Inspraak van onderuit
Hebben we inspraak in hoe onze samenleving wordt bestuurd? Of hebben we eerder te maken met een financiële en politieke elite die de belangrijke beslissingen achter de schermen neemt en stuurt? Wij kiezen voor een maatschappij waarin de bevolking echt haar zeg krijgt over de grote maatschappelijke vraagstukken: werk, onderwijs, gezondheid, huisvesting, veiligheid, milieu, vrede … De democratie veroveren op de elite is onontbeerlijk, als we ook maar iets in de praktijk willen brengen van de beroemde woorden: "Een regering van het volk, door het volk en voor het volk".
Hoe zit het met jouw inspraak? Wanneer wordt naar jouw mening gevraagd? Hoe zit het met je recht deel te nemen aan de besluitvorming over een maatschappelijk vraagstuk?
We leven tegenwoordig in een democratie met een lage intensiteit. Eens om de vijf jaar mogen we onze vertegenwoordigers in het parlement kiezen en die moeten we dan maar vertrouwen. Dat lijkt ons enige echte politieke recht te zijn. En als onze gekozen vertegenwoordigers ons bedriegen door een pensioen op 67 jaar, indexsprongen of een btw-tarief van 21 procent op elektriciteit in te voeren, ook al stond geen van deze punten in een verkiezingsprogramma, dan hebben burgers geen mogelijkheid om daartegen in beroep te gaan.
Nog amper 5 procent van de Belgische wetten komt vanuit het parlement. 95 procent van de wetten is afkomstig van wetsontwerpen van de regering. Die wetsontwerpen zijn dikwijls ook nog eens overgeschreven van de richtlijnen van de Europese Unie.
Niet de Belgische staat maar de Europese Commissie bekrachtigt onze nationale begrotingen. Zijn begrotingen dan niet bij uitstek een democratische oefening om over de grote beleidsoriëntaties van een land te beslissen? Toen onze parlementen het Europese Begrotingspact ratificeerden, hebben zij de Europese Unie de volmacht gegeven over alle grote sociale en economische beslissingen.
Aan die beslissingen gaat altijd succesvol lobbywerk vooraf van de grote bedrijven. Zo wordt het democratische proces tussen twee verkiezingen in gemanipuleerd. Gewone mensen nemen niet deel aan het beleid en worden niet betrokken bij de keuzes. Ze worden beschouwd als consumenten. Als toeschouwers in plaats van deelnemers. De greep van de Europese Unie en van de financiële elite heeft de Belgische parlementariërs herleid tot marionetten die gedwee uitvoeren wat van bovenaf wordt opgelegd.
Als we willen evolueren naar een volwaardige democratie, moeten we de bevolking eindelijk centraal stellen in het besluitvormingsproces. Dit vereist nieuwe vormen van directe participatie, zoals referenda en burgerinitiatieven, die gepaard gaan met een herwaardering van de democratische rol van het maatschappelijke middenveld. Via vakbonden, massaorganisaties en allerlei verenigingen kunnen burgers hun belangen verdedigen en hun ideeën uiten. Alleen de tegenmacht van een georganiseerde bevolking kan de regeringen losrukken uit de macht van de financiële elite.
Het Vivaldi-regeerakkoord bevatte een hoofdstuk vol mooie voornemens over democratische vernieuwing en burgerparticipatie. Van deze beloftes is weinig in huis gekomen.
De online-burgerenquête van Vivaldi over de toekomst van het land eindigde in een complete en dure flop. De regering-De Croo lanceerde vervolgens een project om burgerpanels binnen het parlement te organiseren, maar er is geen garantie dat deze participatie echte beslissingsbevoegdheid zal opleveren, dat er een permanente en bindende dialoog zal worden opgezet, of dat er maatregelen zullen worden genomen die ervoor zorgen dat mensen uit de werkende klasse echt kunnen deelnemen. Zo ligt er voorlopig geen betaald verlof en geen extra vergoeding op tafel. Er werd niet voorzien in kinderopvang voor ouders en niet nagedacht over eventuele verplaatsingsproblemen voor oudere personen. Het ergste is dat, volgens de tekst van de Vivaldicoalitie, het parlement eenvoudigweg kan beslissen om de aanbevelingen van de burgers in de wind te slaan. De mensen mogen zelf ook geen thema’s aanbrengen. Het zijn de politici die alles bepalen. Toen de PVDA de regering op deze kritiek wees, kregen we te horen dat burgers hun voorstellen konden indienen onder de ‘wet op het burgerinitiatief’. Wie er in slaagt om minstens 25.000 handtekeningen te verzamelen, kan vervolgens een eigen wetsvoorstel indienen via een online petitieplatform en dat voorstel agenderen in een parlementaire commissie.
De PVDA diende in 2019 als eerste een dergelijke burgerinitiatiefwet in. Ze riep op om de minimumpensioenen op te trekken tot 1.500 euro en was ondertekend door meer dan 100.000 mensen. De andere partijen deden hun uiterste best om het voorstel van de agenda te houden. Alle uitvluchten en vertragingsmanoeuvres waren goed om de discussie op de lange baan te schuiven. Uiteindelijk mochten in maart 2022 slechts drie gewone burgers (van de 100.000) het voorstel komen verdedigen, meer dan twee jaar nadat het was ingediend. Maar de aanvankelijke eis van 1.500 euro kwam niet meer overeen met de realiteit, omdat het leven ondertussen al veel duurder was geworden.
Er werd in 2022 nog een burgerinitiatief ingediend in het parlement: dat van het collectief In My Name dat ijverde voor een transparanter en rechtvaardiger regularisatiebeleid. Na maanden van procedurele en administratieve obstakels werd op aandringen van de PVDA uiteindelijk toch beslist om het collectief te horen in de commissie van het parlement. Maar tijdens deze hoorzitting stuurden de leden van N-VA hun kat en verlieten andere partijen vroegtijdig de zaal.
Deze vorm van participatie kan dus bezwaarlijk een succes worden genoemd. Daarom willen we de wet op het burgerinitiatief aanpassen zodat het parlement verplicht wordt om elk voorstel serieus te behandelen en erover te stemmen.
In Brussel heeft het parlement deliberatieve commissies opgericht bestaande uit volksvertegenwoordigers en door loting gekozen burgers, met als doel de kloof tussen burger en politiek te overbruggen. Deze commissies lopen uit op niet bindende aanbevelingen die uiteindelijk worden voorgelegd aan de vaste commissies van het parlement. Ook hier hebben de mensen dus niet veel in de pap te brokken.
We hebben meer radicale en bindende maatregelen nodig om onze stem te laten horen. Wij pleiten voor een democratie van onderuit, een meer directe, dynamische en participatieve democratie. Daarin past het bindend burgerreferendum. Als 1 procent van het betrokken kiezerskorps dat vraagt, wordt een voorstel of een beslissing voorgelegd aan de bevolking. Daarvoor is een wijziging van artikel 39bis van de Belgische Grondwet nodig.
Bindend wil zeggen dat wanneer het voorstel bij de stemming een meerderheid haalt, het politiek establishment het niet naast zich kan neerleggen. We zorgen er wel voor dat er geen voorstellen kunnen worden voorgelegd die ingaan tegen de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. In Zwitserland bestaat zo’n referendumsysteem. En het werkt. Waarom kan dat bij ons dan niet?
Een actief middenveld vormt een ander belangrijk kanaal om de inspraak van het volk te vergroten. De kritische rol en onafhankelijkheid van vakbonden en sociale organisaties zijn essentieel voor een gezonde democratie. We zorgen ervoor dat middenveldorganisaties geraadpleegd worden bij elke belangrijke wetswijziging. Vivaldi was verre van voorbeeldig als het op raadpleging aankwam. Of het nu gaat om wetten over de 10-urige werkdag, het nachtwerk of het inperken van het betogingsrecht: de mensen die hier rechtstreeks door worden getroffen en degenen die op het terrein werken werden niet geraadpleegd tijdens deze legislatuur.
Het is ook van essentieel belang om jongeren te betrekken bij beslissingen die hen aangaan. In 2019 liet de mobilisatie tegen de opwarming van de aarde de wereld zien dat de jongere generaties niet onverschillig stonden tegenover politieke kwesties en bovendien bereid waren om actie te ondernemen. Voor alle verkiezingen voeren we het stemrecht in vanaf 16 jaar. Op alle bestuursniveaus worden beslissingen genomen die concrete gevolgen hebben voor het leven en de toekomst van jongeren. Dit stemrecht bestaat al voor Europese verkiezingen. We willen dat jongeren ook stemrecht krijgen bij gemeentelijke, regionale en federale verkiezingen.
N-VA en het Vlaams Belang zien jongeren liever niet naar de stembus gaan en zijn tegen stemrecht vanaf 16 jaar. Filip Brusselmans, voorzitter van Vlaams Belang Jongeren, ziet in de verlaging van de stemgerechtigde leeftijd zelfs een truc van de linkse partijen om meer stemmen te vergaren. De schrik voor de democratie en het wantrouwen tegenover een nieuwe, kritische generatie zit er bij het Vlaams Belang duidelijk diep in.
De PVDA gelooft in de jeugd. Je hoeft maar te kijken naar de massale betogingen voor het klimaat, tegen racisme en tegen klassenjustitie (zoals na het proces-Sanda Dia) om te zien dat jongeren zeer geëngageerd en politiek actief zijn. Stemrecht is een extra democratisch instrument waarmee ze over hun eigen toekomst kunnen beslissen.
Iedereen moet kunnen deelnemen aan het politieke leven. We willen de mogelijkheid creëren voor alle verkozenen om politiek verlof op te nemen zonder het risico te lopen hun baan te verliezen. Zo kan iedereen zich verkiesbaar stellen.
In 2019 zijn er voor de PVDA maar liefst vier arbeiders in het federale parlement gekomen: Nadia Moscufo, Gaby Colebunders, Maria Vindevoghel en Roberto D’Amico. Dat is een verbetering ten opzichte van de vorige legislatuur, toen er slechts één arbeider zetelde en amper vier mensen zonder diploma hoger onderwijs. Bepaalde profielen zijn in het parlement oververtegenwoordigd, terwijl andere delen van de samenleving ondervertegenwoordigd of zelfs helemaal afwezig zijn. Wij blijven vechten voor de democratisering van het parlement.
Het is een fenomeen dat zich voordoet in de hele wereld: industriële en financiële mastodonten controleren de economische sectoren en overheden helpen hen die controle te behouden. Maar overal en op de meest uiteenlopende terreinen groeit het verzet tegen deze macht: voor betere loon- en arbeidsvoorwaarden, voor een blokkering van de energieprijzen, voor een gezond leefmilieu en om de aarde te vrijwaren voor de toekomstige generaties, voor inspraak, voor een brede cultuurbeleving wars van de greep van de commercie, voor internationale solidariteit en voor vrede in deze tijd van oorlog en militarisering in de wereld, tegen racisme en seksisme. Leve het verzet! Want dankzij het verzet genieten wij vandaag van verworvenheden zoals de sociale zekerheid, de sociale wetgeving, de 8 urendag, betaalde vakantie, onderwijs … Toen de arbeidersbeweging in 1887 het verbod op kinderarbeid afdwong, was geen enkel parlementslid daar voorstander van. Als we hadden moeten wachten op een ‘parlementaire meerderheid’ zouden we nooit kinderen uit de mijnen en de textielfabrieken gehaald hebben. De sociale strijd, de kracht van het mobiliseren en organiseren van onderuit, veranderde de krachtsverhoudingen en dwong zo het verbod op kinderarbeid af. Zo veroverden we ook het recht om onszelf te organiseren, de vrijheid van meningsuiting en het stemrecht. Voor ons is het essentieel dat deze grondrechten beschermd worden.
We verdedigen de eerste generatie mensenrechten: de klassieke grondrechten zoals het recht op vrije meningsuiting en de vrijheid van vereniging. Deze rechten worden nu nog steeds met de voeten getreden, vooral door de aantasting van onze privacy en door de schending van de vakbondsrechten. Aanvallen op de sociale beweging nemen almaar toe.
Het recht op betoging wordt gewaarborgd door de Belgische Grondwet en door verschillende internationale verdragen. Maar vakbondsleden en stakers die hun recht uitoefenen om deel te nemen aan een stakingspiket worden steeds vaker geïntimideerd. Denk maar aan de vervolgingen van vakbondsmensen in Antwerpen, waaronder Bruno Verlaeckt, voorzitter van het ABVV Antwerpen, en in Luik, waaronder Thierry Bodson, nationaal voorzitter van dezelfde vakbond. Of de vervolging van de voorzitter van de ACOD-delegatie in de Lantin-gevangenis. Wij zijn fel gekant tegen deze criminalisering en het voor de rechtbank slepen van vakbondsafgevaardigden of stakers.
De regering en het parket tonen zich vandaag maar al te bereid om het stakingsrecht in te perken en stakers te bestraffen. Dit is een poging om de hele sociale beweging te verzwakken. In 2017 werd een wet over minimale dienstverlening bij de NMBS goedgekeurd. Dat was de eerste wet die het stakingsrecht officieel inperkte in een sector die niet rechtstreeks te maken had met het leven of de gezondheid van de burgers. De PVDA zal de wetten voor een minimumdienstverlening afschaffen die het stakingsrecht van het spoorweg- en gevangenispersoneel inperken. En we zullen ook artikel 406 van het Strafwetboek over de belemmering van het verkeer schrappen, dat dateert uit de 19e eeuw en dat van zijn oorspronkelijke doel werd afgewend om vakbondsmensen te kunnen laten veroordelen.
Rechts is altijd wetsvoorstellen blijven indienen om het stakingsrecht aan banden te leggen. Nog verontrustender is dat er een ideologische verschuiving plaatsvindt binnen bepaalde progressieve partijen die niet veel moeite doen om het stakingsrecht te verdedigen. Het Vivaldi-regeerakkoord rept overigens met geen woord over het heroverwegen van deze minimale dienstverlening. De Vivaldi-regering heeft de recente aanvallen op de Delhaize-werknemers oogluikend toegelaten. De deurwaarders kwamen langs om de stakingspiketten op te breken en de winkels onder dwang te laten heropenen. Natuurlijk werden ze daarbij vergezeld van de politie. In België hebben we gezien dat winst maken soms belangrijker is dan opkomen voor de rechten van werknemers.
De regering-De Croo is heel ver gegaan in haar aanvallen op het grondrecht om te betogen. In 2022 moedigde de minister van Binnenlandse Zaken, Annelies Verlinden (cd&v), burgemeesters aan om hun macht als ‘hoofd van de politie’ te gebruiken om betogen individueel en preventief te verbieden, zogezegd om een kleine minderheid van ‘relschoppers’ aan te pakken. Een jaar later haalde de minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne (Open Vld), het zware geschut boven met een wet die betogen verbood. Het toepassingsdomein van de tekst is zo breed dat alle betogers, wie ze ook mogen zijn, kunnen worden aangepakt.
Maar dat was buiten de druk van de straat gerekend: voor het eerst in Europa krabbelt een regering terug en ziet af van haar wet die betogen wil verbieden. Dankzij een historische mobilisatie en niet aflatende vastberadenheid van de sociale oppositie, bestaande uit een breed gemeenschappelijk front van vakbonden, verenigingen (waaronder Greenpeace, Amnesty, de Liga voor Mensenrechten, Progress Lawyers Network) en de PVDA werd de regering gedwongen haar wetsontwerp in oktober 2023 in te trekken. Alle meerderheidspartijen hadden het akkoord nochtans actief verdedigd in de regering. Dit is een van de grootste democratische overwinningen van de afgelopen 20 jaar.
Greenpeace is een van de tegenstanders van dit betogingsverbod. De ngo heeft deze repressie aan den lijve ondervonden. In november 2023 werden 14 van haar activisten schuldig bevonden aan een geweldloze actie in de haven van Zeebrugge. Gelukkig werden hun straffen opgeschort, maar dit is een ernstig precedent dat de fundamentele rechten op vrijheid van meningsuiting en betogen ondermijnt.
Andere geweldloze activisten werden ook hard aangepakt. Onder applaus van de Antwerpse burgemeester Bart De Wever (N-VA) werden 350 jonge activisten van Code Rouge met geweld gearresteerd. De meeste arrestaties waren preventief en vonden plaats toen ze zich in december 2023 voorbereidden om deel te nemen aan een klimaatactie op de luchthaven van Deurne tegen de impact van de privévliegtuigen. Het resultaat: gebroken armen en vingers, uren zonder water, mensen die in het ziekenhuis belandden na het gebruik van pepperspray en die zelfs een deel van hun kleding moesten uittrekken.
De intimidatie en onderdrukking van de sociale beweging wordt steeds erger. Tegenwoordig worden zelfs artiesten op het podium niet gespaard. Toen de Antwerpse slamkunstenares Hind Eljadid begin januari 2024 in Mechelen besloot om de genocide op de Palestijnen aan te klagen en haar solidariteit te betuigen op het podium, werd ze prompt op het podium gearresteerd en zes uur lang opgesloten. Zelfs artistieke vrijheid wordt tegenwoordig gecriminaliseerd. Gelukkig is haar actie ook geprezen. "Ze nam de stem van het Palestijnse volk en deed dat heel schoon en heel terecht", getuigde Bart Peeters op televisie.
In de Brusselse gemeente Etterbeek wordt de vrijheid van meningsuiting van jongeren aangevallen. Etterbeek spant een rechtszaak aan tegen RedFox, de jongerenbeweging van de PVDA, voor het plakken van stickers in de gemeente. De gemeente zwaait met een boete van in totaal 44.400 euro. De aanpak van Etterbeek is een gevaar voor alle verenigingen in het land. Elke organisatie die stickers uitdeelt zou binnenkort torenhoge boetes kunnen oplopen. Dit is een ernstige aanval op de vrijheid van meningsuiting. We verdedigen het recht om stickers uit te delen. Het is een manier om jezelf te uiten in de publieke ruimte, zeker voor jonge mensen.
We verdedigen ook sociale en collectieve rechten zoals het recht op onderdak, onderwijs, goede arbeidsomstandigheden en eerlijke lonen. Hoewel ze in de Belgische Grondwet worden vermeld, met name in artikel 23, zijn deze rechten over het algemeen niet afdwingbaar. We ijveren ervoor dat ze dat wel worden.
Voor ons zijn mensenrechten universeel en ondeelbaar. De opstellers van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) noemden haar met opzet ‘universeel’. De mensenrechten komen toe aan “alle leden van de mensengemeenschap”, zo lezen we in de eerste zin van de preambule.
In België en over de hele wereld worden burgers zich steeds meer bewust van de reikwijdte van de macht van regeringen, geheime diensten, multinationals, banken, bedrijven en lobby's.
Deze machten hebben niet alleen een invloed op het dagelijks leven van individuen, maar ook op het functioneren van de maatschappij als geheel. Deze bewustwording gaat gepaard met toenemende kritiek op degenen die deze macht bezitten en er misbruik van maken om in het geniep illegale activiteiten uit te voeren. Het gaat ook samen met een groeiend besef dat deze illegale activiteiten de algemene belangen van de gemeenschap aantasten, zoals gezondheids- en milieukwesties of aspecten die verband houden met financiële deregulering.
In veel landen doorbreekt een nieuwe generatie activisten of verontwaardigde burgers het traditionele kader om deze zaken aan de kaak te stellen en zich ertegen te verzetten. Klokkenluiders belichamen deze ontwikkeling. Ze zijn essentiële actoren van het recht op vrijheid van meningsuiting en dragen bij aan de effectieve controle van overheidsactiviteiten.
De laatste jaren haalden ze regelmatig de voorpagina’s, met name door zaken als Wikileaks (2006), Snowden (2013), Luxleaks (2014), Swissleaks (2015), de Panama Papers (2016) en Publifin (2016). Er is alle reden om aan te nemen dat deze lijst in de toekomst zal blijven groeien. De journalisten achter deze onthullingen doen belangrijk werk voor onze samenleving, maar krijgen te maken met ernstige represailles. Julian Assanges behandeling in de Britse gevangenis laat zien dat klokkenluiders dringend meer bescherming verdienen. PVDA-volksvertegenwoordiger Nabil Boukili kwam hierover tussen in het federaal parlement: "België moet politiek asiel verlenen aan Julian Assange en andere klokkenluiders die de democratische ideeën verdedigen. België zou zo kunnen aanknopen bij haar pioniersrol op het gebied van de mensenrechten." Ons wetsvoorstel voor een volwaardig statuut ligt al klaar.
We beleven al een hele tijd de heropleving van een politieke stroming die het gelijkheidsdenken en de universaliteit van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in vraag stelt. Theo Francken gaat tekeer tegen wat hij “de excessieve liefde” voor de mensenrechten noemt. Volgens het N-VA-parlementslid is het Europees Hof voor de Rechten van de Mens door "gerechtelijk activisme een soort hof van beroep in asielzaken" geworden. Om onder het internationaal recht uit te kunnen, door Bart De Wever ooit beschreven als “een keurslijf dat ons belet om de dingen te doen die ik logisch vind”, wil de N-VA een opt-out waardoor ze arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit andere landen, bijvoorbeeld over de rechten van vluchtelingen, naast zich neer kunnen leggen.
De N-VA bindt nu ook volop de strijd aan met de rechtsstaat en de scheiding der machten (uitvoerende macht, rechterlijke macht, wetgevende macht). Zo wil de rechts-nationalistische partij een ‘volksberoep’ instellen dat het parlement de mogelijkheid moet geven om een beslissing van het Grondwettelijk Hof te verwerpen. Waarom?
Het doel is om "sociale grondrechten, zoals sociale zekerheid en huisvesting" te kunnen omzeilen, legt N-VA-Kamerlid Sander Loones uit. De N-VA stelt voor om een onderscheid te maken tussen grondrechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, en "secundaire" socio-economische rechten waarover rechters niet langer het laatste woord zouden hebben. Zo wordt in Vlaanderen vanaf begin 2023 iedereen die niet een bepaald niveau Nederlands spreekt, geweigerd voor sociale huisvesting. Het recht op fatsoenlijke huisvesting is echter vastgelegd in de grondwet. De partij kwam zo al verschillende keren in botsing met het Grondwettelijk Hof. Druk kunnen uitoefenen op de rechterlijke macht, dankzij dit 'volksveto', zou hun erg goed uitkomen. En het zou de kloof tussen de mensen vergroten.
Vlaams Belang koestert dezelfde wens om de rechterlijke macht in te perken. Het recentste verkiezingsprogramma van de extreemrechtse partij bevatte maar liefst 33 manifeste mensenrechtenschendingen, zo bleek uit onderzoek van een groep juristen van UGent en UHasselt. Ook Tom Van Grieken heeft duidelijk problemen met “wereldvreemde rechters”, want zij “interpreteren het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) veel te ruim om hun linkse, activistische agenda te kunnen doorduwen”.
De mensenrechten zijn gebaseerd op een gelijkheidsdenken. Een denken dat zwaar onder druk staat. In het discours van extreemrechtse partijen worden vluchtelingen en migranten ontmenselijkt. Het idee zelf van de universele rechten van de mens maakt stilaan plaats voor de uitspraak "elk voor zich". Het is een gevaarlijke ontwikkeling waarbij de democratie dreigt plaats te maken voor uitsluiting en het recht van de sterkste. Daarom verdedigen we consequent de mensenrechten en de scheiding der machten.
In de geschiedenis van ons land bloeide van onderuit een rijk democratisch leven. Ondanks vervolging en broodroof richtten arbeiders hulpkassen op die later zijn uitgegroeid tot mutualiteiten en tot een collectieve bescherming tegen ziekte en ongevallen. Uit die hulpkassen groeiden ook de weerstandskassen voor stakingen, de kiemen waaruit later de vakbonden voortkwamen. Vanuit de coöperaties en de werkmanskringen bloeide een breed cultureel leven op met volkshuizen, bibliotheken, volkseducatie, toneel, turnkringen, fanfares, film- en jeugdorganisaties ...
In mei ’68 en de jaren daarna werden nieuwe initiatieven van onderuit geboren: huurderscomités, wijkgezondheidspraktijken, wetswinkels, jeugdhuizen, culturele fronten, vrouwenorganisaties, vredesbewegingen, antiracistische organisaties, milieubewegingen … Dat alles is uitgegroeid tot wat het middenveld wordt genoemd, een netwerk van organisaties, verenigingen en instellingen dat zich vertakt op heel veel niveaus van de maatschappij Zij zijn de longen die lucht pompen in de samenleving. Zij kunnen de politiek onder druk zetten en van het patronaat toegevingen afdwingen. Hoe meer bewegingsruimte en slagkracht het middenveld heeft, hoe meer kansen de sociale bewegingen hebben om van onderuit overwinningen binnen te halen.
Een emancipatorisch middenveld leert mensen zichzelf naar waarde te schatten, kritisch na te denken, voor zichzelf op te komen en op hun rechten te staan. Dit sociaal werk versterkt de mens en het sociale weefsel. Dat bedoelt men met “empowerment”. Het staat haaks op de ouderwetse visie van armenzorg en liefdadigheid, waar zorgbehoevenden geen rechten hebben maar braaf moeten wachten op de gunsten van anderen.
Vooral voor partijen als N-VA is een actief middenveld een doorn in het oog. Volgens hen mag het middenveld in het beste geval een advies geven waar verder vaak niets mee gebeurt.
Vanaf het begin van de legislatuur voerde Vlaams minister-president en minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) grote besparingen door in de socioculturele sector, die daarop met grote verontwaardiging reageerde. Eerst kon de PVDA met de alarmbelprocedure het nieuwe Vlaamse decreet over het sociaal-cultureel volwassenenwerk nog tegenhouden. Door dat decreet zou de regering Jambon bij het toekennen van subsidies kunnen afwijken van het advies van een onafhankelijk commissie. Organisaties die zich “terugplooien op de etnisch-culturele identiteit” zouden sowieso niet meer in aanmerking komen voor middelen. Volgens het advies van de strategische adviesraad van het Beleidsdomein Cultuur, Jeugd, Sport en Media (SARC) zette “het decreet de deur open naar willekeur en discriminatie.”
Ondanks de alarmbelprocedure en het aanhoudende protest, werd het voorstel enkele jaren later toch goedgekeurd. De scherpe kantjes werden wat afgevijld, maar het resultaat blijft hetzelfde. Het decreet ademt wantrouwen uit tegenover de hele sector. Het stigmatiseert een hele grote groep organisaties die geweldig werk leveren. Deze organisaties zorgen ervoor dat mensen hun plaats vinden in onze maatschappij. Voor hun toekomst zijn ze nu overgeleverd aan de gratie van regeringen, die naar willekeur kunnen beslissen of ze al dan niet subsidies toekennen.
In januari 2024 ging de Vlaamse regering weer fel tekeer tegen het middenveld. Jan Jambon besliste om de verenigingen GetBasic (de vzw achter De Wereld Morgen) en Vrede vzw onder verscherpt toezicht te plaatsen, met de dreiging hun subsidies op te schorten. De twee verenigingen zijn zeer actief in de strijd voor vrede en een staakt-het-vuren in Palestina. Een screening sprak hen volledig vrij. Twee verenigingen onder strenge controle plaatsen terwijl ze juridisch geen enkele overtreding hebben begaan is pure intimidatie. De echte reden? Hun meningen wijken af van die van de Vlaamse regering.
Al wie niet past binnen de nationalistische propaganda, al wie kritiek of een afwijkende mening laat horen op het beleid wordt bedreigd met het inkorten van de financiële middelen en van de bevoegdheden.
Vlaams Belang is in hetzelfde bedje ziek. Zo diende de extreemrechtse partij een resolutie in om de subsidies van het Hannah Arendt Instituut te schrappen. Het wetenschappelijk onderzoek dat daar verricht wordt naar stedelijkheid, diversiteit en burgerschap past niet in het kraam van het Vlaams Belang. En dus moet het instituut de mond gesnoerd worden.
In zijn 70-puntenplan van 1992, dat leidde tot de veroordeling van de partij wegens racisme, pleitte het Vlaams Belang al voor het opdoeken van Unia, toen nog het ‘Centrum voor gelijkheid van kansen en racismebestrijding’. De normalisering van extreemrechts is ondertussen zo ver gevorderd, dat de partij niet eens meer haar eigen programma hoeft uit te voeren. In 2022 besliste de Vlaams Regering namelijk zelf om uit Unia te stappen. “Een activistisch instituut”, benadrukte de N-VA, met de missie om “ons duidelijk te maken dat de samenleving structureel racistisch is.”
Alle adviesorganen schoten het plan af, maar de bevoegde minister Bart Somers (Open Vld) zette het nationalistische project door en richtte een Vlaams mensenrechteninstituut (VMRI) op. Daar kan je terecht voor discriminatie die onder de Vlaamse wetgeving valt. Mensen die slachtoffer worden van discriminatie moeten dus eerst uitzoeken binnen welke regionale of federale bevoegdheid ze gediscrimineerd worden om te weten waar ze moeten aankloppen. Mensenrechten zijn niet afhankelijk van de taal die iemand spreekt. De strijd tegen discriminatie van mensen met een migratie-achtergrond, ouderen of mensen met een beperking verdient beter dan een communautair steekspel. We kiezen voor het opzetten van een enkel aanspreekpunt voor alle slachtoffers van discriminatie om informatie en passende hulp te bieden bij alle stappen en procedures.
Sommigen wensen een middenveld dat braaf de adviezen van de overheid uitvoert: een verlengstuk van de regering. In het noorden van het land wil men een gedepolitiseerd middenveld dat geen oplossingen mag aandragen of kritiek uiten. “Is dat de richting die we uit willen? Mogen middenveldorganisaties enkel nog schoothondjes zijn, die wachten op een aaitje en een koekje van hun baasje, in casu de minister of staatssecretaris die vindt dat wie gesubsidieerd wordt heel strak aan de leiband moet lopen en enkel dient om het beleid te steunen en uit te voeren?”, vraagt Peter Wouters, de voorzitter van beweging.net zich af. In het zuiden van het land hebben veel middenveldorganisaties te kampen met een gebrek aan financiering als gevolg van beperkingen die zijn opgelegd door de Franse Gemeenschap.
De PVDA deelt de angst voor de toekomst van het middenveld en daarom zullen we er alles aan doen om de onafhankelijkheid te waarborgen en organisaties en bewegingen de vrijheid te geven om een kritische stem te laten horen. We pleiten voor een structurele erkenning en een transparante financiering van de organisaties en ngo’s. We zetten de budgettaire beperkingen stop en verhinderen dat ze geïntimideerd worden.
Extreemrechts wil de werkende klasse verdelen en de mensen tegen elkaar opzetten, de vakbonden en het middenveld monddood maken en kritische journalisten en intellectuelen het zwijgen opleggen. Hun doel is om alle democratische tegenmachten uit te schakelen zodat de elite ongehinderd haar gang kan gaan.
Waar extreemrechts aan de macht komt, komen democratische rechten dan ook altijd onder druk. In Hongarije schroeft de regering van premier Orban de syndicale rechten, de persvrijheid en de scheiding der machten terug. De regering wakkert ook de haat tegen migranten en LGBT+ mensen aan. In Italië zijn de aanvallen van extreemrechtse groeperingen op vakbonden, journalisten en migrantenorganisaties explosief toegenomen sinds Giorgia Meloni premier werd. Haar regering schroeft verworven rechten van de LGBT+ gemeenschap terug, sloot een omstreden deal om vluchtelingen te deporteren naar Libië ondanks de martelingen en mensenrechtenschendingen die vluchtelingen daar moeten ondergaan en vaardigde een nieuw decreet uit waarmee het organiseren van een niet toegestane betoging of staking met meer dan 50 deelnemers bestraft kan worden met monsterboetes en gevangenisstraffen. Vlaams Belang-voorzitter Tom Van Grieken heeft Orban en Meloni al meermaals zijn politieke voorbeelden genoemd.
De extreemrechtse regeringen in Hongarije en Italië herinneren aan de donkerste bladzijden uit hun nationale geschiedenis. De machtsdeelname van extreemrechtse partijen moedigt neonazi's en andere neofascisten aan om de geschiedenis te herschrijven. In Hongarije onthulde de extreemrechtse, antisemitische Jobbik-partij in 2013 een standbeeld van Miklos Horthy, de Hongaarse dictator die samenwerkte met Hitler en medeverantwoordelijk was voor de moord op een half miljoen Joden. In de Hongaarse hoofdstad vonden ook verschillende internationale herdenkingen van de "heldendaden van het nazileger" plaats, totdat deze in 2022 uiteindelijk werden verboden door de burgemeester van Boedapest, die zelf deel uitmaakt van de linkse oppositie. In Italië was de huidige premier Meloni in haar jeugd lid van de "postfascistische" MSI-partij en beschreef ze de fascistische dictator Mussolini als een "goed politicus". Aangemoedigd door de nieuwe extreemrechtse regering verzamelden honderden voormalige MSI-leden zich in januari 2024 in Rome. Ze droegen zwarte uniformen die verwezen naar de "zwarthemden" van Mussolini en brachten de fascistische groet. Onder de aanwezigen waren verschillende leden van Meloni's huidige partij, Fratelli D'Italia. Dit toont aan hoe belangrijk het is om het ware verhaal van de fascistische en nazi-horror levend te houden. Zoals de Belgische Holocaust-overlevende Simon Gronowski zegt over extreemrechtse revisionisten: "Ze ontkennen de misdaden van gisteren om er morgen nieuwe te plegen".
Het is de historische roeping van extreemrechts om de ongelijkheid in de samenleving met alle mogelijke middelen in stand te houden. Daarvoor heeft extreemrechts vandaag een taakverdeling uitgewerkt. Enerzijds zijn er de officiële extreemrechtse partijen die zich een nieuw imago proberen aanmeten, strak in het pak en ogenschijnlijk onschuldig. Ze willen als een normale partij behandeld worden en proberen aan de macht te komen. Anderzijds onderhouden ze nog steeds banden met allerlei satellietorganisaties zoals Schild & Vrienden of Voorpost, die onverdroten racisme en haatspraak combineren met agressieve acties bedoeld om politieke tegenstanders te intimideren. Het gevaar van die gespleten tactiek is dubbel. Langs de ene kant zijn de traditionele media en partijen minder op hun hoede voor extreemrechtse partijen en geven ze meer aandacht en legitimiteit aan hun boodschap. Langs de andere kant voelen geradicaliseerde aanhangers zich steeds meer aangemoedigd om tot gewelddaden over te gaan.
Volgens een rapport van Europol neemt de jongste jaren de dreiging van extreemrechts terrorisme overal in Europa toe. In Duitsland verklaarde de minister van Binnenlandse Zaken in 2021 dat rechts-extremisme nu een grotere bedreiging voor de veiligheid vormt dan islamistisch terrorisme. In 2019 werd een Duitse politicus vermoord door een neonazi en in 2022 verijdelden de Duitse veiligheidsdiensten een reeks aanslagen die waren gepland door de extreemrechtse Reichsbürger-beweging, met als doel de regering omver te werpen. Ook België ontsnapte in 2021 op het nippertje aan een aanslag van Jurgen Conings, een beroepsmilitair met extreemrechtse overtuigingen die wapens en explosieven had gestolen uit de legerkazerne waar hij werkte. Conings zou in 2003 oorlogservaring hebben opgedaan in Afghanistan aan de zijde van Tomas Boutens, een neonazi die in 2014 werd veroordeeld voor het beramen van een aanslag. Boutens organiseerde na de zelfmoord van Conings nog een publieke herdenking voor hem en blijft zo terroristisch geweld verheerlijken. In 2023 werden twee Limburgse jongeren die actief waren in de extreemrechtse organisatie Voorpost gearresteerd voor deelname aan de activiteiten van een terroristische groepering, één van hen als leider van de groep.
Experts vrezen nog meer terrorisme uit extreemrechtse hoek wanneer vrijwilligers die momenteel in Oekraïne vechten terugkeren naar Europa. Meerdere van hen werden geïdentificeerd als leden van extreemrechtse organisaties. We zagen met de Syriëstrijders hoe gevaarlijk mensen met een extremistische ideologie kunnen zijn wanneer ze militaire ervaring in een oorlogsgebied hebben opgedaan. Om te voorkomen dat we dezelfde fouten maken als toen, waken we erover dat elke vrijwillige strijder die terugkeert uit oorlogsgebieden wordt gescreend door justitie.
Naast potentieel terroristisch geweld is er het dagelijkse sluipende geweld van het racisme dat extreemrechts constant aanwakkert, vooral tegenover moslims en migranten. Extreemrechts beweert dat zij schuldig zijn voor quasi alles wat er misgaat in ons land. De complottheorieën over ‘omvolking’ zijn hier een voorbeeld van. Op die manier probeert extreemrechts de echte verantwoordelijken, de politieke en economische leiders, uit de wind te zetten. En dat ten koste van bevolkingsgroepen die steeds vaker slachtoffer zijn van haatmisdrijven. Niet toevallig pleit Vlaams Belang al jaren om de antiracismewet, die aanzetten tot haat verbiedt, af te schaffen. Wij behouden de antiracismewet, die een belangrijke historische verworvenheid is van de sociale beweging in ons land, en zorgen ervoor dat deze effectief en correct wordt toegepast.
Om de gevaren voor ons te zien, moeten we ook achterom kijken en lessen trekken uit het verleden. België heeft tijdens de bezetting door Nazi-Duitsland (1940-1945) aan den lijve ondervonden hoe gewelddadig en onderdrukkend een extreemrechts regime is. Daarom weerklonk aan het einde van de Tweede Wereldoorlog het credo: nooit meer fascisme. Met het verstrijken van de tijd dreigt de herinnering aan het nazisme echter verloren te gaan. Daarom steunt PVDA het voorstel van de 8 mei-coalitie om de onvoorwaardelijke overgave van Nazi-Duitsland op 8 mei 1945 opnieuw jaarlijks te herdenken met een officiële nationale feestdag, zoals tot 1974 het geval was in België en nog steeds het geval is in veel Europese landen. We willen ook dat er een officieel Nationaal Museum van het Verzet wordt opgericht in België, uit respect voor de heldendaden van de burgers die hun leven riskeerden voor onze vrijheid.
Ja, wij willen in een regering stappen om voor een sociale ommekeer te zorgen. Net zoals we op lokaal niveau al meebesturen in Zelzate en Borgerhout. Wij willen een miljonairstaks invoeren, de loonblokkering opheffen en de pensioenleeftijd terug naar 65 jaar brengen. Er zijn dringende sociale en ecologische noden in ons land die de traditionele partijen niet aanpakken. We willen de bladzijde omslaan van de oude politieke cultuur waarbij ministers en parlementsleden zichzelf riante lonen en allerlei privileges toekennen, maar wel tegen de werkende klasse zeggen dat ze de broeksriem moet aanhalen.
Wij willen als partij onze verantwoordelijkheid nemen. Tegelijk zullen wij nooit onze kiezers verraden door in een regering te stappen die het beleid van de traditionele partijen gewoon voortzet. We willen het verschil kunnen maken voor de werkende mensen van ons land en gooien ons programma niet zomaar in de vuilbak in ruil voor enkele ministerpostjes. Wij willen een links blok vormen dat een breekpunt maakt van eerlijke belastingen en koopkracht. Daarvoor is de PVDA nodig. We reiken daarvoor de hand naar de andere linkse partijen.
Onze hoofdstad verkeert momenteel in een sociale crisis. Er is echt een sociale ommekeer nodig met de politieke koers van de afgelopen dertig jaar. Om de problemen in Brussel aan te pakken, moet er worden geïnvesteerd in huisvesting, openbaar vervoer, sterke openbare diensten (zoals water, energie en afvalbeheer), werkgelegenheid en zorg.
Er zijn echter drie noodzakelijke voorwaarden om zo’n sociaal investeringsbeleid mogelijk te maken. Ten is er een rechtvaardige herfinanciering nodig van de regio door de federale overheid, zonder kilometerheffing of andere asociale belastingen. Ten tweede moet er een einde komen aan de verspilling en de privileges van de politieke klasse. Ten derde moeten we de stad terug geven aan haar inwoners en de macht van vastgoedbaronnen breken. Deze maatregelen zijn essentieel om Brussel op een verantwoorde manier te besturen.
De PVDA valt geen linkse partijen aan, maar wel rechts beleid. Wanneer linkse partijen dat rechts beleid mee uitvoeren, zoals bijvoorbeeld wanneer Vivaldi de lonen blokkeert, dan vinden wij net heel belangrijk om daar kritiek op te geven. Dat er in een regering compromissen worden gesloten is normaal. Maar wat niet normaal is, is dat het in ons land altijd de linkse regeringspartijen zijn die moeten toegeven aan de rechtse partijen. Dat moet veranderen. De PVDA wil links versterken door enerzijds linkse thema’s op de agenda te plaatsen en anderzijds de vakbonden en het middenveld te ondersteunen in het opbouwen van een krachtsverhouding om een echt sociaal beleid af te dwingen.
Het stelt ons dan ook teleur dat de huidige leiding van Vooruit liever naar N-VA kijkt om een regering te vormen dan naar links. N-VA, de partij die van 4 miljard besparingen op zorg een centraal programmapunt maakt. De partij van de indexsprong en de aanval op onze pensioenen. De partij die rijdt voor de ultra-rijken en elke vorm van eerlijke belastingen blokkeert. We hebben in Antwerpen gezien wat een N-VA-Vooruit-bestuur in de realiteit betekent, en het resultaat is verre van positief.
Maar het huwelijk tussen N-VA en Vooruit is niet onvermijdelijk. We kunnen een links alternatief opbouwen. En daarvoor is de PVDA nodig. We bewijzen vandaag al in Zelzate en Borgerhout – waar we samen besturen met Vooruit – dat we goed kunnen samenwerken. Dat het anders kan. In Zelzate hebben we ervoor gezorgd dat de grote multinationals een bijdrage betalen en daardoor konden de belastingen voor de gewone Zelzatenaar én de zelfstandigen naar beneden. Op die weg willen we verder gaan.
Onze voorzitter Raoul Hedebouw zei in zijn toespraak op 1 mei 2024: “De realiteit is dat Vooruit vandaag een keuze moet maken: ofwel een linkse samenwerking met de PVDA, ofwel haar alliantie met de N-VA. Wij blijven de hand reiken. Ofwel ijveren we samen voor een echte miljonairstaks, hogere lonen en een terugkeer naar de pensioenleeftijd op 65 jaar. Ofwel blokkeert Vooruit samen met de N-VA verder onze lonen en bespaart ze miljarden in onze gezondheidszorg en onze sociale zekerheid. Een stem op de PVDA is een stem vóór linkse samenwerking en voor een links blok dat een breekpunt maakt van eerlijke belastingen en koopkracht.”
De PVDA is een moderne marxistische partij. Dat wil zeggen dat de mensen voor ons op de eerste plaats komen, niet de winst. Wij geloven in de kracht van de werkende klasse en de jongeren om een betere wereld vorm te geven. We strijden tegen elke vorm van onrecht, uitbuiting en onderdrukking.
Wij geloven niet in blauwdrukken voor maatschappijverandering. De rijke geschiedenis van de arbeidersbeweging bevat talrijke successen en overwinningen, maar natuurlijk ook fouten en mislukkingen. Dat geldt ook voor de socialistische experimenten van de vorige eeuw. We verwerpen historische modellen, maar houden wel rekening met de lessen uit het verleden om niet dezelfde fouten te herhalen.
Wij streven naar een ‘socialisme 2.0’, dat wil zeggen een samenleving op mensenmaat waar de brede bevolking democratische inspraak heeft in alle belangrijke domeinen waar dat nu niet het geval is: het werk, de lonen, het sociaal beleid, de energiesector, het bankenwezen…