Voor onderwijs dat armoede stopt
17 oktober: internationale dag van de strijd tegen armoede. Elk jaar opnieuw mobiliseren armoede- en welzijnsorganisaties in ons land voor acties rond een specifiek thema dat gerelateerd is aan armoede. Dit jaar is er bijzondere aandacht voor het onderwijs en de maatregelen die daar nodig zijn om armoede te stoppen en alle kinderen gelijke kansen te bieden.
Onze regeringen willen graag een onderwijs waarin jonge mensen kunnen excelleren. Mooi, wie zou niet willen dat jongeren hun talenten volop kunnen ontplooien? Maar toch klinkt die wens van de regeringen behoorlijk vals. Want om iedereen de kans te geven om op een zelf gekozen weg te schitteren, moet het onderwijs de nodige middelen krijgen om dat mogelijk te maken. Bovendien mogen jongeren en hun ouders op geen enkele manier gehinderd worden in hun keuzes voor de toekomst.
Helaas moeten we vandaag vaststellen dat onze scholen steeds meer gekortwiekt worden. Ze worden verplicht om almaar meer kosten door te rekenen aan de ouders. Daarnaast worden de armoedecijfers in ons land steeds dramatischer. Lege brooddozen blijven een pijnlijk fenomeen.
We zijn nog ver verwijderd van een sterk onderwijs waarin iedereen dezelfde slaagkansen heeft. Vooralsnog blijft ons onderwijs ongelijkheid en armoede reproduceren. Een harde realiteit in Vlaanderen, Wallonië en Brussel.
Maximumfactuur
Vandaag, 17 oktober 2019, staat de internationale dag van de strijd tegen armoede dan ook in het teken van het onderwijs. Als we willen dat onze scholen een partner kunnen zijn in het aanpakken van armoede, dan moeten we dat ook mogelijk maken.
Een belangrijk instrument daarvoor is de maximumfactuur. Die bestaat al voor het lager onderwijs, maar werkt ook daar nog niet optimaal. Voor het secundair onderwijs moet die maximumfactuur zo snel mogelijk ingevoerd worden. Het moet ook de bedoeling zijn om die factuur gaandeweg te verlagen, zodat het onderwijs uiteindelijk volledig gratis wordt, zoals het ook in de grondwet voorzien is.
Absurde kosten als de fameuze “boterhammentaks” – de rekening die ouders betalen om hun kinderen op school hun meegebrachte boterhammen te laten eten – moeten afgeschaft worden. Voor- en naschoolse opvang mogen ook geen onderwerp van extra facturen zijn.
Gratis onderwijs is een belangrijke doelstelling om te vermijden dat ouders op een slecht blaadje komen te staan bij de schooldirectie, dat sommige kinderen niet mee op uitstap kunnen, dat arme kinderen gestigmatiseerd worden, dat jongeren bepaalde studierichtingen moeten vergeten omdat ze teveel kosten, …
Geen plaats voor armoede
Uiteraard kan het niet de bedoeling zijn dat de scholen de dupe worden van het gratis onderwijs. Scholen vragen al lang terecht een veel grotere financiering. Die is nodig om de steeds ruimere en complexere opdracht die bij het onderwijs wordt gelegd op een goede manier te kunnen vervullen. Er moet extra geïnvesteerd worden in infrastructuur, materiaal en natuurlijk ook in het nodige personeel.
Als onze regeringen spreken over scholen waar jonge mensen kunnen excelleren, dan bedoelen ze eigenlijk elitescholen. Scholen waar alleen de kinderen van de hogere klassen kunnen uitblinken. Per definitie krijgen we dan een onderwijs dat mensen uitsluit, stigmatiseert en mogelijkheden ontneemt. Tegen die visie klinkt vandaag op heel veel plaatsen in ons land het verzet, en het geloof in een andere keuze, die van een echt democratisch onderwijs waarin armoede geen plaats heeft.