We veroordelen krachtig de afschuwelijke terreurdaad van 16 oktober in Brussel
We veroordelen krachtig de afschuwelijke terreurdaad in Brussel. Ons medeleven gaat in de eerste plaats uit naar de slachtoffers en hun families. Onze gedachten zijn bij de hele bevolking in ons land, in het bijzonder de mensen in Brussel en in het Koning Boudewijnstadion, die gisteren de schok meemaakten.
Ons medeleven gaat in de eerste plaats uit naar de slachtoffers en hun families.
Onze gedachten zijn bij de hele bevolking in ons land, in het bijzonder de mensen in Brussel en in het Koning Boudewijnstadion, die gisteren de schok meemaakten en angstige uren beleefden.
Het lijkt steeds duidelijker dat de dader van de aanslag – die alleen leek te hebben gehandeld – jihadistische motieven had en bewust Zweedse slachtoffers als doelwit koos. Dit roept heel wat vragen op en het is nodig dat er een grondig antwoord op komt.
Hoe is het mogelijk dat iemand die bij de veiligheidsdiensten bekend stond wegens het “ondermijnen van de veiligheid van de staat” en die volgens informatie van de minister van Justitie zelf meerdere keren in verband werd gebracht met een terreurdreiging, toch in staat was om tot daden over te gaan zonder dat de overheid kon tussenkomen?
Wat liep er mogelijk mis? Welke lessen zijn getrokken uit de aanslagen van 2016?
Er is een gerichte en effectieve strijd tegen terrorisme nodig. De middelen moeten daarbij worden geconcentreerd op het van nabij opvolgen en het uitrollen van de nodige repressieve maatregelen tegen de enkele honderden personen die mogelijk aanslagen kunnen plegen. Maatregelen die gericht zijn op een heel brede groep, vergen enorm veel middelen voor een gering resultaat. Ze zijn niet effectief en zullen de veiligheidsdiensten nog meer overbelasten. De veiligheidsdiensten moeten zich kunnen concentreren op de individuen die als gevaarlijk worden beschouwd.
Onze aanpak van de strijd tegen terreur moet ook democratisch zijn. We mogen niet toegeven aan terrorisme, noch in het dagelijkse leven dat verder moet gaan, noch in de democratische ruimte, waar we moeten blijven werken aan dialoog en respect tussen mensen.