“Wie vandaag een sociale bouwstop afkondigt, pleegt schuldig verzuim”
Als PVDA-schepen van Wonen in Zelzate trek ik aan de alarmbel. De startnota van Vlaams formateur Bart De Wever heeft het over een subsidie- en bouwstop voor sociale woningen en wil het sociaal woningbestand in elke stad of gemeente betonneren op 9%. Dat is een complete miskenning van de sociale realiteit.
Het voorstel van De Wever is een aanfluiting van de consensus onder academici en experten die onderzoek doen naar (sociale) huisvesting. Vandaag staan 154.000 gezinnen op een wachtlijst voor een sociale woning en op een wachtlijst kan je nu eenmaal niet wonen.
In Zelzate krijg ik wekelijks telefoontjes over woonnoden van inwoners die geen betaalbare huurwoning of appartement vinden. Ik luister naar hun bekommernissen en leid ze dan om naar de sociale dienst van het OCMW die hen verder begeleidt in hun zoektocht. Maar het is alarmerend om vast te stellen dat zeer veel mensen niks betaalbaars kunnen vinden op de private huurmarkt en dat de wachtlijst bij de sociale woningmaatschappij torenhoog is.
In mijn gemeente besteedt meer dan 20% van de gezinnen meer dan een derde van het beschikbare inkomen aan het huren of afbetalen van een woning. De koop- en huurprijzen van een woning kennen ook een stijgende trend, terwijl de armoede in Zelzate sinds 2016 sterk toeneemt. Er staan ook meer dan 337 Zelzatenaren op een wachtlijst voor een sociale woning (cijfers: VMSW, 31-12-2017).
Geen middelen meer
Als lokaal bestuur proberen wij te anticiperen op deze sociale nood en een visie uit te werken rond toekomstige bouwprojecten waarin minstens een derde sociale huur -en koopwoningen worden voorzien en een derde woningen met betaalbare prijsplafonnering.
Wie meer dan 9% sociale woningen heeft, krijgt geen extra middelen meer voor nieuwbouw
Als ik dan de startnota van Bart De Wever lees, dan val ik bijna van mijn stoel. In plaats van steden en gemeenten te verplichten om een minimaal aandeel sociale woningen te realiseren, wordt de redenering helemaal omgedraaid: wie meer dan 9% sociale woningen heeft, krijgt geen extra middelen meer voor nieuwbouw. De beste leerlingen van de klas worden nu gestraft.
De N-VA beweert een prioriteit te willen maken van renovaties. Maar de huidige toestand van de sociale woningen is enkel en alleen de verantwoordelijkheid van de opeenvolgende Vlaamse regeringen, waar N-VA al 15 jaar deel van uitmaakt. Door jarenlange verwaarlozing en gebrek aan investeringen in bijkomende sociale huisvesting, werden de wachtlijsten almaar langer, groeide de leegstand en ging de kwaliteit van het patrimonium sterk achteruit. Vandaag beslissen om een bouwstop in te voeren terwijl de wachtlijsten exploderen, is dus niets minder dan schuldig verzuim.
Het ideale instrument
Wanneer mensen met een laag inkomen bij gebrek aan sociale koop- en of huurwoningen zich blauw betalen aan een huurappartement dat ruimschoots één derde van het inkomen overschrijdt, dan blijft er voor de rest van de maand weinig over om te besteden. Zelzate telt bijvoorbeeld 431 alleenstaande ouders en maar liefst 35,7% van hen loopt het risico om in armoede te leven. Voed maar eens één of twee kinderen op als alleenstaande moeder met een laag inkomen, terwijl je een privé-appartement huurt tussen de 700 à 800 euro, dan blijft er op het einde van je loon nog een stukje maand over.
Voor steden moet het aandeel sociale woningen veel hoger liggen
Als de bouwstop van sociale woningen werkelijkheid wordt, dan zullen nog meer mensen op het OCMW beroep moeten doen voor aanvullende steun. Omgekeerd zal door bijkomende sociale woningen het armoederisico van éénoudergezinnen en kinderen ook dalen als het recht op huisvesting betaalbaar blijft. Laat ons daarom niet beknibbelen op sociale woningbouw maar er net in investeren, zoals experten ook aanvoeren. “Woningnood is een groot probleem in Vlaanderen…sociale woningen zijn het ideale instrument om dat probleem op te lossen. Wat dat betreft doen veel andere Europese landen het vandaag veel beter dan wij”, aldus Sien Winters van het Leuvense HIVA-Onderzoeksinstituut voor Arbeid en Samenleving.
Ook woningbouwexpert Pascal De Decker (KU Leuven), gaf woensdag 21 augustus in Knack aan dat “voor steden het aandeel van sociale woningen veel hoger zou moeten liggen: 20 procent moet het absolute minimum zijn. En er moet bij voorkeur in de steden gebouwd worden: daar is de nood het hoogst, en daar heb je ook de meeste voorzieningen en arbeidsplaatsen.”
Volkshuisvesting
Maar dat zal N-VA worst wezen. Hun ideeën over sociale woningbouw kaderen in een 19de eeuwse visie op sociale woningen die als ‘tijdelijke opvangtehuizen’ moeten dienen voor de sociaal zwaksten. Teveel sociale woningen zouden volgens die visie trekpleisters vormen voor armoede. Diezelfde visie zien we terugkomen in het beleid van Liesbeth Homans, die de tijdelijke contracten invoerde voor sociale woningen. Toen de N-VA in Antwerpen een coalitie vormde met CD&V en Open Vld, hield De Wever ook al de bouw van nieuwe sociale woningen tegen.
We moeten deze 19e eeuwse visie op sociale woningen dringend verlaten en sociale woonwijken niet alleen zien als een opvangnet voor de armsten. De sociale woonwijken in Zelzate werden destijds gebouwd als arbeiderswijken. De Tuinwijk Klein-Rusland werd tijdens het interbellum gebouwd om industriearbeiders uit de omliggende havenzone te huisvesten. Verschillende andere wijken werden aangelegd om arbeiders van de staalfabriek Sidmar (vandaag Arcelor-Mittal) te huisvesten. Ze werden gebouwd vanuit het vooruitstrevende idee van ‘volkshuisvesting’, dat kwaliteitsvolle en betaalbare huisvesting voorzag voor een belangrijk aandeel van de werkende bevolking.
Sociale woonwijken trekken geen armoede aan, eerder het omgekeerde
Dit veronderstelt dat sociale woningen ook toegankelijk zouden moeten zijn voor de brede werkende bevolking en dat de inkomensgrens om in aanmerking te komen voor een sociale woning, verlaten moet worden. Wie een gemiddeld inkomen heeft, zou perfect in een sociale woning kunnen leven, maar zou dan iets meer huur betalen dan iemand die een laag inkomen heeft. Zo stimuleer en bewaar je de sociale mix en zorg je voor een inclusieve en sociale visie op huisvesting, op voorwaarde dat er dus meer geïnvesteerd wordt in sociale woningbouw. Bovendien zorg je voor meer huurinkomsten voor de sociale huisvestingsmaatschappij en zorg je er ook voor dat de burger meer te besteden heeft, aangezien het recht op huisvesting betaalbaar is en dus gegarandeerd wordt.
Conclusie: sociale woonwijken trekken geen armoede aan. Ik zou eerder het omgekeerde durven beweren. Sociale woningbouw garandeert het recht op huisvesting en door erop in te zetten, bestrijd je eerder armoede dan ze aan te zuigen. Door een rem te zetten op de bouw van nieuwe sociale woningen dreigt er nog meer verloedering en ‘gettovorming’, zoals we vandaag al zien in bepaalde sociale woonwijken. Als lokaal bestuur willen wij tegemoet komen aan de sociale noden in onze gemeente door in toekomstige grote bouwprojecten minstens één derde sociale huur- en koopwoningen te voorzien en één derde woningen met betaalbare prijsplafonnering. Dat zou de Vlaamse overheid ook moeten doen.