We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Niet de korte loopbanen, wel de slechte wetgeving zorgt voor lage pensioenen

Ex-pensioenminister Frank Vandenbroucke (sp.a) en pensioenexpert Marjan Maes, tot voor kort adviseur van Jan Jambon (N-VA), stellen dat de pensioenen in ons land zo laag zouden zijn omdat wij hier te weinig werken. Larie en apekool, zegt PVDA-pensioenspecialist Kim De Witte. De pensioenen in ons land zijn zo laag omdat wij een slechte pensioenwetgeving hebben.

vrijdag 3 januari 2020

Niet de korte loopbanen, wel de slechte wetgeving zorgt voor lage pensioenen

Ongeveer een op de twee gepensioneerden in ons land heeft een pensioen onder de 1.500 euro netto. Dat blijkt uit cijfers die De Tijd opvroeg bij de Federale Pensioendienst. ‘Dat is vooral het gevolg van onvolledige carrières’, zegt gewezen sp.a-pensioenminister Frank Vandenbroucke in de Tijd (2 januari 2020). Pensioenexpert Marjan Maes, tot voor kort adviseur van Jan Jambon (N-VA), vult aan: ‘Natuurlijk zijn de pensioenen in België laag. Maar dat komt vooral doordat de reële pensioenleeftijd laag is.’

De pensioenwetgeving voor werknemers en zelfstandigen in ons land is zeer nadelig

Met andere woorden: wil je een beter pensioen, werk dan wat langer. Dit is – met alle respect – larie en apekool. De oorzaak ligt vooral bij de pensioenwetgeving, niet bij het langer of minder lang werken. De pensioenwetgeving voor werknemers en zelfstandigen in ons land is zeer nadelig. Het pensioen van een werknemer of een zelfstandige is gelijk aan 60 procent van zijn of haar gemiddeld loon of beroepsinkomen, als de persoon in kwestie 45 jaar gewerkt heeft.

De drie onderdelen van de pensioenberekening in ons land – het loon, de loopbaan en het percentage – zijn zeer nadelig in vergelijking met de andere landen in Europa.

Ten eerste, het loon of beroepsinkomen. In België worden alle lonen meegenomen in de pensioenberekening, ook de loontjes helemaal aan het begin van de loopbaan. Deze loontjes – die in de regel veel lager liggen dan de lonen aan het einde van de loopbaan – worden geherwaardeerd naar koopkracht en inflatie, maar die herwaardering is zeer onvolledig. In Frankrijk wordt het pensioen berekend op de 25 beste loopbaanjaren. In Oostenrijk op de 15 laatste loopbaanjaren. Dat maakt meteen een wereld van verschil.

Ten tweede, het percentage waar je recht op hebt. De overgrote meerderheid van de gepensioneerden in ons land trekken een pensioen als alleenstaande. Het gezinspensioen is voorbehouden voor gehuwden waarvan één van de partners nooit of bijna nooit gewerkt heeft. Van zodra de beide partners elk verschillende jaren gewerkt hebben, is het in de regel voordeliger om elk zijn eigen pensioen op te vragen. Een gezinspensioen is gelijk aan 75 procent van het loon van de werkende echtgenoot. Maar daar moet je dus met twee personen van rondkomen. Per persoon is dat nog 37,5 procent van het vroegere loon van de werkende echtgenoot. Een habbekrats. Wie meer dan enkele jaren gewerkt heeft, heeft recht op een pensioen als alleenstaande. Dat is 60 procent van je loon. Maar ook dat is erg weinig. In Frankrijk bedraagt het percentage 75 procent van het loon voor alleenstaanden, in Oostenrijk zelfs 80 procent.

Ten derde, de loopbaan. De pensioenloopbaan in België bedraagt 45 jaar. In Frankrijk bedraagt de pensioenloopbaan 42 jaar. In Oostenrijk 40 jaar. In Duitsland werd het pensioen – net voor de invoering van het puntensysteem – berekend op 35 jaar. In Luxemburg heb je recht op een minimumpensioen van 1.840 euro na 40 jaar. De Belgische pensioenloopbaan van 45 jaar is de langste van Europa.

Werkgevers en politici hebben de mond vol van de zogenaamde ‘loonkloof’ met onze buurlanden. Maar iedereen zwijgt over de pensioenkloof

De Europese armoedegrens is gelijk aan 60 procent van het mediaan equivalent inkomen, dat is het gemiddeld inkomen zonder de extremen. Wie minder dan 60 procent heeft van het gemiddelde, loopt een risico op armoede. Het Belgisch pensioen voor een werknemer of zelfstandige is gelijk aan 60 procent van diens gemiddeld loon of beroepsinkomen. Na 45 gewerkte jaren. Wie 40 jaar werkt, krijgt nog maar een goede 50 procent van zijn of haar gemiddeld loon. De kleine loontjes van toen je pas begon te werken, worden bovendien maar gedeeltelijk geherwaardeerd. Besluit: dit zijn armoedepensioenen, geen goede pensioenen. De afschaffing van de pensioenbonus door de regering-Michel zal de pensioenen nog verder doen afnemen.

Werkgevers en politici hebben de mond vol van de zogenaamde ‘loonkloof’ met onze buurlanden. Maar iedereen zwijgt over de pensioenkloof. Al vijf jaar op rij bereken ik die kloof. Een werknemer die juist evenveel verdient en exact even lang werkt in België en zijn buurlanden, trekt hier een pensioen dat 7 tot 49 procent lager ligt. De kloof is er niet alleen met onze buurlanden, maar ook met de andere West-Europese landen, zo blijkt uit de cijfers van de OESO.

Wie een leven lang gewerkt heeft, heeft recht op een goed pensioen. Dat is minstens 1.500 euro netto

Wie een leven lang gewerkt heeft, heeft recht op een goed pensioen. Dat is minstens 1.500 euro netto. Volgens het Planbureau kost deze verhoging van de minimumpensioenen 3,2 miljard euro. Dat is de helft van de kost van de taxshift die de regering-Michel doorvoerde en die de werkgevers grotendeels in hogere winsten hebben omgezet, aldus de Nationale Bank in De Tijd van 26 december 2019. Is een beter minimumpensioen onbetaalbaar? Neen, het is een kwestie van keuzes en van elementair respect voor de miljoenen mensen die onze samenleving met hun bloed, zweet en tranen hebben opgebouwd.