We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Vermijd een sociaal bloedbad, schaf de selectie in het onderwijs af

Samen met de heropstart van het onderwijs groeit het debat over de examens. “Hoe gaan we leerlingen evalueren”, vragen leerkrachten zich luidop af. “We zullen niemand tegenhouden die het niet verdient”, zei minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) in het parlement.[1] Hoe bepaal je wie wat verdient? Nu examens organiseren zoals we vroeger deden leidt tot een sociaal bloedbad.

zaterdag 23 mei 2020

Vermijd een sociaal bloedbad, schaf de selectie in het onderwijs af

Kim De Witte, PVDA-volksvertegenwoordiger in het Vlaams parlement

Ik groeide op in Kolderbos, één van de armste wijken van Limburg. Ik ging naar school in het Atheneum te Genk, schuin tegenover het College, waar onze minister-president Jan Jambon zat. Op mijn school was er een grote mix: kinderen van mijnwerkers, van Ford-arbeiders, van mensen met en zonder migratieachtergrond. Als ik daar één ding geleerd heb, dan is het wel dat arme kinderen niet dommer zijn dan rijke kinderen. Maar toen ik verder ging studeren, kwam niemand uit mijn oorspronkelijke wijk mee.

Ons onderwijs laat veel talent liggen. En de situatie wordt er niet beter op. Luc De Schepper, rector van de UHasselt, trok aan de alarmbel: “Eind jaren 1990 kwam bijna één op drie van de afgestudeerden uit een gezin met laaggeschoolde ouders. Vandaag is dat nog maar één op vijf”. De democratisering van het hoger onderwijs heeft gefaald, aldus De Schepper. De oorzaak ligt bij de werking van het middelbaar en het lager onderwijs.

Ons onderwijs reproduceert ongelijkheid: één op twee van de armste kinderen zit in het beroepsonderwijs versus één op dertig van de rijkste kinderen. Vlaanderen is top of the world in segregatie. Bijna nergens vind je zoveel leerlingen in concentratiescholen[2]: scholen met een overvloed aan kansarme leerlingen aan de ene kant en scholen met een overvloed aan kansrijke leerlingen aan de andere kant. Vlaanderen is ook kampioen in het zittenblijven. Op hun vijftiende is bijna één op drie kinderen al blijven zitten[3], twee keer meer dan het gemiddelde van de OESO-landen. Dat zittenblijven is zeer ongelijk verdeeld: een kind uit een arm gezin heeft zeven keer méér kans op schoolse achterstand dan een kind uit een rijk gezin[4]. Kortom: ons onderwijs is niet de sociale lift die het zou moeten zijn. En dat heeft te maken met de architectuur ervan.

Je krijgt wat je (mama of papa) verdient

Ons onderwijssysteem bestaat uit een stelsel van opeenvolgende ‘filters’ waar leerlingen zich doorheen moeten worstelen. De meest ‘getalenteerden’ bereiken de top. We streven naar gelijke startkansen, maar niet naar gelijke behandeling. Ongelijke behandeling op basis van ‘talent’ vormt de basis van ons onderwijs.

‘Elke leerling zo snel mogelijk in het juiste traject’ is het motto. Concreet uit zich dat in het voortdurend gebruik van bindende toetsen (een leerling in Vlaanderen legt gemiddeld 5.000 toetsen af tijdens zijn schoolloopbaan), een sterke competitiesfeer tussen leerlingen en scholen (de zogenaamde marktwerking tussen scholen is zeer groot), een vroege oriëntering (op 12 jaar moet je beslissen wat je later wil worden) en een pijnlijk watervalsysteem (doorverwijzing van ‘zwakke’ leerlingen uit ASO naar TSO en BSO).

De verdedigers van dit systeem voeren aan dat selectie en competitie de beste garanties zijn voor kwaliteit. De kwaliteit van het Vlaamse onderwijs zou te danken zijn aan de ‘gezonde wedijver’. Een grotere sociale ongelijkheid zou de noodzakelijke prijs zijn die betaald moet worden voor een beter systeem.

“Het streven naar excellentie moet primeren boven een verkeerd begrepen gelijkheidsstreven”, aldus Bart De Wever (N-VA)[5]. De eerste wapenfeiten van de N-VA op onderwijs zijn dan ook: afschaffing van de voorzichtige stap richting een brede eerste graad, afschaffing van het inschrijvingsbeleid dat de concurrentie tussen scholen inperkt (de ‘dubbele contingentering’) en invoering van extra toetsen en examens.

De idee dat kwaliteit en ongelijkheid twee kanten van dezelfde medaille zijn, wordt weerlegd door de feiten. Landen als Canada, Denemarken, Finland en Noorwegen bewijzen dat het mogelijk is om hoge prestaties te koppelen aan een lagere ongelijkheid. Kwaliteit én gelijke kansen zijn verenigbaar[6].

Onderwijs in de voormelde landen is een grondrecht van elk kind, ongeacht haar of zijn talenten. De nadruk op gelijke behandeling staat centraal. Er wordt heel voorzichtig omgesprongen met vergelijkende toetsen en selectieproeven, zeker in het basisonderwijs. Zittenblijven wordt tot elke prijs vermeden. Opsplitsing tussen algemeen vormend, technisch en beroepsonderwijs gebeurt pas vanaf de leeftijd van 16 jaar. En alle studierichtingen, ook die van het beroepsonderwijs, geven toegang tot het hoger onderwijs.

Deze stelsels wordt soms naïviteit verweten, als zouden zij alle leerlingen gelijk belonen ongeacht hun inspanning. Dat berust op een misvatting. Deze systemen streven ook naar belonen van inspanning en prestaties. Wel is het zo dat men maximaal voor alle lerenden zoveel mogelijk deuren open houdt. Want de idee dat je jonge kinderen meteen in hokjes kan steken op basis van ‘talent’ is totaal verkeerd.

Intelligentietesten bij kinderen tonen aan dat kansrijke kinderen die net vóór de leeftijd van twee jaar zeer zwak scoren (bij de laagste 5 procent) op de leeftijd van tien jaar boven het gemiddelde scoren. Plots zijn zij dus een pak ‘slimmer’ geworden. Kansarme kinderen, daarentegen, die net vóór de leeftijd van twee jaar zeer hoog scoren (bij de beste 5 procent), scoren op de leeftijd van 10 jaar onder het gemiddelde. Plots zijn zij een pak ‘dommer’ geworden. De oorzaak van deze enorme shift in ‘talent’ heeft alles te maken met de thuissituatie én de sterke segregatie in onze scholen[7]. De materiële, menselijke, sociale en culturele hulpbronnen die kinderen thuis en op school krijgen, hebben een immense invloed op hun leermogelijkheden.

Besluit: in ons onderwijs krijg je niet alleen wat jij verdient, maar ook wat je ouders verdienen. En dat weegt nog zwaarder door in tijden van corona, social distancing en afstandsleren. Als we een sociaal bloedbad willen vermijden, dan moeten we de architectuur van ons onderwijs wijzigen.

Schaf de selectie af

Er is een groot verschil tussen examineren om te selecteren of om te evalueren[8]. Selecteren wie het ‘verdient’ om te blijven zitten, heeft voornamelijk averechtse effecten. Dat is zo bij jonge kinderen. Op korte termijn lijken de zittenblijvertjes zich te herpakken, maar enkele jaren later presteren ze slechter dan de leerlingen die qua profiel en vaardigheden quasi-identiek zijn maar toch overgaan. Het is ook zo in het secundair onderwijs: zittenblijvers hinken een paar jaar later meer achterop, verlaten de school vaker zonder diploma, en falen vaker in het hoger onderwijs dan quasi-identieke leerlingen die niet zijn blijven zitten.

Bijna één op acht jongeren in Vlaanderen verlaat de school zonder diploma[9], berekende de Vlaamse onderwijsadministratie zopas. Vijfentwintig procent méér dan vijf jaar geleden. In Limburg is de stijging het grootst: dertig procent meer dan vijf jaar geleden. Waar is de verontwaardiging? Waar is het urgentieplan? Minister Weyts, die zo graag communiceert, horen we nu niet.

Er zijn nochtans goede voorbeelden, waar we veel uit kunnen leren. Zoals het Atheneum in Bree. Deze school, met veel kansarme leerlingen, bewijst dat het anders kan. Zes jaar geleden gooide zij de zaken over een andere boeg[10]. De resultaten zijn verbluffend: geen vroegtijdig schoolverlaten meer, het aantal spijbelaars is bijna volledig herleid tot nul, slechts één op twintig jongeren loopt er nog schoolse vertraging op, 95 procent van de leerlingen uit de eerste graad stroomt door naar het ASO of TSO en bijna twee op drie van de schoolverlaters slaagt in het eerste jaar hoger onderwijs.

Deze resultaten hebben alles te maken met de aanpak. De school is anders gaan evalueren. Evaluatie dient niet meer om leerlingen in te delen in ‘geslaagd’ of ‘niet-geslaagd’, naar ‘TSO’ of ‘BSO’. De focus ligt op het leerproces. De examens geven een tussentijds resultaat in dat leerproces. Wie bepaalde onderdelen van de leerstof nog niet onder de knie heeft, wordt daarop bijgewerkt. Geen straf, geen B-attest, geen C-attest. Wel bijwerken. Het bijwerken wordt samen met de leerling, de ouders en de klas aangepakt. Alle actoren – leerlingen, ouders en klas – worden betrokken. Leerlingen werken samen, helpen elkaar.

De school zet zwaar in op motivatie: leerlingen groeien omdat zij het zinvol vinden. De school versterkt de autonomie van de leerlingen, door de evaluatie en het leerproces mee in hun eigen handen te geven. Zij zet in op verbondenheid in de klas. We zijn geen concurrenten van elkaar, maar super-samen-werkers. En zij versterkt de competentie van elke leerling: niet één vast curriculum voor iedereen, wel differentiatie in functie van wie waar staat. Autonomie, verbondenheid en competentie: de drie pijlers die motivatie maken of kraken[11].

Deze gedifferentieerde aanpak vergt meer energie van het schoolteam, van de leerlingen en van de ouders. Maar zij geeft ook veel meer terug. Een leerling een jaar laten overdoen, alle vakken – ook de vakken die hij of zij al onder de knie heeft – opnieuw laten herhalen, nieuwe vrienden laten maken, het etiket ‘gebuisd’ laten dragen: dat doodt de motivatie én daarmee ook de prestaties. Deze coronacrisis kan ook iets positiefs opleveren, namelijk een nieuwe aanpak van leren en evalueren in tal van scholen.

Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) moet dat proces actief begeleiden. Hij delegeert nu alle verantwoordelijkheid naar de scholen. Maar scholen met veel kansarme leerlingen hebben extra steun nodig: veel meer laptops (één PC per gezin volstaat niet wanneer ouders daarmee moeten telewerken of meerdere kinderen lessen moeten volgen en voorbereiden), vormingen over afstandsleren (het is nu veel moeilijker om leerlingen te activeren en motiveren), brugfiguren, buddyprojecten en schoolopbouwwerk om ouders te bereiken.

Het beleid moet actief sturen en compenseren, niet louter delegeren. Dagelijks horen we spreken over grote steunpakketten voor bedrijven, maar over extra middelen voor het onderwijs? Geen woord. Jongeren zijn de belangrijkste bouwstenen van onze samenleving. Excellent onderwijs voor iedereen, kwaliteit én gelijkheid: dat moet de ambitie zijn, ook in coronatijden.

 

Notes:

[1] https://www.vlaamsparlement.be/plenaire-vergaderingen/1381688/verslag/1382345

[2] http://www.skolo.org/nl/2017/03/15/een-inschrijvingsbeleid-dat-tot-een-betere-sociale-mix-leidt-is-mogelijk/

[3] https://assets.vlor.be/www.vlor.be/attachment/1.2%20Ides%20Nicaise.pdf

[4] https://www.knack.be/nieuws/factchecker/factcheck-een-kind-uit-een-arm-gezin-heeft-zeven-keer-meer-kans-op-een-c-attest/article-longread-1580425.html

[5] https://www.standaard.be/cnt/dmf20190812_04555464

[6] https://www.researchgate.net/publication/319422803_Segregatie_in_het_onderwijs_overstijgen_Analyse_van_de_resultaten_van_het_PISA2015-onderzoek_in_Vlaanderen_en_in_de_Federatie_Wallonie-Brussel

[7] https://www.demorgen.be/nieuws/school-meer-bepalend-voor-leerprestaties-dan-thuissituatie-tot-vier-jaar-leerachterstand-op-concentratieschool~b5269a82/

[8] https://www.knack.be/nieuws/belgie/examineren-om-te-selecteren-of-evalueren-om-te-excelleren/article-opinion-1591199.html

[9] https://www.standaard.be/cnt/dmf20200501_04941853

[10] https://goatheneumbree.be/2018/08/30/jouw-school-doet-het-anders/

[11] https://www.knack.be/nieuws/belgie/beste-minister-crevits-leerlingen-straffen-is-makkelijker-dan-ze-te-motiveren/article-opinion-619459.html