Praktijktesten: een wapen tegen discriminatie
De werkende klasse is divers. En die diversiteit is een rijkdom. Door racisme en discriminatie slagen vrienden en collega's met een andere origine of huidskleur er echter vaak niet in om werk of een woning te vinden. Praktijkstests zijn een concrete maatregel om effectief discriminatie te bestrijden.
De praktijktest tegen discriminatie
Mijn jaren als jeugdwerker in een Molenbeeks jeugdhuis hebben diepe sporen achtergelaten. Als je zoveel tijd doorbrengt met collega’s of jongeren met Marokkaanse roots, dan duurt het niet lang voor je geconfronteerd wordt met discriminatie. Hoewel je weet dat het bestaat, ben je er nooit echt op voorbereid te zien hoe dromen en levensprojecten kapotgemaakt worden door discriminatie. Telkens overvalt je een gevoel van machteloosheid en van woede.
Zoals die keer toen Driss, een Belgo-Marokkaanse collega, dolenthousiast was over een huuradvertentie: niet te duur en precies in de wijk waar hij al lang naar een woning zocht. Maar toen hij belde, kreeg hij te horen dat het appartement helaas net verhuurd was. Toen collega Hans op vraag van Driss vijf minuten later belde naar de verhuurder en wel nog een afspraak kon maken, werd duidelijk dat deze huisbaas liever geen Driss als huurder had.
Of die keer toen we met een Spaanse groep jongeren wilden uitgaan in het centrum van Brussel als afsluiter van een boeiende internationale uitwisseling. Van die vrolijke afsluiter kwam niets in huis want onze jongens werden geweigerd in twee danscafés.
Of toen Sarah zich wilde inschrijven voor een cursus fotografie. Sarah is een echte artistieke duizendpoot: een prima percussioniste, en op-en-top gepassioneerd door fotografie. Ze vond een avondcursus, maar haar inschrijving werd geweigerd omwille van haar hoofddoek.
Hoe slopend en wijdverspreid die discriminatie is, kun je moeilijk begrijpen als je het zelf niet meemaakt. Kansen, rechten en eigenwaarde worden aangevreten door die kanker die dromen verziekt. Mijn collega’s en de jongeren waar ik mee werk zijn de gezichten achter de statistieken en de krantenkoppen: ‘Een bedrijf op de drie discrimineert’, ‘Marokkaanse jongeren hebben 40 procent kans geweigerd te worden’, ‘Op de privémarkt wordt een op de drie allochtone huurders gediscrimineerd.’
De toestand in België is kritiek. De kloof tussen autochtonen en allochtonen is in dit land tot vijf keer zo groot als in Duitsland, Spanje of het Verenigd Koninkrijk. Maar liefst 55 procent van de mensen met een Marokkaanse origine leeft onder de armoedegrens tegenover 14 procent van de autochtonen.
Hoog tijd dus voor een ommezwaai. Een maatschappij die toelaat dat de droom van een deel van haar inwoners gedwarsboomd wordt, is zelf niet meer in staat te dromen.
Pakkans: cero, cero, cero, cero, cero...
Discrimineren mag niet. België heeft een indrukwekkend arsenaal uitstekende wetten die toestanden zoals eerder vermeld verbieden. Toch lijkt er weinig te veranderen. Het Interfederaal Gelijkekansencentrum (dat is de opvolger van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding) opende in 2014 ruim 764 dossiers over racisme. Het Gelijkekansencentrum besliste in veertien dossiers naar de rechtbank te stappen. Sinds de invoering van de antidiscriminatiewet in 2007 heeft de sociale inspectie welgeteld één proces-verbaal opgemaakt voor discriminatie op de arbeidsmarkt.
Ziet u het probleem?
In een op de drie situaties is er kans op discriminatie in verschillende maatschappelijke domeinen. Dat blijkt uit tal van studies en onderzoeken. Toch kun je het aantal veroordelingen op de vingers van een hand tellen. Kortom, de kans om in België voor discriminatie een straf te krijgen, is – om het met de woorden van Contador te zeggen: cero, cero, cero, cero, cero...
Hoe komt dat?
Omdat discriminatie nog altijd beschouwd wordt als een probleem tussen individuen. De Belgische overheid erkent discriminatie niet voor wat het is: een maatschappelijk probleem met ernstige sociale gevolgen. Ze beschouwt discriminatiebestrijding dan ook niet als een kerntaak voor haar diensten. Slachtoffers staan er grotendeels alleen voor om het bewijs te leveren dat ze gediscrimineerd werden.
Maar in de praktijk is dat bijna onmogelijk.
Hoe kun je de racistische motieven van een bedrijf bewijzen dat je niet uitnodigt voor een sollicitatiegesprek?
Hoe kun je bewijzen dat een dancing je weigert uit racistische overwegingen?
Hoe kun je aantonen dat er discriminatie in het spel is als het appartement dat je wil huren iedere keer nét verhuurd blijkt te zijn?
Als individueel slachtoffer sta je machteloos. Klachten worden geseponeerd en dat leidt tot een vorm van straffeloosheid. Dat zorgt op zijn beurt dan weer voor demotivatie bij de slachtoffers. Negen op de tien slachtoffers van discriminatie melden het onrecht niet.
Op geen enkel ander vlak zouden we een dergelijke straffeloosheid aanvaarden. Stel je voor dat elke renner die eraf gereden wordt op de Oude Kwaremont zelf klacht moet indienen en zelf moet bewijzen dat zijn tegenstander doping gebruikt. Of stel je voor dat alle autobestuurders het voetgangerslicht aan hun laars lappen. Wie van de sokken gereden wordt op het zebrapad moet zelf maar klacht indienen.
Wat dioxinekippen kunnen betekenen voor gelijke rechten...
Om een idee te krijgen hoe een moderne overheid discriminatie op een structurele en systematische manier kan aanpakken, moeten we het eerst hebben over… dioxinekippen.
In 1999 brak het dioxineschandaal uit. Vetsmelter Verkest mengde vervuilde transformatorolie met dierlijke vetten, bestemd voor kippenvoer. Giftig dioxine kwam zo in onze voedselketen terecht. Sinds de dioxinecrisis is het bewustzijn gegroeid dat voedselveiligheid niet alleen overgelaten mag worden aan de goodwill of zelfcontrole van individuele bedrijven.
In de nasleep van de crisis werd het Federaal Voedselagentschap opgericht, een dienst met meer dan 1300 medewerkers. Het Federaal Voedselagentschap groepeerde de werkzaamheden van een aantal diensten die eerder verspreid waren bij de ministeries van Landbouw en Volksgezondheid.
Het Federaal Voedselagentschap stelde normen op en werkte procedures uit. En ja, dat zorgde voor wrevel bij sommige spelers in de sector. Want die procedures, dat vergde extra administratie. En de te respecteren normen, dat kostte natuurlijk ook geld. Er moest immers geregistreerd en bijgehouden worden. Maar het is gerechtvaardigd die extra inspanningen te eisen, het gaat hier om een zaak van algemeen belang. De bedrijven hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid en moeten garanderen dat elk detail in de hele keten van de voedselproductie correct verloopt.
Het Voedselagentschap informeert en sensibiliseert de bedrijven. Maar er is meer. Meer dan de helft van de 1300 medewerkers voeren controles op het terrein uit. Jaarlijks realiseren zij 120.000 controlemissies. Probleemsectoren of -bedrijven worden in kaart gebracht dankzij een meldpunt waar jaarlijks duizenden klachten binnenkomen. Bedrijven die niet voldoen, krijgen bindende aanbevelingen die worden opgevolgd door een inspectie. Wanneer de aanbevelingen niet worden gerespecteerd, vallen er sancties: boetes, tijdelijke sluiting of zelfs verbod tot uitbating.
Een 21ste-eeuws Gelijkheidsagentschap
Het is tijd om ook de discriminatiebestrijding de 21ste eeuw binnen te loodsen en met een moderne, maatschappelijke aanpak gelijke rechten te vrijwaren voor iedereen in onze samenleving. De tijd is rijp voor een Gelijkheidsagentschap dat als missie heeft discriminatie te voorkomen en daar waar het de kop opsteekt aan te pakken en uit te roeien. De kern van dat Gelijkheidsagentschap moet gevormd worden door een leger gelijkheidsinspecteurs dat 100.000 discriminatietesten per jaar kan uitvoeren: op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, op de huurmarkt of bij discotheken. Zonder systematisch te testen, zullen we er nooit in slagen om de pakkans op discriminatie drastisch te verhogen. Het goede nieuws is dat er al heel wat internationaal erkende procedures bestaan die het mogelijk maken om vrij eenvoudig testen uit te voeren, zoals mystery shopping (een persoon doet een aankoop in een winkel of restaurant of bij een andere dienstverlener en beschrijft zijn bevindingen nauwgezet) en vergelijkende praktijktesten.
Het maatschappelijk bewustzijn aanzwengelen
In 1999 was er een dioxinecrisis nodig om de publieke opinie wakker te schudden: voedselveiligheid is een zaak van algemeen belang en moest dringend aangepakt worden. Wij moeten niet wachten op een crisis om wakker te schieten en als overheid een Gelijkheidsagentschap op te richten. Meer nog, een Gelijkheidsagentschap zal als eerste taak hebben om de brede publieke opinie te sensibiliseren rond discriminatie als maatschappelijk probleem. Door discriminatie in kaart te brengen en aan te tonen dat het een wijdverspreid en alledaags probleem is met ernstige gevolgen. Het Minderhedenforum haalde dagen na elkaar de voorpagina’s dankzij één onderzoek uitgevoerd door één mystery shopper. Stel je het maatschappelijk en politiek debat eens voor als jaarlijks duizenden bedrijven getest worden op discriminatie. Het besef moet er komen dat een maatschappij die discriminatie toelaat, iedereen verliest.
The best return on investment...
Discriminatie is een aanslag op de rechten van de slachtoffers: recht op een job, op een goede school, op een woning, op een toekomst. Maar eigenlijk verliest de hele maatschappij bij discriminatie. Discriminatie zorgt voor een gigantische verspilling van talent. Artiesten die ons nooit zullen ontroeren. Kinderverzorgsters die nooit de aller-allerliefste juf kunnen worden van onze kinderen. Wetenschappers die nooit het geneesmiddel zullen vinden voor jouw ziek kleinkind. En naast die gigantische menselijke kost is er ook een economische kost. Een Amerikaanse studie durft daar een cijfer op te plakken en rekende uit dat discriminatie de Amerikaanse economie jaarlijks 2.000 miljard dollar kost. En wat krijgen we ervoor in de plaats? Verhoogde werkloosheidscijfers en armoede, ongelijkheid en maatschappelijke breuken, wantrouwen en woede.
Dat is niet de maatschappij waar ik van droom. Ik droom van een maatschappij waarin iedereen zijn plek vindt, waar iedereen kan aan bijdragen, waar iedereen zich volledig kan ontplooien.
De overheid als voorbeeldfunctie
De overheid moet hierin een voorbeeldrol spelen. Overheidsdiensten moeten zoveel mogelijk een afspiegeling zijn van de samenleving. Diversiteit geeft een signaal: iedereen hoort erbij.
Midden jaren 1980 verwelkomde het jeugdhuis waar ik werkte vooral blanke kinderen, hoewel de wijk veel gekleurder was. Pas toen eerst een vrijwilliger en later een jeugdwerker met Marokkaanse roots de ploeg vervoegden, vonden ook de kinderen van Marokkaanse families hun weg naar het jeugdhuis. De gemengde animatorploeg gaf het teken: iedereen is hier welkom.
Gemengde overheidsdiensten zouden niet alleen een belangrijk signaal sturen naar de gebruikers, maar evengoed naar de 1 miljoen overheidswerknemers. Een vriend van Afrikaanse herkomst die bij de spoorwegen werkt, vertelde me dat toen hij pas aangeworven was bij de spoorwegen, hij en zijn collega na een volle werkdag naast elkaar zaten op de tram, op weg naar huis. Zijn collega bekende dat hij ‘nooit had gedacht dat hij ooit naast “een zwarte” op de tram zou zitten’. Door samen te werken krijgen zij de kans elkaar beter te leren kennen en te waarderen. Maar zij kregen die kans alleen omdat discriminatie in de kiem gesmoord werd. Daarom moet een Gelijkheidsagentschap ook organisaties, bedrijven of overheidsadministraties kunnen bijstaan die werk willen maken van diversiteit en gelijke kansen.
Het failliet van de autoregulatie en streefcijfers
Bijna twintig jaar na de eerste gedragscode van de koepelfederatie van uitzendbedrijven Federgon waarin haar leden plechtig beloofden niet meer te discrimineren, bewees het Minderhedenforum dat twee op de drie dienstenchequebedrijven bereid waren wel te discrimineren.
Na de Adeccorechtszaak in 2011 kwam er een omslag. De rechtbank veroordeelde het uitzendbedrijf Adecco voor discriminatie bij aanwervingen. Banen waarvoor bedrijven geen allochtonen wensten aan te nemen, kregen de code ‘BBB’ mee. De code staat voor ‘Blanc Bleu Belge’, een afkorting die in de vee-industrie verwijst naar een ‘zuiver’ Belgisch koeienras. Sinds de rechtszaak test Federgon regelmatig de bereidheid of weigering van de uitzendbedrijven om in te gaan op discriminerende vragen. Federgon verplicht discriminerende bedrijven een actieplan uit te werken. En wie bij een derde controle nog uit de bocht vliegt, dreigt het kwaliteitslabel te verliezen dat Federgon toekent. Helaas moest Federgon vaststellen dat het aantal uitzendbedrijven dat bereid was te discrimineren in 2012 zelfs licht gestegen was van 28 procent naar 29 procent.
De strategie van ‘zelfregulatie’ en ‘diversiteitcharters’ heeft dus al bij al weinig effect. Zowel het Minderhedenforum als het Interfederaal Gelijkekansencentrum vragen dan ook dat de overheid haar verantwoordelijkheid opneemt, zelf praktijktesten organiseert en overtreders streng sanctioneert. Hierbij kunnen we best in de leer gaan bij onze noorderburen. Amsterdam heeft een probleem met discriminatie in de horeca. Gekleurde klanten worden vaak geweigerd. De gemeente Amsterdam vond het nodig een duidelijk signaal te geven dat discriminatie niet kon. Vastberaden om discriminatie op te sporen en te bestraffen, kondigde de gemeente aan zelf mystery clients op pad te sturen. Na drie vaststellingen kan een zaak haar uitbatingslicentie verliezen.
Een gelijkheidsinspectie die discriminatie test
Met mystery clients of mystery shopping en vergelijkende praktijktesten heeft een moderne overheid alles om discriminatie op te sporen, te corrigeren en zo nodig streng te bestraffen. Onze eigen overheidsdiensten passen nu al mystery shoppings toe in complexe materies zoals het toezicht op financiële diensten en markten.
En ook de Nationale Loterij voert mystery shoppings uit in het kader van haar beheerscontract met de federale overheid. Krantenwinkels die betrapt worden op de verkoop van loterijproducten aan minderjarigen krijgen een sanctie die kan gaan van een tijdelijke schorsing tot zelfs een definitieve stopzetting van de licentie na verschillende inbreuken. Mystery shoppers hebben hun efficiëntie dus meer dan genoeg bewezen. Mystery shoppings zijn ideaal om discriminatie in de dienstensector op te sporen. Zeker als het bedrijf in het kader van de dienst medewerkers moet sturen naar de klant, zoals een uitzendbedrijf of een dienstenchequebedrijf. De mystery client doet zich voor als een klant die een dienst wil kopen van het bedrijf. Deze mystery shopper of mystery client vraagt dan expliciet naar een dienstverlener ‘van hier’ of benadrukt dat hij zeker ‘een Vlaming’ wil. Als het dienstenbedrijf ingaat op dit verzoek, is discriminatie ontegensprekelijk vastgesteld. Als de mystery shopper de dienst telefonisch kan aanvragen, dan spreken we van een mystery calling. Mystery callings zijn misschien wel de efficiëntste manier om discriminatie te testen: simpel, goedkoop en snel.
Federgon, de koepel van uitzendbedrijven, test zelf met mystery shoppers de discriminatie binnen de eigen sector. De uitzendsector kwam onder vuur te liggen na het schandaal bij Adecco. Mystery shoppings lagen ook aan de basis van de studie van het Minderhedenforum die onthulde dat twee op de drie dienstenchequebedrijven bereid waren in te gaan op een discriminerende vraag van een klant.
De klant is koning? De koning kan ook leren
‘Ja maar, het is uiteindelijk de klant die beslist.’ Zo reageerde de woordvoerder van Federgon op het onderzoek over discriminatie binnen de sector van de dienstencheques. De klant is koning, niet waar? Discriminatie is illegaal, ook als dat gebeurt op vraag van de klant. Maar los daarvan hebben bedrijven natuurlijk ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Als zij opkomen voor hun werknemers, heeft dat een opvoedend effect bij de klanten.
Zo werkte Leila, een vriendin van me, als verzorgster. Een oudere vrouw twijfelde eerst om haar in dienst te nemen. Maar de bedrijfsleidster hield voet bij stuk, en stelde Leila persoonlijk voor aan de bejaarde vrouw. De ontmoeting en het vertrouwen van de directrice in Leila braken de weerstand bij de klant en ze besloot Leila een kans te geven. Nu kan die vrouw niet meer zonder Leila en wordt ze beschouwd als familie.
Wanneer harde bewijzen ontbreken...
In de geciteerde voorbeelden is de discriminatie vrij gemakkelijk aan te tonen. De mystery shopper vraagt immers expliciet om te discrimineren. Maar hoe toon je discriminatie aan bij een sollicitatie of op de huurmarkt? Sinds discriminatie bij wet verboden is, zijn huisbazen voorzichtiger om discriminerende voorwaarden expliciet te formuleren. Vandaag vind je geen zoekertjes meer met de nadrukkelijke boodschap: ‘Geen vreemdelingen.’ Ook bij aanwervingen gebeurt het zelden dat je geschreven bewijzen in handen krijgt van racistische overwegingen. Adecco kon alleen veroordeeld worden omdat personeelsleden van Adecco intern bewijsmateriaal met de beruchte vermelding ‘Bleu Blanc Belge’ aan SOS Racisme, Kif Kif en de socialistische vakbond ABVV bezorgden.
Een tweede hinderpaal is dat de wetgever per definitie veel subjectiviteit toelaat bij contractuele verbintenissen zoals een arbeids- of huurcontract. Het is het recht van iedereen om contracten te sluiten met wie hij wil. Niemand kan je dwingen een bepaalde persoon te kiezen. We hebben dus nood aan een krachtiger methode, die ons in staat stelt racistische motieven te onderscheiden van andere subjectieve motieven: de vergelijkende praktijktest.
Vergelijkende praktijktesten
Een vergelijkende praktijktest meet het verschil in behandeling van bijvoorbeeld een bedrijf ten opzichte van een allochtone en een autochtone sollicitant. Het testen gebeurt door twee personen te laten solliciteren voor eenzelfde werkaanbieding. De twee personen worden zo gekozen dat ze zoveel mogelijk op elkaar gelijken, zodat de herkomst het enige objectieve verschil is. De duo’s hebben hetzelfde geslacht en leeftijd en krijgen een zelfde cv toegemeten met gelijkaardige diploma’s en ervaring. Zo mogelijk worden de duo’s met een rollenspel voorbereid om hun houding, temperament en verhaal volledig op elkaar af te stemmen.
Als één keer de autochtoon wordt aanvaard voor een gesprek en de allochtoon niet… dan kan dat toeval zijn. Als dat drie keer gebeurt, dan is dat een aanwijzing voor discriminatie. We spreken dan van een vermoeden van discriminatie. En bij vijf keer is discriminatie een zo goed als bewezen feit.
Vergelijkende praktijktesten zijn dus iets intensiever, maar eens zo betrouwbaar.
Vergelijkende praktijktesten zijn de wetenschappelijke standaardmethode om discriminatie te onderzoeken. De testen worden ook al vijfenzeventig jaar toegepast om discriminatie te bewijzen in rechtszaken, met succes. In Frankrijk werden mystery clients al in 1939 ingezet door Antilliaanse studenten om te bewijzen dat een dancing hen – en enkel hen – de toegang weigerde. De actie leidde tot de sluiting van de dancing omwille van discriminatie. In Frankrijk organiseert de organisatie SOS Racisme al jaren vergelijkende praktijktesten. Sinds 1995 nemen honderden jongeren deel aan campagneweekends en ze testen in het hele land dancings op discriminatie. In 2002 aanvaardde het Franse Hof van Cassatie vergelijkende praktijktesten in een rechtszaak als bewijs voor discriminatie. Praktijktesten leidden al meerdere malen tot veroordelingen voor discriminatie van dancings, immobiliënkantoren, enzovoort. Sinds 2006 worden vergelijkende praktijktesten erkend als bewijs door de Franse wet op gelijke kansen. En ook de Belgische antidiscriminatiewet van 2007 laat toe dat vergelijkende praktijktesten gebruikt worden om een vermoeden van discriminatie aan te tonen.
Na vijfenzeventig jaar ervaring zijn vergelijkende praktijktesten de kinderschoenen ontgroeid. De overheid mag individuen en belangenorganisaties niet langer alleen de last laten dragen om discriminatie op te sporen. ‘Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld zullen worden op hun huidskleur, maar naar de inhoud van hun karakter.’ Dat zei Martin Luther King meer dan een halve eeuw geleden. Tijdens mijn werk in een Brussels jeugdhuis heb ik talloze jongeren en ouders ontmoet die dezelfde droom delen. Kleur en herkomst mogen geen rol spelen bij de zoektocht naar een goede school, een job, een dak boven het hoofd of een café waar je even wil samen zijn met vrienden. De gelijkheidsinspectie kan de aanpak van discriminatie eindelijk naar een hoger niveau tillen. Een droom hoeft niet altijd een droom te blijven.