PVDA wil strijd tegen seksueel geweld op alle fronten
Een nieuw onderzoek toont aan dat liefst twee derde van de Belgische bevolking ooit seksueel geweld meemaakte. “De voorbije jaren werd nog veel te weinig geïnvesteerd om dit probleem aan te pakken. Daarvoor zijn investeringen nodig bij politie, justitie, preventie en hulpverlening. Daarom moet de strijd tegen seksueel geweld op alle fronten een versnelling hoger schakelen”, zegt Maartje De Vries, voorzitster van Marianne, de vrouwenbeweging van de PVDA.
“Zaterdag kwamen we nog op straat voor een daadkrachtig beleid dat een einde maakt aan seksueel geweld. Deze nieuwe cijfers bewijzen eens te meer dat seksueel geweld een zeer groot probleem is in België, dat in alle lagen van de samenleving voorkomt”, aldus Maartje De Vries.
Maria Vindevoghel, federaal volksvertegenwoordiger van de PVDA: “De studie leert ons dat slechts 4% van de slachtoffers van seksueel geweld aangifte doet van de feiten. Verder weten we dat meer dan de helft van de klachten geseponeerd wordt. Slechts een miniem deel van de daders verschijnt effectief voor het gerecht, en wegens een gebrekkige bewijsverzameling worden niet alle daders veroordeeld. Door een hele reeks obstakels blijft er een ware straffeloosheid bestaan voor seksueel geweld.”
Wat er dan moet gebeuren? “In de eerste plaats moeten we de aangiftedrempel verlagen door de politiediensten beter op te leiden”, zegt Maria Vindevoghel. “De slachtoffers moeten erop kunnen vertrouwen dat de politie hun klacht correct behandelt. Een laagdrempelig onthaal bij de lokale politie blijft nodig, zelfs met de komst van één Zorgcentrum na Seksueel Geweld per provincie. De uitrol van die centra mag best sneller, maar ze zullen de politie nooit volledig kunnen vervangen. Slachtoffers die op het platteland wonen, zullen sneller de weg vinden naar de lokale politie dan naar het zorgcentrum in de stad. In de tweede plaats moet justitie voldoende mensen en middelen krijgen om klachten goed te kunnen opvolgen en de seponeringsgraad terug te dringen.”
“Daarnaast moeten we werk maken van een beter preventiebeleid”, gaat Vindevoghel verder. “Voorkomen is beter dan genezen. Dat kan in eerste instantie via het onderwijs en brede sensibiliseringscampagnes. Het onderwijs moet voldoende middelen krijgen om van de kleuterschool tot het hoger onderwijs in te zetten op de nodige relationele en seksuele vorming. Het vereist ook een investering om dat mee te nemen in de opleiding van leerkrachten.”
“En dan is er nog de kwestie van de hulpverlening”, vult Maartje De Vries aan. “Heel veel slachtoffers blijven in ons land in de kou staan omdat de gespecialiseerde hulplijnen te weinig gekend zijn en niet 24/7 telefonisch bereikbaar zijn. Daarnaast zijn er voor de hulpverlening in tweede lijn de lange wachtlijsten in de geestelijke gezondheidszorg. Daar moet onmiddellijk een einde aan komen door voldoende budget vrij te maken.”
De Vries en Vindevoghel besluiten: “Het is tijd dat de verschillende regeringen de daad bij het woord voegen en van de strijd tegen seksueel geweld een topprioriteit op alle fronten maken. Daarbij moet ook specifieke aandacht gaan naar ouderen, LGBTQIA+ en mensen zonder papieren. De studie toont aan dat zij nog te vaak vergeten worden in de strijd tegen seksueel geweld.”