Wie heeft er schrik van het debat over de afschaffing parlementaire uittredingsvergoedingen?
Vandaag besliste het federaal parlement om geen debat te houden over het afschaffen van de uittredingsvergoedingen. De traditionele partijen stemden samen met Vlaams Belang om het wetsvoorstel van PVDA van de agenda te schrappen. De Ecolo/Groen-fractie stemde onthouding. De beslissing werd genomen achter gesloten deuren. “Wie heeft schrik van het debat over de afschaffing van de parlementaire uittredingsvergoedingen?” reageert PVDA-voorzitter Peter Mertens. “De oorzaak van de agendawijziging is niet technisch, maar een gebrek aan politieke wil. Bijna alle partijen willen dat potje liever gedekt zien. ”
Het voorstel van de PVDA was gekoppeld aan dat van Patrick Dewael (Open VLD), waarbij een plafond wordt opgelegd aan de financiële cumul van de uittredingsvergoeding. In tegenstelling tot het parlementair loon is de uittredingsvergoeding ook onbeperkt cumuleerbaar. Dat zorgt ervoor dat sommige burgemeesters na hun parlementair mandaat plots meer gaan verdienen. Door het voorstel van Dewael wordt het gecumuleerde bedrag afgetopt tot 150 procent van het parlementair loon. “Het echte debat gaat er over of die burgemeesters en schepenen wel nog een extra uittredingsvergoeding moeten krijgen,” meent Mertens. “Maar dat debat wordt uit de weg gegaan. Een cumul heeft niets meer te maken met een bescherming tegen de werkloosheid. Die moet dus niet beperkt worden tot 150%, maar afgeschaft worden voor die volksvertegenwoordigers met een andere job. Wij stellen een normalisering voor. Dat parlementsleden bijdragen aan de sociale zekerheid, en dat ze dan ook aanspraak kunnen maken op een werkloosheidsuitkering, tenminste wanneer ze effectief werkloos zijn.”
Volgens de PVDA is het systeem van uittredingsvergoedingen niet langer verdedigbaar als vangnet tegen werkloosheid. “Het stemt gewoon niet overeen met de realiteit”, aldus Mertens. “De meeste parlementsleden hebben een netwerk van contacten, expertise en ervaringen waar vele anderen enkel van kunnen dromen. Dat is de realiteit van vandaag. Het is ook niet verwonderlijk dat ze na hun parlementair mandaat vaak heel snel opnieuw aan de slag zijn. Slechts een kleine minderheid van de uittredende parlementsleden heeft vandaag nog geen nieuwe job gevonden”. De cijfers spreken voor zich: minstens 68 van de 75 voormalige parlementsleden zijn pensioengerechtigd of hebben intussen een andere job.