PVDA hekelt nieuwe onvoorwaardelijke Europese miljoenensubsidie voor wapens
De Europese instellingen sloten zojuist een akkoord over het militaire ASAP-programma. De nieuwe ASAP-richtlijn organiseert de rechtstreekse financiering van munitieproductie. Dat is de eerste keer in de geschiedenis van de Europese Unie.
De PVDA verzet zich tegen het nieuwe programma: “Europa subsidieert nu rechtstreeks de dividenden van aandeelhouders in de wapensector. Daarenboven wil de Commissie mensen langer laten werken, en onttrekt het geld aan sociale investeringen. Investeer dit geld in openbare diensten en klimaat."
Het ASAP-programma wil de munitieproductiecapaciteit in de Europese Unie opdrijven. Op korte termijn, wil het de Europese munitievoorraden aanvullen, en de militaire steun aan Oekraïne opvoeren. Het programma richt zich onder meer op 155 mm-granaten. Voor het plan wordt 500 miljoen euro uitgetrokken. Dat geld moet grofweg de helft van de voorziene munitieproductie subsidiëren. Aanvankelijk zullen vijftien bedrijven in elf landen hiervan profiteren. België hoort daar niet bij.
Volgens de PVDA gaat het nieuwe programma de verkeerde richting uit: “Onze openbare diensten zijn over het hele continent ondergefinancierd, maar de Europese Unie geeft opnieuw honderden miljoenen overheidsgeld weg aan nochtans extreem winstgevende multinationals”, oordeelt PVDA-Europarlementslid Marc Botenga die de onderhandelingen voor de linkse fractie voerde. “Dit programma wordt een bancontactmachine met overheidsgeld ten dienste van de aandeelhouders van de militaire industrie”, hekelt hij nog.
Het programma maakt daarenboven ook de weg vrij voor het gebruik van het Europese Herstelfonds ten voordele van de creatie van een 'oorlogseconomie': “Fondsen die ingezet zouden moeten worden voor onderzoek, gezondheid en klimaatinfrastructuur zullen rechtstreeks wapenproductie financieren. Het is de wereld op zijn kop”, klaagt Botenga aan.
De Europese Commissie wilde dat het ASAP-programma ook expliciet afwijkingen van de Arbeidstijdenrichtlijn toe zou staan. Deze richtlijn beperkt de werkweek tot 48 uur, of zes werkdagen van acht uur. Ten behoeve van de oorlogseconomie zou ASAP de deur openzetten voor 60-urige werkweken.
Het voorstel stuitte op veel verzet bij de vakbonden, maar kwam er bij de stemming in het Europees Parlement gewoon door. Tijdens de onderhandelingen slaagde Botenga er als vertegenwoordiger van de linkse fractie wel in de paragraaf te doen schrappen: “Dankzij de druk van de vakbonden, konden we een meerderheid creëren om dit voorstel te schrappen. Dat is belangrijk. Maar de Commissie wil toekomstige overtredingen van de arbeidstijdenrichtlijn door de vingers zien. Onaanvaardbaar. Werknemers in deze sector doen gevaarlijk werk dat precisie en concentratie vereist.”
Het PVDA-Europarlementslid zet ook vraagtekens bij de wettelijkheid van het programma. Artikel 41, lid 2, van het Verdrag betreffende de Europese Unie verbiedt dat “uitgaven die voortvloeien uit operaties die gevolgen hebben op militair of defensiegebied” ten laste komen van de EU-begroting. Door deze wet te beschrijven als een industrieel project, probeert de Commissie opzettelijk de Europese verdragen te omzeilen.
Volgens de PVDA is er een paradigmaverschuiving nodig. De linkse partij wil de overwinsten belasten die de wapenindustrie heeft geboekt sinds het begin van de oorlog in Oekraïne. In plaats van lukraak miljoenen euro's te blijven uitgeven aan munitie, roept de partij de Europese Unie op om de weg van diplomatieke onderhandelingen te bewandelen om snel een staakt-het-vuren in Oekraïne te bereiken.