Stan Vanhulle – motor in de strijd om Renault Vilvoorde is niet meer
Stan Vanhulle, onze kameraad, dragende kracht in de strijd om Renault Vilvoorde, een mijlpaal voor de Partij maar ook voor ManiFiesta, zijn familie en zijn Roos, is niet meer. Na 2,5 jaar op maandag 5 augustus verliest hij het gevecht tegen kanker. “Stan was één van de motoren in de strijd voor het openhouden van Renault. Wie vecht kan verliezen, maar wie niet vecht is al verloren. Dàt was Stan”, schrijft één van zijn kameraden
Stan was afkomstig uit Asse, waar hij samen met de liefde van zijn leven, Roos, leider was bij de Chiro. Na een korte tijd aan de tekentafels als technisch tekenaar bij het bedrijf Stork, gaf hij enkele jaren technische les in het doveninstituut in Sint-Agatha-Berchem. Stan koos bewust voor een ander engagement, als arbeider in een groot bedrijf. Hij besloot de daad bij het woord te vervoegen en ging in 1973 aan de slag bij Renault Vilvoorde. Onmiddellijk was hij er syndicaal actief.
Stan bouwde samen met zijn partijkameraden de Vlaams-Brabantse afdeling van de PVDA op vanuit Vilvoorde. “Stan was een pionier, zijn inzet heeft sterk bijgedragen tot waar de PVDA vandaag staat”, zegt Sander Vandecapelle van PVDA Vlaams-Brabant. Het partijhuis in Vilvoorde, wat jarenlang ook de woonplaats van Stan en Roos was, werd uitgebouwd tot logistiek centrum waar de deur altijd voor iedereen openstaat. Hele generaties PVDA-militanten en leden werden gevormd door de gastvrijheid van Stan en Roos. De jongeren van de Pioniers, RedFox en Comac waren kind aan huis bij Stan en Roos.
Een PVDA’er – en bovenal strijdsyndicalist - op de werkvloer, dat vertrouwde de directie van Renault niet. Toch slaagde Stan erin het vertrouwen van zijn collega’s te winnen, “hij maakte vanaf het begin in zijn joviale stijl duidelijk dat hij naar Renault kwam om te werken, maar ook om zich in te zetten voor het werkvolk en dat op de meest transparante en democratische wijze”, klinkt het bij zijn strijdmakker Jan Dereymaeker. In 1979 won Stan sterk aan aanzien door zijn schouders te zetten onder de strijd voor arbeidsduurvermindering. Een staking van maar liefst drie weken leidde tot een overwinning: Renault Vilvoorde werd het eerste Belgische automobielbedrijf dat een arbeidsduur van 39 uur hanteerde. Stans engagement leidde tot veel aanzien op de werkvloer, datzelfde jaar werd hij verkozen tot lid van het comité voor veiligheid en gezondheid.
Op 27 februari 1997 komt het nieuws dat Renault Vilvoorde onherroepelijk dicht gaat als een donderslag bij heldere hemel. Ook hier speelde Stan een speciale rol. Al in de vroege ochtend begon de directie met het wegvoeren van zo’n duizend auto’s per trein en vrachtwagen. Door de oplettendheid van Stan en paar van zijn vakbondsmakkers, konden ze een groot deel van de resterende auto’s tegenhouden. De arbeiders gijzelden een ‘oorlogsbuit’ van zo’n 5000 auto’s als drukkingsmiddel om de bedrijfsleiding te dwingen de fabriek open te houden. De bezetting duurde vijf maanden. De bezetting – maar ook door de uiterst brutale manier waarop de directie het personeel op de hoogte bracht – zorgde ervoor dat de strijd in Vilvoorde internationaal in het nieuws kwam.
1997 was eveneens het jaar dat hoogoven- en staalbedrijf Forges de Clabecq overkop ging. “Er was een sterke onderlinge solidariteit tussen de mannen van Forges en die van Renault”, zei Stan er zelf over. Arbeiders uit beide bedrijven steunden elkaar en waren present op elkaars betogingen. De onderlinge solidariteit droeg bij aan het momentum en daarmee ook het succes van beide bewegingen.
De aanhoudende strijd van de vakbonden kon de sluiting van Renault Vilvoorde niet afwenden, maar leidde wel tot een sociaal begeleidingsplan, met verregaande toegevingen voor hulp bij het zoeken naar werk en brugpensioen. Zo’n 400 arbeiders konden nog tot 2012 blijven werken bij RIB400, een onderaanneming van Renault. Door de sluiting op een persconferentie aan te kondigen had Renault de regels voor collectief ontslag genegeerd. De arbeidersstrijd in Vilvoorde was later aanleiding voor de wet-Renault, die zegt dat een voornemen tot collectief ontslag vooraf moet worden aangekondigd en onderhandelingen verplicht zijn.
“Over Renault bleef Stan erg bescheiden, hij zei dat we een steen in de rivier hadden verlegd”, stelt zijn strijdmakker bij Renault Jules Audiens. Zelf ziet Audiens dat anders: “We verlegden niet louter een steen, samen verlegden we de complete rivier”. Audiens drukt me op het hart dat Stan een groot man was, met een peperkoeken hartje: “Hij was voor mij als een broer en maakte me tot de mens die ik vandaag ben”. Zijn syndicale ervaring wendde Stan de laatste 15 jaar aan op de luchthaven van Zaventem. Stan werd de spil van de vakbondswerking van de PVDA op de luchthaven. “Ik leerde Stan kennen als iemand die zich onbeperkt bleef inzetten voor de sociale strijd. Zijn syndicaal werk op de luchthaven maakte van hem ook daar een graag geziene gast”, zegt Vandecapelle.
Wat veel terugkomt bij mensen die dicht bij Stan stonden, is dat hij een levensgenieter pur sang was. “Stan heeft tot de laatste minuut genoten, als hij de deur dicht deed van Renault draaide hij een knop om en genoot hij ten volle van de simpele dingen”, zegt Audiens. Stans favoriete stekje was aan de plas in Mechelen. “Bij de minste zonnestraal trok Stan steevast naar zijn boot op de plas. Al barbecueënd met een glas wijn in zijn handen en Roos aan zijn zijde, zo was hij op zijn best”, stelt Riet Dhont een van zijn dichtste vrienden.
Stan was ook een reiziger, naast syndicalist kon Stan zich ook met trotst internationalist noemen. Aan de zijde van Riet en Lou trok Stan samen met Roos naar Rwanda, Bolivia, Ethiopië, Vietnam, Laos en Cuba. In 1994, ten tijde van de genocide, trok hij samen met naaste vrienden Riet Dhont en haar echtgenoot Lou naar Rwanda. “Stan kon hier niet zomaar vakantie vieren terwijl er elders mensen afgeslacht werden, mede door de gevolgen van kolonialisme”, klinkt het bij Riet. Bij terugkeer van Stans laatste reis naar Cuba, werd er kanker vastgesteld. Een onderwerp dat Stan zelf liever uit de weg ging. “Neen daar wou je het niet over hebben. Wel over wat je in Cuba gezien en gehoord had. Slaapzacht Stan. Kameraad, strijdsyndicalist, Slaapzacht Stan met het grote warme hart”, aldus Kasper Libeert op zijn Facebook-pagina.
In de herinnering van PVDA-voorzitter Peter Mertens
Dag Stan. Dag zeiler. Dag zeiler zonder vinger. Dag groot hart. Dag rots in de branding. Dag strijdsyndicalist. Dag bourgondiër. Dag internationalist. Dag kameraad. Dag man van de daad. Dag goei glaske wijn. Dag Roos, allebei. Pakt nog een bordje eten Peter. Het was februari 1997. Armin was net geboren. En de CEO van Renault, Schweitzer, voltrok met een pennentrek het doodvonnis van de moderne Renaultfabriek in Vilvoorde. De dictatuur van het kapitaal. Daar werkte jij Stan, op de Renault. En je was delegee. Ik heb toen een aantal weken bij jullie gelogeerd, in de Spiegelstraat. Om de partijwerking te ondersteunen. De strijd van die van Renault tegen de sluiting. En tegen de gelatenheid. De bezetting van de parking. De betogingen in Frankrijk. De eenheid met die van Clabecq. Dat heb ik allemaal samen met jullie beleefd, vanuit de Spiegelstraat. De universiteit van het leven, en jullie waren mijn proffen. Er zit een stuk Stan en Roos in mij gegrift. En daar ben ik dankbaar voor. Weet je, telkens als ik met de auto naar Brussel moet, rij ik langs 'De Vuist', het grote standbeeld van Rik Poot. Dat ben jij Stan, denk ik dan. En dat zal je altijd blijven. Vaarwel tedere kameraad, het was een voorrecht aan je zijde te mogen staan. Roos, compañera, hou je taai.