Zonder geld naar de huisarts is mogelijk en noodzakelijk: rekenhof en RIZIV positief over wetsvoorstel
Het RIZIV en het Rekenhof berekenden de kostprijs en efficiëntie van het PVDA-wetsvoorstel om patiënten zonder geld naar de huisarts te laten gaan. In hun advies, dat ze begin december aan de bevoegde kamercommissie bezorgden, staat dat de kostprijs van het wetsvoorstel 154 miljoen € bedraagt. "Vandaag stellen steeds meer mensen hun medische zorgen uit omwille van financiële redenen. Vandaag is bevestigd dat ons voorstel niet enkel noodzakelijk, maar ook realistisch is", reageert dokter PVDA-volksvertegenwoordiger Sofie Merckx.
Hun advies valt samen met een recente studie van het KCE, het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg, waarin het centrum oproept om bijkomende maatregelen te nemen om de toegankelijkheid van de gezondheidszorg te versterken.
Het KCE stelt dat zorg rechtvaardiger is als er geen of een lage directe betaling is door de patiënt op het moment van de zorg. Door iedereen zonder geld naar de huisarts te laten gaan, spelen we hier direct op in. Het wetsvoorstel bevat ook de invoering van de derdebetalersregeling in de hele eerste lijn, inclusief voor tandartsen. Ook dat is een aanbeveling van het KCE.
“Uit de gegevens van het KCE blijkt hoe slecht België scoort op vlak van toegankelijkheid van de zorg. Een van de redenen is de hoge bijdrage van de patiënt. Door de mensen zonder geld naar de huisarts te laten gaan, halen we alle drempels tot zorg weg in de eerste lijn. Dat maakt de gezondheidszorg veel toegankelijker, net wat het KCE adviseert” legt Sofie Merckx, huisarts en kamerlid voor de PVDA, uit.
‘Zonder geld naar de huisarts’ is betaalbaar en kosteneffectief
De Kamercommissie Gezondheid vroeg aan het RIZIV en het Rekenhof om een raming te maken van de budgettaire impact van het PVDA-wetsvoorstel. Zij berekenden de directe kostprijs van het voorstel op 154 miljoen euro. Dat komt overeen met het totale bedrag aan remgelden voor raadplegingen en bezoeken aan de huisarts (cijfers 2019). Op het totale RIZIV-budget van zo’n 30 miljard euro, komt dit neer op een inspanning van 0,6%. Het voorstel is kosteneffectief omdat het relatief weinig kost en veel opbrengt.
Beide instellingen merken op dat de uitgaven op korte termijn hoger kunnen liggen, omdat door het wegvallen van de financiële drempels meer mensen naar de huisarts zullen gaan. Mensen die nu niet naar de huisarts gaan, zullen dat inderdaad wel kunnen, als het voorstel wet wordt. Maar in de groepspraktijken die met een forfaitair systeem werken, zoals bij Geneeskunde voor het Volk, zien we dat patiënten niet vaker op consultatie komen.
Belangrijk is dat het RIZIV en het Rekenhof benadrukken dat de maatregel zichzelf snel terug betaalt en op termijn zelfs gezondheidswinst oplevert. Omdat het de kwaliteit van de zorg verbetert en leidt tot besparingen in de urgentiegeneeskunde. Een betere en meer toegankelijke eerste lijn zorgt ervoor dat mensen minder naar de spoeddienst gaan. Bovendien zorgt de maatregel ervoor dat gezondheidsproblemen sneller worden opgepikt. Dat maakt dan weer dat artsen korter op de bal kunnen spelen en laattijdige, meer ingrijpende en vaak duurdere ingrepen worden vermeden.
“Ons voorstel lost de toegankelijkheidsproblemen beschreven in het KCE rapport op. Het advies van het RIZIV en het Rekenhof toont aan dat ons voorstel perfect betaalbaar en kosteneffectief is. Het verbetert ook de kwaliteit van de zorg. Nu de budgettaire groeinorm voor de gezondheidszorg opnieuw 2,2 % bedraagt, is er marge om dit voorstel te realiseren. Wij gaan er dan ook vanuit dat de andere partijen ons voorstel mee zullen goedkeuren. Het voorstel zal op de agenda van de commissie komen zodra het advies van de Raad van State binnen is. Dit wordt eerstdaags verwacht,” sluit Sofie Merckx af.
Lees hier de volledige studie.