In Memoriam : Imelda Haesendonck
Met droefheid hebben wij het overlijden vernomen van Imelda Haesendonck (13/05/1952° - 08/10/2020+) Wij betuigen ons diepste medeleven met haar familie en vrienden. Het overlijden van Ime, zo liet ze zich noemen, doet de eerste decennia van de opbouw van de PVDA herleven want zij was één van de steunpilaren van die bijzonder avontuurlijke beginjaren.
Jo Cottenier en Kris Hertogen
Ime richtte de jonge partij in opbouw naar de arbeidersklasse. Ze had het onschatbare talent om intens te luisteren en naar de diepte van emoties en beweegredenen te gaan. Daarom kon ze als geen ander de ervaringen van strijd en engagement verwerken in boeken die inspirerend zullen blijven. Er is het onvergelijkbaar knappe relaas van Jan Cap, hoofddelegee op Boelwerf Temse, vol levenslessen voor elke syndicalist. Daarvoor ging ze samen met Jan Vandeputte vele uren luisteren – in Jan Cap’s tuinhuis – om zich in te leven in de complexe biotoop van een scheepswerf en al zijn syndicale problemen. Je kan er van naaldje tot draadje de persoonlijke ontwikkeling van Jan Cap in volgen, van bewogen linkse ACV-er, tot kopstuk op de werf en tot lid van de partij. Toen het boek af was ging ze nog eens terug naar Jan om zijn credo samen te vatten. Ze noteerde daar de laatste anderhalve pagina: een ontroerend eerbetoon aan ‘zijn klasse’. Het werd ‘zijn’ boek.
In het boek De Fabriek bracht Ime de pakkende verhalen van acht intellectuelen die in de jaren ‘70 hun diploma inruilden voor werk in bedrijven en zich met vallen en opstaan ontpopten tot arbeidersleiders. Het zijn acht levensverhalen, geduldig bijeengesprokkeld, die tot op vandaag jongeren aanspreken en tot engagement uitnodigen. Ze wist ook de problemen waarmee werkloze vrouwen kampen goed te vatten in het boek Vrouwenwerkloosheid. En toen de petroleumarbeiders van RBP hun bedrijf bezetten tegen de sluiting, bracht ze vrouwen van stakende arbeiders samen. Zo vond ze altijd de weg om door te dringen tot het persoonlijk beleven, de moed maar ook de twijfels en teleurstellingen, van helden in de klassenstrijd. In dit geval van bezettersvrouwen die ‘Buiten de muren’ van het bezette bedrijf de solidariteit met hun mannen organiseerden.
Gedurende de twintig jaar dat we intens met haar samenwerkten waren we getuige van dit vermogen om zich in te leven. Dat was nochtans verre van evident. Haar scherpe geest vocht tegen een bijna kreupel lichaam. Haar boeken schreef ze vanop een ligbed. In de tweede helft van de jaren zeventig moest Ime, na jarenlange steeds heviger wordende rugpijn, geopereerd worden. Deze operatie had niet het beoogde resultaat. Ook een tweede rugoperatie begin jaren 80 mislukte. Ime bleef invalide, met dikwijls verschrikkelijke pijn. Ze zette haar passie voor de arbeidersbeweging, voor de partij en voor de internationale solidariteit verder in ‘liggende’ houding. Ze liet zich, liggend op de achterbank van de auto naar de afspraken voeren voor haar sociale enquêtes of voor partijvergaderingen. De bijeenkomsten van onze afdeling arbeiderswerking woonde ze bij vanop een ligbed. Ime was een gestaald kader van de partij die het beste van haar zelf heeft gegeven zelfs als het fysisch ondraaglijk was. In haar boeken leeft het respect voor de arbeidersklasse, voor de klasse die zoals Jan Cap het schitterend verwoordt “beter dan wie ook in staat is om de maatschappij te leiden”. Het zijn optimistische verhalen die ook velen die haar niet gekend hebben kunnen blijven inspireren.
Achter die verhalen die ze van anderen maakte zat ook het merkwaardige verhaal van Imelda zelf. Een verhaal dat velen van die generatie vertrouwd in de oren klinkt. Als Leuvense puber in het middelbaar onderwijs stapte ze in 1966 al vol jeugdig enthousiasme mee in de opborrelende studentenstrijd, maakte er de hoogtepunten van mei 1968 mee, waarna ze het jaar daarop, als studente in Gent, resoluut mee op de barricades ging staan. Het vuur zat er in en zou nooit meer verdwijnen.
Veel jongeren zijn gedreven door gevoelens van sociale rechtvaardigheid. Maar in die periode was het een kleine stap om er een levensengagement van te maken, zeker als je toevallig Ludo Martens tegen het lijf liep. Ze noemde hem haar ‘politieke vader’, stopte haar studies, werd meegezogen in marxistische scholing en belandde snel in de praktijk van de arbeidersstrijd. Vanaf het begin werd ze één van de baanbrekende kaders van AMADA (Alle Macht aan de Arbeiders), als verantwoordelijke voor de jongerenbeweging in 20 scholen van het Gentse. Het was de periode van de wilde stakingen en Ime voelde zich hier direct in thuis. Maar ze was evengoed actief in de Derde Wereldbeweging, terwijl ze de eindjes aan mekaar knoopte als poetsvrouw. Zoals voor velen van ons was de wilde dokstaking van 1973 in Antwerpen en Gent een ingrijpende ervaring. Het was een acht weken durende, keiharde confrontatie, een echte vuurdoop. Het bracht haar in de nationale leiding van de partij en zoals altijd probeerde ze haar ervaring te bundelen in lessen. Het werden de ‘Stakingsrichtlijnen’ waarin jonge militanten konden leren hoe ze moesten optreden aan de stakerspiketten, hoe ze de solidariteit met de staking konden ontwikkelen, hoe ze de arbeiders konden organiseren en hen winnen voor een partij die als einddoel had een socialistische maatschappij te realiseren. Dat was ook de start van onze nationale afdeling om leiding te geven aan de syndicale werking en de werking in de arbeidersstrijd. Ime werd hoofd van de “syndicale afdeling” waarin we méér dan twintig jaar samen werkten, met enkele onderbrekingen omwille van gezondheidsredenen.
Ime was bijzonder leergierig, las veel boeken over ervaringen in het buitenland en haalde daaruit altijd ideeën voor nieuwe initiatieven. Ze wou werklozenmarsen organiseren zoals in de VS of de Borinage in de jaren ‘30. Ze wilde een werklozencentrale oprichten. Ze experimenteerde heel vroeg met digitale ondersteuning van syndicaal werk. Ze bleef ook een gedreven militante tegen alle onrecht in de wereld en toen de Palestijnse kampen Sabra en Chatila werden gebombardeerd door Israël startte ze direct een Palestina werkgroep. Ze was een vurig bewonderaarster van Julien Lahaut, als syndicalist, verzetstrijder en communistisch leider. Tot op het einde bleef ze de antiracistische acties steunen en hulp bieden voor opvang van vluchtelingen. Ze was een all-round communiste in hart en nieren, body and soul, en dat zou ze de mooiste erkenning gevonden hebben.
Ime had de capaciteit om aantrekkelijke en makkelijk toegankelijke initiatieven voor te stellen en jongeren en activisten van verschillende origine aan het werk te zetten. Het hoogtepunt daarvan werd de grootste internationale campagne in de geschiedenis van de PVDA: de solidariteitscampagne met de stakende Britse mijnwerkers in 1984-85. Met journalist Michel Collon trok ze naar mijnwerkersdorpen om er contacten te leggen met plaatselijke en nationale verantwoordelijken van de NUM, de Engelse Mijnwerkersvakbond. Gedurende één jaar militeerde de PVDA aan tientallen fabriekspoorten in België voor solidariteit, voor financiële steun en voor delegaties naar Engeland.
Daarna moest Ime noodgedwongen de rol lossen als eerstelijnsmilitante. Maar haar inspirerende inzet als kader van de partij blijft aanwezig in haar boeken en heeft er ook toe bijgedragen dat we een bilan van twintig jaar syndicale ervaring konden neerschrijven in het boek De Tijd staat aan onze kant. Daarna nog verscheen van haar het boek De Fabriek waaraan ze jarenlang op haar tempo had verder gewerkt. Mét een biografie van Julien Lahaut, als toetje.
Bedankt Imelda voor jouw tomeloze inzet als kader en voor wat je bijbracht in de opbouw van een echte klassepartij, in beide betekenissen van het woord.
Vrouwenwerkloosheid (1978)
Buiten de muren (1979)
Jan Cap, In naam van mijn klasse (1987)
De Fabriek (1999)
Wegens de coronamaatregelen vindt de afscheidsceremonie plaats in strikte intimiteit.