A working class hero is something to be - In memoriam Marc Dewachter
Marc Dewachter, een van de eerste arbeiders in de leiding van de PVDA, is overleden. Twee jaar geleden kreeg hij kanker. Hij herstelde wonderwel maar in januari kwam de kanker terug. Hij werd 67.
Marc, alles is het werk van de handen en de geest van mensen. In 1970, als 18-jarige, net van school, vond je werk in ‘De Zilver’, de grote fabriek van de Metallurgie (vandaag Umicore) in Hoboken. Een jonge stielman met een open oog voor de wereld, leergierig naar het reilen en zeilen ervan. Dat open vizier kreeg je mee in jeugdhuis De Lamp. In Klein-Brabant was De Lamp tegelijk jeugdhuis, café, culturele en politieke contactplaats. Er broeide daar van alles, voor velen de start van een geëngageerd leven dat allerlei kanten zou uitwaaien. Elk leven zoekt immers zijn eigen pad. Nog voor Geneeskunde voor het Volk de naam was van de groepspraktijken van de PVDA, had je in De Lamp al de werkgroep ‘Geneeskunde voor het volk’. Daar kwam Kris Merckx vertellen over de opstart van zijn groepspraktijk bijna in de schaduw van de fabriek … waar je aan de slag was.
Hoboken leed aan loodziekte, binnen en buiten De Zilver: dat bracht Geneeskunde voor het Volk aan het licht. Of het nu ging om het recht op douchen in de fabriek of om de loodvervuiling buiten de fabriek, je kon geen misstanden verdragen. Wat krom was, moest rechtgetrokken worden. Je kreeg zelf ook loodziekte. Ongewild was je een levend bewijs dat ‘kapitalisme mens en natuur ziek maakt’ en dat ‘het milieu begint in de fabriek’. Je werd een van de trekkers in de beweging tegen het lood en in de pasgeboren partijkern van de Metallurgie.
Je engageerde je in de vakbond en werd delegee. Als iemand van de onderhoud kwam je overal in de fabriek, leerde alleman kennen. ‘Horen waar de mensen mee bezig zijn’, in alle ogen kijken: dat kon je als de beste. Daardoor kon je zo goed aanvoelen en weergeven wat op de vloer leefde: de zorgen, de vragen en twijfels, de voorstellen. Om er het beste uit te halen en de groep mee te begeesteren.
Tussen je mensen was je in je element. Je begreep ze, je sprak hun taal en kende de woorden die in de roos schieten. Rechtuit, ongepolijst. Als de collega’s zich verdrongen om naar je te luisteren, zei je waar het op stond. Je geloofde in ze. Geduldig werkte je eraan ze tot één sterk collectief te maken. De Metallurgie werd gaandeweg een bedrijf met veel arbeiders met een migratieachtergrond. In 1994 kwam de oproep van de actie ‘Bedrijf zonder Racisme’. Je betrok de Metallurgie bij deze campagne voor gelijke rechten. De syndicale delegatie kreeg als een van de eerste het certificaat Bedrijf zonder Racisme.
Altijd was je op zoek naar inzicht en kennis. Je boog je over de balansen en de strategie van de werkgever en haalde er argumenten uit om de collega’s sterker te maken en samen te laten optrekken. Jarenlang keek je thuis geen televisie. Je las. Geschiedkundige en wetenschappelijke werken, marxistische boeken en teksten … je las het allemaal. Zo heb je jezelf gevormd tot een man van samenhangen, tot een geschoolde marxist. Maar je doceerde nooit, je schudde wakker. ‘Hij denkt niet zomaar na, hij denkt verder,’ zei een van je kameraden.
Altijd werkte je in groep, nooit alleen. Je bouwde een slagvaardige militantenkern van de vakbond op en elke maand kwam je ook samen met de collega’s van de partijkern op de Metallurgie. Al vlug gaf je mee leiding aan de bedrijfswerkingen van de PVDA. Je geloofde vast dat je een marxistische partij kan opbouwen die tegelijk beginselvast en soepel is en waarin arbeiders zich thuis voelen. De voorstellen in de jaren ’90 om de partij toegankelijker te maken voor de werkende mensen waren voor een groot stuk gebaseerd op je ervaringen in de Metallurgie.
Je had iets speels, Marc, iets kwajongensachtigs, iets schalks, maar je was ook een man uit één stuk, met de taaie wil te winnen. Natuurlijk wist je dat je een doorn was in het oog van de patroon, maar je wist je ook omringd door je mensen. In 2002 werd je, na 32 jaar dienst, op staande voet ontslagen. Dat je de veiligheidsvoorschriften niet had opgevolgd, was de drogreden. Veiligheid en gezondheid, daarin was je juist een krak! Het nieuws sloeg in als een bom, de fabriek legde het werk neer en eiste de heropname. Met je fotoaffiche trokken de collega’s in betoging door de straten van Hoboken. Door hun getuigenverklaringen velde de arbeidsrechtbank een onaanvechtbaar vonnis: je was onterecht ontslagen. Maar de directie betaalde een vergoeding uit en je bleef buiten staan. Het was alsof je levensadem werd afgesneden. ‘Want ziet ge, ik ben alleen zonder mijn volk.’
Maar welk een veerkracht! In 2005 stond je weer op de bres in de strijd tegen het Generatiepact. Het was zaak de situatie goed in te schatten nu de regering het brugpensioen aanviel. Want het was niet omdat nog maar weinig over die aanval werd gepraat, dat het verzet niet sluimerend aanwezig was. Het kwam eropaan de precieze informatie over wat de regering deed breed te verspreiden en ordewoorden voor te stellen. Je schreef mee de nationale flyers erover, met een juiste inschatting van de krachtsverhoudingen: de sterke punten van de beweging en de zwakke van de regering. Met aangepaste breekpunten en eisen. Alles gegoten in een directe, heldere taal. ‘Beter 1 of 2 zaken goed uitwerken zodat de mensen ze begrijpen, dan 4 of 5 zaken in de lucht en boven de hoofden,’ zei je. Je propageerde onze slagzin: ‘450.000 werklozen, waarom dan langer werken?’ De evidente juiste vraag die iedereen begrijpt en die iets leert over de absurditeit van de kapitalistische ‘arbeidsmarkt’. Die aanpak hebben we op het Vernieuwingscongres van de partij in 2008 als een voorbeeld besproken. Met dat congres ging een nieuwe wind door de partij waaien. Er kwam een groot potentieel vrij, de partij begon te bloeien en werd sterk.
In je pensioenjaren ben je onderhoudsman gebleven, maar nu als vrijwilliger bij Geneeskunde voor het Volk. In juli flyerde je aan de poorten van Umicore nog de folder na onze verkiezingsoverwinning, dan kon je een babbel maken met je oude werkmakkers.
Je hebt de partij mee ‘gemaakt’, Marc. Je naam vond je daarbij niet belangrijk. Wij werken samen, niet alleen! Samen ook met Erika, de vrouw die je in De Lamp hebt ontmoet en die later in Umicore is komen werken en in de bediendevakbond actief was. Onafscheidelijk waren jullie. Erika altijd meewerkend en mee zoekend om ook als het moeilijk was de goede weg te vinden. We betuigen haar ons diepe medeleven, ook aan jullie zonen Koen en Jan.
De tijd staat aan onze kant, zo hebben we samen gezongen. In die wereld van morgen zullen we je kwinkslagen blijven horen. Kijk hoe die wereld zich als een ei te barsten duwt in deze bevreemdende ontluikende lente!
Vaarwel!
Namens de PVDA,
Jef Bruynseels