Uitstel voor Brexit, maar vraag blijft: wie betaalt de rekening?
De Brexit-deal tussen de Europese leiders en de Britse premier Boris Johnson is er een op de rug van de werkende bevolking aan beide zijden van het Kanaal. Iedereen, van de Antwerpse dokwerkers tot de Britse verpleegsters, heeft er belang bij Boris Johnson en de EU-leiders te stoppen. Er dient een breuk met het soberheidsbeleid en een politiek van publieke investeringen op sociaal en ecologisch vlak worden opgelegd.
Onmiddellijke impact tegen de achtergrond van de economische crisis
De schattingen lopen uiteen, maar dat de impact van de Brexit op sociaal en economisch vlak negatief zal zijn, staat buiten kijf. De voorspellingen wijzen er logischerwijze op dat de impact groter zal zijn in het Verenigd Koninkrijk zelf dan in de andere landen van de Europese Unie. Maar ook voor ons land dreigt de sociale impact zwaar te worden. België is een van de landen die het meest te lijden hebben onder de Brexit. Een studie van de KU Leuven voorspelt dat een zachte Brexit – met een akkoord dus – zal zorgen voor een verlies van ongeveer 0,6% van het bruto binnenlands product (bbp) en 10.000 arbeidsplaatsen. Een Brexit zonder akkoord zou zo’n 42.000 arbeidsplaatsen kunnen kosten (28.000 in Vlaanderen, 10.000 in Wallonië en 4.000 in het Brussels Gewest). Het gaat om werk in de landbouw, de textielindustrie, de chemie- en de transportsector.
Zelfs vandaag is er voor de havenarbeiders niet elke dag werk. De Brexit zou dramatisch kunnen zijn voor het inkomen van velen onder hen
Neem nu de havens van Antwerpen en Zeebrugge. De handelsoorlog met de VS en de groeiende recessie – vooral in Duitsland – zorgde reeds voor een daling van de activiteit. De Brexit kan een bijkomend probleem worden in de vorm van nieuwe douanetarieven. De dokwerkers hebben dus alle reden om bezorgd te zijn dat de Brexit hen arbeidsdagen gaat kosten. Zelfs vandaag is er voor de havenarbeiders niet elke dag werk. De Brexit zou dus dramatisch kunnen zijn voor het inkomen van velen onder hen.
Vooral omdat de Brexit eraan komt bovenop een aangekondigde economische crisis. Dat zie je wereldwijd aan de gelijktijdige en wijdverspreide groeivertraging in bijna alle grote wereldeconomieën: de Verenigde Staten, China, Japan en de Europese Unie. Al enkele maanden stokt de economische groei in de landen van de eurozone. Het kwantitatieve versoepelingsprogramma, ook wel ‘geld drukken’ genoemd, dat de Europese Centrale Bank niet kan stoppen, bood slechts zeer kortstondig soelaas.
Ondanks de tientallen miljarden euroās die elke maand worden uitgegeven, lijkt het voorzichtige herstel van de groei al voorbij
Ondanks de tientallen miljarden euro’s die elke maand worden uitgegeven, lijkt het voorzichtige herstel van de groei al voorbij. Sedert de crisis van 2008 zijn de investeringen lager dan ooit. De industriële productie wankelt net zoals de productie van halffabricaten. Verschijnselen zoals negatieve rentevoeten of de omkering van de rentecurve, waardoor kortlopende obligaties aantrekkelijker worden dan langlopende, lijken ook een nieuwe crisis aan te kondigen. Duitsland wordt als exportkampioen het hardst getroffen. Sinds eind vorig jaar daalt de industriële productie elke maand een beetje meer.
Naast de rechtstreekse gevolgen, kunnen de Brexit en de economische impact ervan de vonk zijn die een veel diepere smeulende economische crisis aan de oppervlakte brengt.
Een toekomstige relatie op basis van sociale dumping
Als alternatief voor het ergst mogelijke scenario (een Brexit zonder akkoord) werd een nieuw ontwerpakkoord gesloten tussen de leiders van de Europese Unie en de Britse premier Johnson. Deze overeenkomst voorspelt weinig goeds voor werknemers aan beide zijden van het Kanaal.
Boris Johnson wilde de oorspronkelijke overeenkomst heronderhandelen om de Britse werkgevers zoveel mogelijk te sparen van sociale of ecologische verplichtingen. In ruil daarvoor deed hij zelfs toegevingen aan de controversiële kwestie van de grens met Noord-Ierland.
De droom van Boris Johnson is om de Britse gezondheidsdienst NHS in een toekomstig vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten op te nemen
Het doel van Boris Johnson was tweeledig. Enerzijds wilde hij de liberalisering doordrukken van sectoren die nu nog beschermd zijn tegen de vrije markt. Zijn droom is om de Britse gezondheidsdienst NHS in een toekomstig vrijhandelsakkoord met de Verenigde Staten op te nemen. De grote Amerikaanse privéspelers wrijven zich nu al in de handen bij het idee dat ze winst kunnen maken op de rug van de Britse patiënten. Anderzijds wil hij het mogelijk maken dat Groot-Brittannië een agressieve concurrentiestrijd voert op vlak van sociale rechten (lonen en arbeidsomstandigheden) en milieunormen (emissierechten).
De agenda van Johnson mag ons niet verbazen. In een interview met Le Monde analyseert de Britse regisseur Ken Loach het Brexit-debat als volgt: “Een ruzie tussen twee facties van rechts. Enerzijds het bedrijfsleven dat in Europa wil blijven om zijn markten te beschermen. Anderzijds een extreemrechts dat denk dat het mensen nog gemakkelijker zal kunnen uitbuiten door zich uit de gemeenschappelijke markt terug te trekken, met als doel lage lonen, deregulering, snelle winsten. Dat is het enige waar we recht op hadden: een rechts debat doorspekt met vals nationalisme, vreemdelingenhaat en chauvinisme.”
De Britse rechterzijde mag dan verdeeld geweest zijn over de mogelijkheid van een Brexit, nu is er een zekere eenheid rond de kansen die deze nieuwe overeenkomst biedt
Boris Johnson maakt deel uit van die ongeremde rechtse stroming die openlijk verklaart komaf te willen maken met de sociale bescherming van werknemers, omdat die te zwaar weegt. Meerdere leden van zijn regering – zoals Dominic Raab, Priti Patel en Liz Truss – ondertekenden in 2012 een controversieel manifest onder de titel “Britain Unchained” (Groot-Brittannië bevrijd). Daarin worden de Britse werknemers omschreven als de grootste luiaards ter wereld. Als alternatief pleiten ze voor een model dat ze halen bij het regime waaronder Indiase kinderen moeten werken. De Britse rechterzijde mag dan verdeeld geweest zijn over de mogelijkheid van een Brexit, de Britse schrijver Owen Jones merkt dat er nu een zekere eenheid is rond de kansen die deze nieuwe overeenkomst biedt.
Met instemming van de Europese Unie
Het belang van deze wijziging in het akkoord wordt onderstreept in een intern document van de Britse regering. Het is geschreven door het Britse regeringsdepartement dat belast is met de Brexit en werd onthuld door de krant Financial Times. In de toekomst zal Groot-Brittannië de vrijheid hebben om sociale regelgeving of de bescherming van werknemers verder te ondermijnen. Met andere woorden: een economie die nog meer gedereguleerd is dan die van de Europese Unie. De Britse regering weet waar ze mee bezig is. De grote verliezers van de nieuwe deal zal de werkende bevolking aan beide zijden van het Kanaal zijn. De onderlinge concurrentie waarin ze gedwongen wordt zal waarschijnlijk offers en zelfs strengere bezuinigingen eisen in naam van het concurrentievermogen van de ‘eigen’ nationale bedrijven. Als we de overeenkomt bijvoorbeeld bekijken vanuit het perspectief van de Antwerpse havenarbeiders is het duidelijk dat een sterkere concurrentie met de Britse havens een sterke druk zal uitoefenen op de sociale normen.
Bij het sluiten van dit akkoord gaf de Europese Unie bewust ruimte aan de Britse premier en zijn rechtse achterban om hun slag te slaan
Bij het sluiten van dit akkoord gaf de Europese Unie bewust ruimte aan de Britse premier en zijn rechtse achterban om hun slag te slaan. De enkele voorzichtige garanties voor een gelijk speelveld – zoals op het vlak van sociale rechten, werkgelegenheidsgaranties en milieunormen – zijn verwijderd en maakt het akkoord tot een niet-bindende politieke tekst. De clausules in die zin die zouden gelden in het Verenigd Koninkrijk zijn verdwenen. Daarom is er geen garantie dat ze zullen worden opgenomen in de overeenkomst over de toekomstige relaties tussen het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie.
De ketenen van het Europese besparingsbeleid doorbreken
Het is tijd dat we de olifant in de kamer zien. Een olifant die door het hele Europese establishment geknuffeld wordt. De oorzaken van de Brexit liggen in het besparingsbeleid dat eerst in Groot-Brittannië werd gevoerd, en daarna in heel Europa. Dat beleid van besparingen en liberalisering werd ontwikkeld door de Britse regeringen en sloeg over naar de Europese Unie, met catastrofale gevolgen voor de Britten. Het referendum over de Brexit was daarom voor velen een kans om een middenvinger op te steken naar het Europese establishment.
De Europese Unie was geen sociaal alternatief voor de Britse werknemers die het besparingsbeleid, de sociale dumping en de vernietiging van hun openbare diensten door hun eigen regering beu waren. Integendeel, de traditionele partijen in Europa verankerden het neoliberale beleid van Margaret Thatcher en Tony Blair zelf in de Europese verdragen. De rampzalige privatisering van de Britse spoorwegen diende als voorbeeld voor de “spoorwegpakketten” van de Europese Unie. De ontluikende liberalisering van de gezondheidszorg in Europa zou de Britse werkende bevolking niet bekoren. Zij wilden hun openbare gezondheidszorg, de NHS, net versterken. Het was zelfs een belangrijk thema in de Brexit-campagne.
Het is duidelijk dat de Brexit de problemen niet zal oplossen. Ken Loach heeft gelijk als hij zegt: “Het gaat over armoede, dakloosheid, het instortende gezondheidssysteem, chaotisch openbaar vervoer, de werkgelegenheid en werkstress zoals ik die laat zien in mijn film ‘Sorry We Missed You’. We moeten deze problemen aanpakken binnen de Europese Unie. De dag dat we de EU verlaten zullen de problemen er nog steeds zijn.”
Als we de impact van de Brexit willen aanpakken, moeten we dus radicaal breken met het Europese keurslijf van besparingen
Het besparingsbeleid is een van de centrale oorzaken van de Brexit. Als we de impact van de Brexit willen aanpakken, moeten we dus radicaal breken met het Europese keurslijf van besparingen. Het besparingsbeleid heeft de impact van de crisis van 2008 in Europa al verergerd. De impact van de Brexit zal dat ook doen met de huidige crisis. Dat besparingsbeleid blijft de twee belangrijke motoren van de economie stokken in de wielen steken. Door volop in te zetten op een exporteconomie en de dogma’s van de concurrentie te omarmen wist het establishment loonsverlagingen, ontslagen en zelfs pensioenverlagingen op te leggen. Daardoor wordt de binnenlandse consumptie als belangrijke motor van de economie afgeremd. Anderzijds worden overheidsinvesteringen – die andere belangrijke motor van de economie – vrijwel verboden door Europese verdragen, richtlijnen en controlemechanismen. Kritiek op dat beleid is niet langer het monopolie van authentiek links of de vakbonden, ook Nobelprijswinnaar economie Joseph Stiglitz en de voormalige liberale senator Paul De Grauwe delen de kritiek. De Europese Unie en de traditionele partijen blijven echter doof en blind.
De omvang van de potentiële sociale impact van de Brexit is enorm tegen de achtergrond van de verwachte economische crisis en de dreiging van handelsoorlogen. Daarom moeten we dringend breken met de dogma’s van de Europese Unie. In heel Europa weerklinkt de afkeer van het besparingsbeleid steeds luider: van de Britse werkende bevolking die voor een Brexit stemde, tot de dokwerkers in de haven van Antwerpen en de witte woede van het zorgpersoneel … De mens en de planeet hebben enorme overheidsinvesteringen nodig. Als die er niet komen, dan is dat een bewuste keuze om mensen te doen betalen voor een crisis waarvoor ze zelf niet verantwoordelijk zijn.
door Marc Botenga, Europees parlementslid voor de PVDA