Wat zit er achter het Sociaal Pact dat werkgevers en rechtse partijen willen?
De baas van het VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) droomt al lang van een sociaal pact. Een droom die dateert van voor de coronacrisis. Hij is niet alleen. Ook voor MR-voorzitter Bouchez is het "tijd om een nieuw sociaal contract af te sluiten", vertelde hij onlangs aan Sud Presse. Zelfs op vakbondsniveau roepen sommigen op tot een sociaal pact. Dit veroorzaakte een hevige polemiek bij de ABVV-top. Maar wat zou er in dit pact staan?
Een sociaal pact is een overeenkomst tussen werkgevers, vakbonden en de overheid om de arbeidsvoorwaarden, de loonprincipes, de sociale rechten, enz. te regelen. Er wordt meestal verwezen naar het Sociaal Pact dat in 1944 werd gesloten en dat de basis legde voor ons sociaal zekerheidsstelsel na de Tweede Wereldoorlog.
Overleg "à la carte"
Het is op zijn zachtst gezegd merkwaardig dat degenen die de stem van de werkende klasse hebben genegeerd - werkgevers en rechtse partijen - nu een akkoord willen sluiten met de vakbonden. Tijdens de vier jaar van Michel's regering werden de vakbonden buitenspel gezet om de neoliberale maatregelen door te drukken: Indexsprong, pensioen op 67, loonstop, flexibiliteit, aanvallen op openbare diensten... Elke keer gingen de werknemers van het land in groten getale de straat op na een oproep van de vakbonden, gingen ze in staking, eisten ze te worden gehoord. Maar op geen enkel moment werden ze echt gehoord, is er naar hen geluisterd, of werd er rekening met hen gehouden. De overwinningen die de sociale beweging behaalde - zoals het opgeven van het pensioen met punten kwamen er alleen onder sociale druk. Niet door overleg tussen de regering met de werkende klasse.
Na zich doof te hebben gehouden doen bazen en rechtse partijen nu alsof ze met de vakbonden willen overleggen om een "nieuw sociaal pact of contract" te sluiten. Wat zijn hun bedoelingen?
De schokstrategie met een patronale saus
"Faillissementen en herstructureringen zullen een gevoel van urgentie creëren tegen half juni. Ik hoop dat er tegen die tijd genoeg partijen opstaan om een coalitie van bereidwilligen te vormen. (...) Deze coalitie kan alleen tot stand komen als alle deelnemers aan de onderhandelingstafel zich niet vastklampen aan symbolische woorden als index, brugpensioen... ", verklaarde Pieter Timmermans, het hoofd van het VBO (Het Verbond van Belgische ondernemingen), onlangs in de Standaard.
Het VBO wil dan ook de schok die de talrijke faillissementen en herstructureringen teweeg zullen brengen, aangrijpen om zijn asociale agenda op te leggen. Profiteren van de schok om de bevolking, de vakbonden, de arbeidsorganisaties en de progressieve partijen te destabiliseren: dat is de strategie van de werkgevers.
De werkgeversfederaties hebben de concrete maatregelen die ze willen in detail uitgewerkt. Er is de verlenging van de werkweek (van een 38-urige werkweek naar een 42-urige werkweek) door de mogelijkheden van overwerk zonder extra loon, zonder recup en zonder vakbondscontrole uit te breiden. Maar ook de nog strengere loonstop door de herziening van de loonwet. Of de geleidelijke privatisering en afbraak van de sociale zekerheid. En tenslotte verdere bezuinigingen in de openbare diensten en een versterking van de jacht op werklozen.
De overzijde daarentegen willen ze een verbod opleggen om zich vast te klampen aan "symbolen" zoals de index of het brugpensioen of om met ideeën te komen zoals het belasten van grote fortuinen.
Wat is nu de voorwaarde om uit de crisis te komen?
De recepten van de werkgevers die worden voorgesteld als "creatieve" oplossingen om ons uit de crisis te halen, zijn nochtans oud. Dit zijn recepten die hun ineffectiviteit en hun dramatische sociale en gezondheidsgevolgen hebben bewezen.
Bijvoorbeeld:
- Langer werken met meer overwerk is absurd in een tijd dat er faillissementen zijn en er meer werkloosheid is. Door degenen die een job hebben langer te doen werken, ontnemen we de jobs van degenen die geen baan (meer) hebben. De werkloosheid zal toenemen.
- De lonen nog meer drukken zal de consumptie en dus de economie afremmen. Dit zal de economie beroven van de zuurstof die ze nodig heeft.
- Het beperken van de overheidsuitgaven zal leiden tot rampen, zoals we hebben gezien tijdens de Covid-19-crisis, toen onze ziekenhuizen en het personeel in de rusthuizen niet over het nodige materiaal konden beschikken.
- Het snijden in de financiering van de sociale zekerheid zal de ongelijkheden tussen degenen die hun baan behielden en degenen die deze door de crisis zijn kwijtgeraakt, verder vergroten en zal het onmogelijk maken om onze pensioenen te financieren.
Is de "wedstrijd" tussen arbeiders en bazen voorbij?
De werkgevers willen daarom de schokstrategie gebruiken om hun standpunten op te leggen en om via een Sociaal Pact sociale strijd te vermijden. "We moeten stoppen te denken dat er een wedstrijd is tussen de baas en de arbeider...", legde Georges-Louis Bouchez, de voorzitter van de MR, begin deze maand uit aan Sud Presse om het idee van een sociaal pact te verdedigen. Volgens hem zou het dus mogelijk zijn om - na de Covid-19-crisis - een gemeenschappelijke basis te vinden tussen werknemers en werkgevers. Maar als je de voorstellen van de werkgevers leest, is dat zeer twijfelachtig. Werkgevers hebben hun eigen belangen, die ze verdedigen om maximale winst te maken. Deze belangen staan haaks op die van de werkende klasse. Er is een strijd tussen de belangen van de werknemers aan de ene kant en de werkgevers aan de andere kant: een klassenstrijd.
Voor de werkgevers en de rechtse partijen zou de eerste verdienste van dit pact dan ook zijn dat er een einde komt aan de conflicten, de strijd, de stakingen en andere acties die de werkende klasse zou kunnen voeren tegen de schokstrategie die de werkgevers willen opleggen.
Kunnen we de naoorlogse periode van 1944 vergelijken met de post-coronaperiode van 2020?
Als we het over een nieuw sociaal pact hebben, verwijzen sommige mensen naar het sociaal pact van 1944, dat door de bazen en de vakbonden is ondertekend en door de bevrijdingsregering is overgenomen. Zelfs het VBO verwijst ernaar.
Toch heeft deze vergelijking weinig zin. Aan het einde van de oorlog had de arbeidersbeweging zich clandestien georganiseerd tegen de bezetter. Het fascisme - de meest wrede en beestachtige uitdrukking van het kapitalisme - was verslagen. In 1944 stonden de communisten op het hoogtepunt van hun populariteit. Ze waren de helden van het Verzet. De Sovjet-Unie genoot groot aanzien. Zij belichaamde de mogelijkheid van een ander soort samenleving dan het kapitalisme. Het patronaat vreesde de controle over zijn fabrieken te verliezen. Het moest veel toegeven uit angst alles te verliezen.
De krachtsverhoudingen in het post-coronatijdperk zijn helemaal niet dezelfde als in 1944. De tegenmacht zit in het beginstadium van de wederopbouw. De werkende klasse heeft in de crisis haar kracht getoond. Zij is degene die de verspreiding van het virus tijdelijk heeft gestopt door de productie in niet-essentiële sectoren te stoppen. Zij is degene die de essentiële diensten en de productie draaiende heeft gehouden. Zij is degene die onze ziekenhuizen runt. Zij is degene die heeft gevochten voor het respecteren van de veiligheidsnormen. Er is een ontluikend klassenbewustzijn: we maken deel uit van de werkende en het is deze klasse die de wereld doet draaien, niet de bazen. Dit is het begin van de wedergeboorte van een zelfbewuste klasse die trots is op haar rol in de maatschappij en die offensief is op sociaal gebied. Het is deze wedergeboorte van het klassenbewustzijn die de werkgevers willen voorkomen, onder meer door middel van een Sociaal Pact dat elke vorm van verzet zou afblokken, sociale achteruitgang zou bewerkstelligen en de werkende klasse zou onderdompelen in een nieuwe sociale achteruitgang, een bron van nieuw pessimisme.
Het is tijd om een tegenmacht op te bouwen ten gunste van de werkende klasse
Dit is niet het moment voor "steriele oppositie", zegt het patronaat. "We staan aan de rand van de afgrond...", lezen we in de pers. En het Sociaal Pact zou er zijn om ons te redden door de illusie te wekken dat we een gemeenschappelijk belang hebben bij het "samen" overwinnen van de crisis. Het zou tijd zijn voor een gemeenschappelijke overeenkomst. Geschillen en strijd zouden de crisis verergeren, aldus de bazen en de rechtse partijen.
Maar de grote vraag is: waarop moet deze overeenkomst gebaseerd zijn? Op sociale achteruitgang of sociale vooruitgang? Tot nu toe zijn het vooral de rechtse maatregelen die hebben laten zien dat ze niet in staat zijn om de crisis het hoofd te bieden. Of het nu gaat om gezondheid of om economie. Het is tijd om echt sociaal te innoveren door het fortuin van multimiljonairs te activeren via een coronataks , door arbeidstijd te delen, door ouderen eerder te laten stoppen met werken en door jongeren een baan te laten hebben...
"Ja, maar we zijn in een crisis... ", zeggen de rechtse partijen. Nochtans werden de maatregelen die werden genomen na de grote staking van 1936 (de eerste betaalde vakantie, 40 werkuur per week...) of de sociale maatregelen van 1944 op tafel gelegd in volle crisis. Toch werden ze genomen. En ze hebben de crisis niet verergerd, in tegenstelling tot de rechtse maatregelen.
Anderen zeggen dat het door Covid-19 onmogelijk is om te vechten. Het zorgpersoneel, de werknemers op de luchthaven, die van Decathlon of VCST in Limburg, die van de warenhuizen, enz. tonen echter aan dat het mogelijk is om de strijd aan te gaan.
Het is niet het moment voor een pact
De naoorlogse periode toont aan dat een sociaal pact een "staakt-het-vuren" is. Het is de kristallisatie, de bevriezing van een machtsrelatie. Het ondertekenen van een pact in een ongunstig machtsevenwicht zou dit negatieve machtsevenwicht bevriezen, voor lange tijd.
Het ondertekenen van een pact vandaag zou betekenen dat de belangen van de werkende mensen worden onderworpen aan die van de werkgevers en de rechtse partijen. Het is in de val trappen van het patronaat dat het opkomend klassenbewustzijn vreest. De tijd is gekomen om een brede maatschappelijke en politieke tegenmacht op te bouwen. Dat is de enige garantie voor de werkende klasse om de crisis niet te betalen.