Stan Vanhulle: hoe de wet-Renault geboren werd
Een levensgenieter die hield van de simpele dingen, zo herinneren zijn vrienden zich Stan Vanhulle. Op zijn boot op het water in Mechelen, of aan de barbecue met een glas wijn en zijn geliefde Roos aan zijn zijde, was hij op zijn best. Maar Stan was bovenal een trekker in de sociale strijd bij Renault Vilvoorde.
Stan met achter hem De Vuist, een zeven meter hoog werk van kunstenaar Rik Poot op de Luchthavenlaan in Vilvoorde, symbool van verzet tegen elk onrecht. (Foto archief Solidair)
(Foto archief Solidair)
Artikel geschreven door Dirk Tuypens en gepubliceerd in Solidair magazine.
Augustus 2019. Bij de ingang van de voormalige Renault-fabriek aan de Schaarbeeklei in Vilvoorde verzamelen honderden mensen. In stoet trekken ze naar zaal “Firma”. Daar vindt de herdenking plaats van vakbondsman, kameraad en vriend Stan Vanhulle. Op 5 augustus overleed hij, 74 jaar oud. “Stan, de man die alles kan.”
Kiezen voor de fabriek
Stan is afkomstig uit Asse, waar hij op 5 maart 1945 geboren wordt. Net als Roos, de liefde van zijn leven, is hij er leider bij de Chiro. Hij werkt korte tijd als technisch tekenaar bij het bedrijf Stork en geeft enkele jaren les in het doveninstituut in Sint-Agatha-Berchem. Maar dan kiest Stan bewust om als arbeider in een groot bedrijf te gaan werken. In 1973 begint hij bij Renault Vilvoorde (RIB, Renault Industrie Belge).
Stan gaat naar de fabriek om te werken, maar ook om zich in te zetten voor het werkvolk. In 1979 zet hij zijn schouders onder de strijd voor arbeidsduurvermindering. Hij stelt zijn caravan ter beschikking van de stakers. Na drie weken wordt Renault Vilvoorde het eerste Belgische automobielbedrijf met een werkweek van 39 uur (voordien 40 uur). Datzelfde jaar wordt hij verkozen tot lid van het comité voor veiligheid en gezondheid.
Een oorlogsbuit van 5000 wagens
“Er hangt iets in de lucht”, schrijft Stan op donderdag 27 februari 1997 in zijn dagboek. Hij staat met de vroege. Per trein en vrachtwagen worden plots duizend auto’s weggevoerd. Dat wekt argwaan. Een groot deel van de resterende auto’s wordt tegengehouden. “Er mag niets meer vertrekken”, klinkt het resoluut.
Om 17 uur maakt de secretaris-generaal van Renault Frankrijk in het Hilton-hotel in Brussel bekend dat Renault Vilvoorde op 31 juli dicht moet. Voor 3100 mensen en hun families betekent dat onzekerheid, ellende en mogelijk werkloosheid. Op het moment dat de ondernemingsraad op de hoogte wordt gebracht, horen de arbeiders aan de ketting het nieuws op de radio. Ze gijzelen een “oorlogsbuit” van zo’n 5000 auto’s, een drukkingsmiddel. De sleutels gaan in een plastic zak en worden verstopt. De verslagenheid van de eerste dagen maakt snel plaats voor woede en strijdvaardigheid.
De ketting wordt platgelegd en de fabriek bezet. Samen met de vakbonden beginnen de werknemers een heroïsche strijd om hun fabriek te redden. “Geen dop maar onze job!” Op 3 maart rijden ze met zestig bussen naar Brussel voor een Europese betoging. “Er zijn delegaties van Caterpillar, Sabena, Cora en Volkswagen”, noteert Stan in zijn dagboek.
“Ook de studenten zijn talrijk aanwezig. De slogan ‘Studenten, arbeiders, één front, één strijd” wordt vandaag opnieuw werkelijkheid.” In de maanden die volgen, worden nog tientallen grote en kleine acties ondernomen. De stakende arbeiders trekken met tientallen bussen naar onder meer de Renault-fabriek in het Franse Douai of naar Parijs. Overal kunnen ze rekenen op de warme en solidaire ontvangst van hun Franse collega’s.
Ook in Vilvoorde is er veel steun. “Honderden delegaties zijn hier gepasseerd deze week,” schrijft Stan, “met boodschappen van solidariteit, met woede en bezorgdheid: waar gaat het naartoe met deze maatschappij van winst?” Voor Stan is het glashelder: “Het kapitalisme brengt miserie. Wij hebben een socialistische maatschappij nodig, waar iedereen zeker is van zijn werk, waar niemand zich moet doodwerken voor de winst van een ander, waar de productie collectief is en in functie van de noden van het werkvolk.” 1997 was eveneens het jaar dat hoogovenen staalbedrijf Forges de Clabecq overkop ging. “Er was een sterke onderlinge solidariteit tussen de mannen van Forges en die van Renault”, zegt Stan. Arbeiders uit beide bedrijven steunden elkaar en waren present op elkaars betogingen.
Patroons zijn niet oppermachtig
Begin april 1997 oordeelt de rechtbank dat Renault de fabriek op een onrechtmatige manier heeft gesloten. Een nieuwe situatie, waarin de vakbonden en de arbeiders voor een belangrijke keuze staan: verder staken of toch weer aan het werk gaan en hopen op een goed sociaal plan.
Stan roept vastberaden op om verder te staken. “Vechten voor een sociaal plan is hetzelfde als vechten voor je ondergang”, zegt hij. “Alle automobielfabrieken moeten plat, dan pas zal er politieke druk op de regering en op Schweitzer (toenmalig ceo van Renault, n.v.d.r.) in Frankrijk komen.” In een referendum beslist een meerderheid om toch weer aan het werk te gaan. De parking blijft bezet en wekelijks zijn er acties.
Stan betreurt de beslissing, maar geeft de strijd niet op. In zijn toespraak op de 1 meiviering van de PVDA zegt hij: “Ieder ontslag, of dat nu wild of mooi gebeurt, is een misdaad.
We moeten vechten voor het behoud van alle werkplaatsen. Niet alleen voor ons werk, maar om later onze kinderen recht in de ogen te kunnen kijken en te kunnen zeggen: wij hebben gevochten voor werk.” Op 26 mei spreekt hij de arbeiders toe en zegt: “Het enige sociaal plan blijft het openhouden van de fabriek... Renault kan winnen.
Die van Clabecq vechten al maanden voor hun job, zij tonen de weg. Wij moeten samen met hen vechten. De patroons zijn niet oppermachtig, een radicale strijd doet hen beven.”
De Wet-Renault
Eind juli, na vijf maanden strijd, wordt het vuur van de piketten aan de fabriek gedoofd. De sluiting kan niet worden afgewend. Vierhonderd arbeiders en bedienden kunnen nog tot 2012 blijven werken bij RIB400, een nieuwe onderaanneming van Renault. Vijfhonderd mensen kunnen met brugpensioen. De arbeidersstrijd in Vilvoorde is ook aanleiding voor de wet-Renault, die op 27 februari 1998 wordt gestemd en zegt dat een voornemen tot collectief ontslag vooraf moet worden aangekondigd en dat onderhandelingen verplicht zijn. De sluiting van Renault Vilvoorde betekent geenszins het einde van Stans engagement.
Hij blijft zich inzetten voor de arbeiders in de automobielsector. “De uitbuiting van de arbeiders in de andere vestigingen van Renault en de rest van de automobielsector gaat door”, zegt hij in 2000. “Mensen bezwijken onder de stress en hun familieleven brokkelt af.
Renault-Douai heeft destijds de helft van de productie van de fabriek in Vilvoorde overgenomen, zonder extra personeel aan te werven. In 1998 zijn er 27 arbeiders van die fabriek overleden, zeven daarvan door zelfmoord... Bij Ford Antwerpen, General Motors, Volkswagen en Volvo wordt de concurrentie almaar groter.” Ook GM in Antwerpen en Ford Genk worden na een lange strijd gesloten. VW wordt overgenomen door Audi en vandaag worden in Volvo Gent elektrische wagens gefabriceerd. Het einde van de automobielsector kwam er niet, maar hij kreeg wel een ferme knauw. Eén ding is zeker: de strijd voor werk is gebleven.