Respect voor onze boeren: “Zij moeten kunnen leven van hun werk”
Overal in Europa laten landbouwers hun stem horen. Ook bij ons zijn er in het hele land acties en blokkades. Deze beweging van onderuit wordt gesteund door de boerensyndicaten in zowel het noorden als het zuiden van het land. “Het is niet normaal dat boeren niet van hun werk kunnen leven. We steunen hun acties”, zegt onze voorzitter Raoul Hedebouw. Voor de boeren is de maat vol. Hun woede zit diep en hun lijst van grieven is lang.
Alles voor de agro-industrie en de distributie, niks voor onze boeren
De productiekosten van de landbouwers zijn de voorbije jaren sterk gestegen. De prijzen aan de kassa voor de consument ook. Toch is het niet zo dat de boeren hun producten duurder verkopen. Het zijn de grote spelers in de agro-industrie en de disutributiesector die met de winst gaan lopen en hun zakken vullen op de kap van boer en consument.
Boerensyndicaat FUGEA legt uit: “Ondanks onze inspanningen is één ding niet veranderd: de aankoopprijzen van onze producten! Hoe kunnen ze ons vragen om onze manier van werken te veranderen als daar niet het financiële rendement tegenover staat om deze omslag te kunnen maken? Zeker omdat we de voorbije twee jaar te maken hebben gekregen met een ongeziene inflatie. Een inflatie die in de praktijk leidt tot gestegen consumentenprijzen, terwijl wij producenten geen hogere aankoopprijzen kregen voor onze producten. Tegelijkertijd zijn onze kosten wél enorm gestegen. Wat is er dan met die winstmarge gebeurd? Het antwoord lijkt ons duidelijk ... Terwijl wij meer dan ooit worstelen om het hoofd boven water te houden, is het pijnlijk om te zien dat onze ‘partners’ ongekende economische resultaten boeken. Er is maar één oplossing meer: er moeten dringend maatregelen komen om te verbieden dat landbouwproducten onder de kostprijs worden aangekocht, en om grote spelers en supermarktketens te dwingen transparant te zijn over hun winstmarges. Op dit moment zijn de grote spelers in de agro-industrie grotendeels verantwoordelijk voor de situatie op onze boerderijen. En daar zullen we hen aan herinneren ook.”
Een boer verkoopt zijn slachtvee met wat geluk aan 3 euro per kilo maar in de winkel zit je al gauw aan 10 euro of meer per kilo voor wat rundsgehakt. Iemand wordt daar rijk van, maar het zijn niet de boeren...
Op twee jaar tijd is de prijs van melk in de winkel gestegen met 30%, maar het inkomen van de boeren is niet met 30% mee gestegen. Het zijn de agromultinationals die de winst opstrijken.
Het zijn vandaag inderdaad de grote spelers van de agro-industrie en de distributie die de prijzen bepalen, en zo de landbouwers wurgen. Vroeger bestonden er minimumprijzen op Europees niveau, maar die werden geleidelijk afgeschaft toen het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie (zie verder) werd geliberaliseerd. En er werd niets opgezet om tegenwicht te bieden aan de macht van de agro-industrie en de grote distributiegroepen die een sterke positie hebben ten opzichte van de boeren, die in hun eentje moeten “onderhandelen”.
Ondanks werkweken van 60, 70, 80 uur, met weekendwerk en soms nachtwerk, ligt het inkomen van boeren vaak ver onder het gemiddelde loon. Sommigen moeten het stellen met 1.500, soms zelfs 1.000 euro per maand, en soms zelfs met nog minder. En in dat inkomen is de steun van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid al inbegrepen. Maar boeren willen niet afhankelijk zijn van subsidies. Ze willen fatsoenlijk betaald worden voor hun werk.
Een onrechtvaardig Gemeenschappelijk Landbouwbeleid
Laten we het eens over het GLB hebben... Het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid is een van de belangrijkste beleidsdomeinen van de Europese Unie, met een begroting van tientallen miljarden euro’s per jaar. Officieel dient het om de sector te ondersteunen en onze voedselsoevereiniteit te garanderen, maar in de praktijk is het vooral een instrument om de liberale agenda te dienen van een landbouw die draait rond de grote spelers van de agro-industrie.
De subsidies worden bijvoorbeeld voornamelijk per hectare verdeeld, wat een voordeel is voor grootgrondbezitters. 80% van de subsidies gaat naar de 20% grootste landbouwbedrijven, zonder rekening te houden met de werkelijke landbouwactiviteit. Zelfs bedrijven die eenvoudigweg grond bezitten en zelf niets produceren, kunnen aanspraak maken op subsidies. Het is absurd dat een grote keten als Colruyt Europese subsidies kan opstrijken enkel en alleen omdat ze landbouwgronden heeft opgekocht.
Wat het leven van de boeren tot een hel maakt, is de administratieve rompslomp die het GLB oplegt, en die door het Vlaamse en het Waalse Gewest worden vertaald in een doolhof van regels. Boeren moeten massa’s verklaringen en formulieren invullen, en als ze een fout maken, krijgen ze er een boete bovenop. Boeren zijn naar schatting een tot twee dagen per week bezig met het invullen van formulieren ... Hun levenswerk, hun passie (want die heb je nodig voor dit werk), is het land bewerken en voedsel produceren, niet uren kwijt zijn aan bureaucratische regels.
Nu zeggen alle politieke partijen dat ze de boze boeren begrijpen of steunen. Nochtans stemden de rechtse partijen – de liberalen en de christendemocraten, die beweren de landbouwsector te steunen – vóór het nieuwe GLB 2023-2027 en zijn dus verantwoordelijk voor de moeilijkheden waarmee onze boeren te kampen hebben. Zelfs het Vlaams Belang, dat zegt de boeren te steunen, stemde voor. De PVDA stemde tegen.
Vrijhandelsverdragen en verdragen inzake oneerlijke concurrentie
In de jaren 1990 liet de Europese Unie de bescherming van bepaalde landbouwproducten varen om zich aan te passen aan de wereldmarkt. Vanaf dat moment begonnen de prijzen te dalen, terwijl onze boeren een hele reeks beperkingen en normen kregen opgelegd (via het GLB). Alsof dat nog niet genoeg was, sloot de Europese Unie vrijhandelsakkoorden af met landen waar de productiekosten veel lager liggen dan hier en waar bovendien de gezondheids-, milieu- en sociale normen veel te wensen overlaten: het CETA-verdrag met Canada en meer recent het vrijhandelsverdrag met Nieuw-Zeeland.
Die verdragen werden goedgekeurd door de rechtse partijen, die vandaag beweren dat ze aan de kant van de boeren staan (en vaak stemden ook de sociaaldemocraten en de groenen mee voor). Met de PVDA hebben wij ons ertegen verzet, zowel tegen het CETA (zelfs in zijn heronderhandelde vorm) als tegen het verdrag met Nieuw-Zeeland. En we verzetten ons ook tegen het Mercosur-verdrag.
Het Stikstofdecreet
Het Vlaams parlement keurde op 24 januari het Stikstofdecreet goed. N-VA, CD&V en Open Vld stemden vóór, de PVDA tegen. Want in plaats van landbouw en natuur te verzoenen, legt de Vlaamse regering landbouwers met het Stikstofdecreet weer nieuwe regels en verplichtingen op zonder enig perspectief. Hoe kunnen boeren die strenge normen waarmaken als ze geen eerlijke prijzen krijgen voor hun producten?
Bovendien is het Stikstofdecreet juridisch bijzonder wankel. De kans is groot dat het binnen de twee jaar door het Grondwettelijk Hof onderuit wordt gehaald zodat de regels opnieuw veranderen. Zo krijgen boeren geen enkele zekerheid voor hun toekomstplannen en investeringen.
Het land, hun werkinstrument
De boeren zijn het ten slotte ook beu dat hun landbouw gronden verdwijnen. Sinds het begin van de jaren 1960 ging een vijfde van het landbouwareaal van de Europese Unie verloren, wat overeenkomt met elf keer de oppervlakte van België. In Vlaanderen is een derde van de grond nu niet meer bruikbaar voor landbouw, in Wallonië gaat het om meer dan 11%. In Wallonië ging tussen 1985 en 2022 jaarlijks 1560 hectare landbouwgrond verloren, wat overeenkomt met tweeduizend voetbalvelden per jaar. Maar we hebben dat land nodig om een duurzame landbouw te ontwikkelen, om mens en dier te voeden en om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen.
Boeren strijden ook tegen de grote groepen die land opkopen en overnemen, en de prijzen opdrijven. Colruyt doet dit in België om elke schakel in de keten in handen te krijgen en om de onderhandelingsmarge voor de boeren nog meer te beperken.
Geen vage beloftes, maar noodmaatregelen: de eisen van de PVDA
Zo kan het niet verder. We hebben onze boeren nodig en ze verdienen respect.
- Voer verplichte Europese minimumprijzen voor landbouwproducten in om een eerlijke verloning te garanderen voor producenten die van hun werk moeten kunnen leven.
- Beperk de marges van distributeurs zodat het niet de consumenten zijn die de rekening betalen via prijsverhogingen (en breng de btw op voeding op 0% om de prijzen te doen dalen).
- Belast de overwinsten van de agro-industrie en gebruik dat geld om de omslag naar duurzame landbouw te ondersteunen.
- Herzie het GLB en de subsidieregelingen om ze eerlijker en minder bureaucratisch te maken.
- Kom terug op vrijhandelsovereenkomsten rond landbouw- en voedingsproducten, zoals EU-Mercosur, CETA of het verdrag met Nieuw-Zeeland: alle producten moeten aan dezelfde gezondheids- en milieunormen voldoen en we moeten het principe van voedselsoevereiniteit verdedigen.
- Stop het inpikken van landbouwgrond. Tenzij het om zaken van algemeen belang gaat, mag er geen landbouwgrond meer worden opgeofferd. Aankoop is voorbehouden aan echte boeren.
- Versterk de steun voor jonge en nieuwe landbouwers. Er moet een openbare investeringsbank komen om langetermijnsteun te verlenen aan landbouwers, en in het bijzonder aan jonge boeren. Zo zijn ze niet afhankelijk van banken die alleen op winst uit zijn. Vroeger hadden we in België zo'n bank (Landbouwkrediet), maar die werd jammer genoeg in 1995 geprivatiseerd door de traditionele partijen.