiseerden we massaal initiatieven om brieven te schrijven aan bewoners, muziek te spelen en eten te brengen.
Mensen hebben tot slot het recht om waardig te sterven. We ondersteunen de multidisciplinaire palliatieve ploegen. Dat zijn gespecialiseerde teams die zorgverleners en mantelzorgers ondersteunen bij de begeleiding van personen die palliatief zijn. Een team bestaat uit minstens een arts, verpleegkundigen en administratieve ondersteuning. Zij helpen mensen en hun familie op verschillende vlakken in de finale fase van hun leven. We versterken deze teams zowel voor het verstrekken van informatie als voor de begeleiding in het levenseinde.