Vooruit begraaft de strijd voor hogere lonen
“Kies voor ons en we schaffen de loonnorm af”, “Wij steunen de vakbonden en het sociaal overleg”, “Geen loonsverhoging, dan ook geen dividend”, “Debora verdient een loonsverhoging en wij gaan daarvoor zorgen”, “Iedereen zal meer dan 0,4% krijgen.” Vijf straffe uitspraken van Vooruit en haar voorzitter Conner Rousseau. Maar vandaag is aan de loonblokkering geen millimeter veranderd. Mooie woorden maar geen daden. Dat is de rode draad doorheen het optreden van Vooruit in de loonstrijd.
Eerste gebroken belofte: vrije loononderhandelingen
De houdbaarheid van verkiezingsbeloftes verstrijkt de dag na de verkiezingen. Zo gaat het gezegde. Het klopt alvast als we kijken naar het verkiezingsprogramma van Vooruit [i]. In de aanloop naar de federale verkiezingen van mei 2019 belooft de toenmalige sp.a vrije loononderhandelingen. “Van de bindende norm maken we opnieuw een indicatieve norm”, lezen we in het programma. Klare taal, die ongetwijfeld heel wat kiezers overtuigt. Zeker bij syndicalisten die al jaren tegen de loonblokkering vechten, geeft het hoop op een wetswijziging. Die hoop lijkt werkelijkheid te worden als na lange formatiegesprekken in september 2020 eindelijk een regering tot stand komt. De sociaaldemocraten van Vooruit en PS vormen de grootste politieke familie in de regering De Croo. Men verwacht dus een stevig sociaal programma.
Maar al snel volgt de koude douche. Het regeerakkoord raakt bekend [ii]. De sociaaldemocraten hebben niet alleen hun eis van een indicatieve, vrije loonnorm laten vallen, ze zijn ook akkoord gegaan met het verderzetten van de loonblokkering. Tegen de vakbonden zeggen ze dus: je moet onderhandelen over de lonen, maar het is verboden om loonsverhogingen te vragen boven 0,4%. Zelfs in bedrijven en sectoren die megawinsten maken, mogen de vakbonden geen loonsverhoging vragen. Het interprofessioneel akkoord (IPA) is bij voorbaat dood. De verontwaardiging bij de werkende klasse bereikt het kookpunt.
Ondanks de teleurstelling kijken mensen toch opnieuw naar Vooruit, maar daar geeft men niet thuis. Het blijft opvallend stil, ook als op 12 en 25 februari de eerste vakbondsacties uitbreken. Het enige wapenfeit komt van Minister Dermagne (PS), die een brief stuurt naar de sociale partners waarin hij een “eenmalig extra” toestaat “voor het beperkt aantal ondernemingen dat zeer goed heeft gepresteerd tijdens de coronacrisis”. In dezelfde brief schrijft hij ook dat aan de loonblokkeringswet geen punt of komma veranderd wordt.
Nochtans was er een kant en klare alternatieve piste. De loonblokkeringswet kon perfect gewijzigd worden op basis van een nieuw wetsvoorstel. PVDA-volksvertegenwoordiger Raoul Hedebouw diende samen met wijlen Marc Goblet, voormalig ABVV-voorzitter en PS-Kamerlid, een wetsvoorstel in om een hogere loonmarge mogelijk te maken [v]. Reactie van PS-voorzitter Paul Magnette: “Pff, ik heb dat zelfs niet gelezen.”
Tweede gebroken belofte: steun aan de vakbonden
Het verkiezingsprogramma van Vooruit belooft de vakbonden te steunen. Een belangrijk argument voor heel wat syndicalisten om voor deze partij te stemmen. Maar bij de eerste algemene staking na de verkiezingen laat de partij al een ander gezicht zien. De vakbonden ACV en ABVV kondigen een nationale staking aan op 29 maart. De inzet: hogere lonen en minimumlonen en vrije loononderhandelingen. Consternatie alom als Vooruit-voorzitter Conner Rousseau de vakbonden niet blijkt te steunen. Hij roept de vakbonden op terug naar de onderhandelingstafel te gaan in plaats van de staken. Het levert hem zowaar applaus op van VOKA. De werkgevers zitten in een zetel. Dat was al duidelijk in het regeerakkoord, een liberaal programma met nauwelijks sociale punten. Maar nu blijkt ook bij de eerste grote vertrouwenstest, de nationale staking van ABVV en ACV, dat Vooruit de kant van de werkgevers kiest.
Op de onderhandelingstafel lag enkel een loonblokkering van 0,4%. De Vooruit-boodschap aan de vakbonden is niet mis te verstaan: ga niet in actie, wees tevreden met kruimels en laat ons met rust. Een golf van negatieve reacties dwingt Conner Rousseau enkele dagen later alsnog zijn steun aan de vakbonden te betuigen. Collega Magnette doet hetzelfde door te verklaren dat hij 200% achter de staking staat. Opnieuw mooie woorden, maar staan daar ook daden tegenover? Neen. De regering verandert geen letter aan de loonblokkeringswet. De 0,4% blijft wat ze is.
De nationale staking levert wel één stap in de goeie richting op: de loskoppeling van de welvaartsenveloppe en het IPA. Een wettelijk voorziene stap, die al in september 2020 in orde had moeten zijn. Ook deze belofte stond trouwens in het Vooruit-programma maar werd niet door hen gerealiseerd. Het waren de vakbonden die na drie actiedagen dit punt binnenhaalden.
Derde gebroken belofte: geen loonsverhoging, dan ook geen dividend
De staking van 29 maart zet de regering onder druk. Ze probeert de vakbonden te paaien met een eenmalige premie, te onderhandelen op bedrijfsniveau. ACV en ABVV zien meteen het gevaar en houden voet bij stuk, ze verwerpen de loonblokkering. Ze willen vrije loononderhandelingen op interprofessioneel en sectorniveau.
Met 1 mei in aantocht beginnen de sociaaldemocraten nerveus te worden. Enkele dagen voor de hoogdag doet Conner Rousseau een opmerkelijk uitspraak: "Geen loonsverhoging? Dan ook geen dividend." [vi]. De Vooruit-voorzitter haalt artikel 14 van onder het stof. Een artikel uit de wet van 1996, die stelt dat de regering zowel lonen als dividenden kan blokkeren. Gedurende 25 jaar is die wet alleen gebruikt om lonen te blokkeren. Regering na regering, van Di Rupo tot Michel, werden enkel de lonen geblokkeerd. Veel mensen zijn blij met deze forse taal en reageren enthousiast op het idee om de dividenden als pasmunt te gebruiken.
Het sprookje duurt echter niet lang. Nauwelijks zes dagen na de straffe taal van Rousseau, is de belofte alweer verbroken. Op 6 mei presenteert de regering een bemiddelingsvoorstel aan de sociale partners. Opnieuw wordt de loonblokkering bevestigd. Het konijn dat uit de hoed wordt getoverd, is een eenmalige consumptiecheque van maximum 500 euro, die bijna niemand zal ontvangen (dixit de werkgevers) en die niet meetelt voor je pensioen. De sociale zekerheid krijgt zowel voor de consumptiecheques als de zwaar gesubsidieerde minimumlonen de rekening gepresenteerd. De vakbonden doorzien dat gelukkig. De eis voor meer koopkracht wordt betaald op kap van de belastingbetaler en de sociale zekerheid. Een liberaal recept. Men doet gewoon wat het VBO en VOKA vragen. De regering en haar grootste politieke familie zijn drie keer gebuisd [vii].
Bij Vooruit zien ze dat blijkbaar niet zo. Ze sturen overwinningsboodschappen de wereld in. Alsof de roep om echte loonsverhogingen bij de werkende klasse niet bestaat. Alsof het verderzetten van de loonblokkering slechts een detail is. “De lonen stijgen de komende twee jaar, ondanks de crisis”, antwoordt Rousseau op facebook aan een ontevreden syndicalist. Stijgen? Met 0,4%? Dat waren kruimels in januari, in mei zijn het nog altijd kruimels.
Vierde gebroken belofte: Debora krijgt meer loon
"Ik krijg aan de kassierster in de supermarkt, aan Debora, niet uitgelegd dat daar winst gemaakt wordt, dat de aandeelhouders daar dividenden zouden uitgekeerd krijgen en dat er voor haar geen loonopslag in zit." Aldus Conner Rousseau [viii][ix]. "Die 0,4 procent verhoging is voor ons een minimum. Laat mij duidelijk zijn: waar winsten gemaakt worden, moeten die gedeeld worden."
Al die mooie woorden zijn een marketingstunt. Grote bedrijven maken recordwinsten bekend en verwennen hun aandeelhouders met (record)dividenden. De CEO van Delhaize krijgt 34% opslag. Maar Debora moet het doen met maximum 0,4%. Zelfs die kruimels zijn niet gegarandeerd. Het moet eerst op sectorniveau onderhandeld worden.
Op Villa Politica beweert Conner Rousseau stellig: “Het zal meer dan 0,4% zijn, het zal voor iedereen meer dan 0,4% zijn.” Maar dat is feitelijk fout en redelijk hypocriet. Want hij steunt met zijn partij de loonnorm die verbiedt om over meer dan 0,4% te onderhandelen. Thierry Bodson, voorzitter van het ABVV, zegt: “Een meerderheid van de werknemers in België zal noch toegang hebben tot 0,4% loonsverhoging noch tot de premie van 500 euro.” Zou Debora even teleurgesteld zijn in Vooruit als de vele syndicalisten die de partij de rug toekeren?
Vijfde gebroken belofte: alleen goedkeuring van de loonblokkering als er een akkoord is over alles
Er zal geen loonnorm getekend worden als de sociale partners geen akkoord bereiken over alle dossiers. Dat stelt Paul Magnette, voorzitter van PS, begin juni. Maar de inkt van een eerste ontwerpakkoord is nog niet droog of de ministerraad, inclusief Vooruit- en PS-ministers, keurt de loonblokkering simpelweg goed. De vakbonden ACV en ABVV zijn nog volop hun achterban aan het consulteren. Er is helemaal nog geen akkoord. Toch vinden de sociaaldemocraten het nodig de loonnorm er alvast door te duwen. Waarom? Om het consultatieproces te beïnvloeden? Om te tonen dat tegenstemmen geen zin heeft, omdat de loonnorm toch al is afgeklopt? Respect voor de vakbonden en de vakbondsdemocratie is opnieuw ver zoek. De loonblokkering forceren is belangrijker dan de mening van de vakbondsmilitanten kennen. De sociaaldemocraten tonen zo aan het patronaat hoe betrouwbaar ze wel zijn als regeringspartner. Maar wat voor signaal geven ze aan de vakbonden en de werkende klasse?
Niet links, niet rechts
Wat kunnen we verder verwachten van Vooruit? De visie die de partij naar voor schuift is “links noch rechts” [x]. Op de nieuwjaarsreceptie verklaart voorzitter Conner Rousseau: “Vooruit moet niet meer links of rechts zijn, maar solidair.” Solidair met wie? De voorbije maanden waren leerrijk op dat vlak. Uit de loonstrijd blijkt dat de werkgevers hun zin kregen en de vakbonden met kruimels achterbleven.
De schrapping van het woord socialistisch uit de partijnaam doet ook veel wenkbrauwen fronsen. Maar het past in de nieuwe visie van links noch rechts. Net zoals het plan van de voorzitter om de partij om te vormen tot een “beweging”. Daarbij zou lidmaatschap geen belang meer hebben. Ondervoorzitster Funda Oru verwoord het treffend: op een apolitieke manier aan politiek doen. We weten nu wat dat betekent. Aan politiek doen, is kant kiezen. Voor wie kom je op? Kies je kant voor de werkende klasse of de bezittende klasse?
Meer en meer ABVV-syndicalisten stellen de exclusieve band tussen het ABVV en Vooruit ter discussie. We begrijpen dat. Het is onmogelijk om trouw te blijven aan een partij die haar engagementen tegenover de werkende klasse niet nakomt. Op deze manier kunnen geen syndicale overwinningen geboekt worden. Met realisme en pragmatisme winnen we geen sociale vooruitgang. Daarvoor is een andere politieke aanpak nodig. Gebaseerd op een offensieve syndicale en politieke krachtsverhouding.
[iii] https://www.solidair.org/artikels/waarom-onze-lonen-moeten-stijgen
[iv] https://www.pvda.be/gevonden_ruimte_voor_loonsverhogingen
[v] https://www.pvda.be/raoul_hedebouw_en_marc_goblet_dienen_wetsvoorstel_in_voor_hogere_lonen
[vi] https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2021/04/28/loonoverleg-cr/
[vii] https://www.pvda.be/drie_keer_gebuisd_op_lonen_minimumlonen_en_eindeloopbaan
[viii] https://twitter.com/vooruit_nu/status/1387465931564232704