Martha Desrumaux, een sleutelfiguur in het antifascisme
Martha Desrumaux is bang van niemand. Niet van de bazen. Niet van de nazi’s. Van de fabriek tot het concentratiekamp, gaat ze in verzet.
Artikel geschreven door Livia Lumia en gepubliceerd in het magazine Solidair.
Een lenteavond in 1936. In bistro Chez Jules klinkt een hese stem met een noordelijk accent: “Vrouwen van Frankrijk, echtgenotes, moeders, verloofden, jullie die dromen van een betere toekomst, help ons deze dromen waar te maken. Vecht samen met de Communistische Partij voor brood, vrijheid, vrede en een beter leven voor uw kinderen en uw gezin. Vrouwen van het Franse volk, arbeidsters en intellectuelen, bescherm uw haard door de vrede te redden!” De hese stem is die van Martha Desrumaux, 39 jaar en ook wel “grote Martha” genoemd. Met haar 1,75m is ze een imposante verschijning op het podium. Onderaan het podium hangt een publiek van arbeiders (vrouwen en kinderen vooraan) aan haar lippen. Het is een scène uit de film “La vie est à nous” uit 1936 en Martha wordt gespeeld door zichzelf. Vijf jaar later ruilt ze de bistro in voor een concentratiekamp, maar het verzet blijft.
"Ik wil arbeidster zijn!"
Op 4 augustus 1906 sterft Florimond Desrumaux in Komen (Comines), net over de grens, in Frankrijk. Hij sterft terwijl hij uitrukt met de brandweer, waar hij vrijwilliger is. Hij is van beroep melkboer, maar nog maar een paar jaar. Daarvoor werkte hij “in de gas”, maar zijn temperament en zijn uitgesproken linkse waarden, leidden tot ontslag. Hij laat een echtgenote, Marie-Florence Vandelannoitte, en zeven kinderen na. De negenjarige Martha is de op één na jongste.
We spreken begin 20ste eeuw en de sociale bescherming bestaat nog niet. De dood van vader Florimond brengt de familie in grote moeilijkheden. Martha kan nog maar goed en wel lezen of ze verlaat de schoolbanken (ondanks de leerplicht en het verbod voor kinderen onder de 13 om te werken) om kratten bieten uit te laden in de distilleerderij van Comines. Daarna is ze even aan de slag als dienstmeisje, maar op 12-jarige leeftijd verkondigt ze luid en duidelijk: “Ik wil arbeidster zijn!” Ze wordt aangenomen als “varouleuse” (arbeidster die de klosjes van de weefgetouwen verwisselt) in de textielfabriek Cousins Frères in Komen. Op blote voeten, in een vochtige omgeving en omringd door ziekmakende geuren, verricht ze de meest ondankbare en gevaarlijke taken, in ruil voor een schamel loon.
“Als ik voor twee werk, betaal je me dubbel!"
Als haar opzichter haar vraagt om op twee weefgetouwen tegelijk te werken, antwoordt de 13-jarige Martha: “Als ik voor twee werk, betaal je me dubbel!” Ze sluit zich aan bij de Confédération générale du travail (CGT, een Franse vakbond) en twee jaar later bij de Section française de l’internationale ouvrière (SFIO, de voorloper van de Parti socialiste).
In 1917 gaat Martha aan de slag in de textielfabriek Hassebroucq in Lyon. Ze is pas 20 als ze haar eerste staking leidt. En de strijd loont: de borgsom van vijf frank die de arbeidsters volgens hun contract voor hun huisvesting moeten betalen, wordt afgeschaft. Enkele jaren later probeert de baas, die dankzij de oorlog zijn imperium heeft weten uit te breiden, terug te komen op de gemaakte afspraken. Martha trekt onmiddellijk ten strijde. Ze zorgt ervoor dat de akkoorden gehandhaafd blijven én bedingt een waterdicht schort en klompen voor alle arbeidsters.
In 1920, na het verraad van de sociaaldemocratische leiders die de oorlog steunden, splitst de SFIO zich in tweeën. De meerderheid van de leden richt een nieuwe partij op: de Section française de l’Internationale communiste (SFIC), die later de Parti communiste (PC) zal worden. Martha sluit zich meteen aan. In 1929 is ze de eerste vrouw die in het centraal comité wordt gekozen. Tegelijkertijd voert ze in de hele regio Nord-Pas-de-Calais stakingen aan. Martha is niet lang naar school geweest. Maar haar gevoel voor engagement, haar buitengewone charisma en haar ervaring op het terrein maken dat meer dan goed.
“Ik ben Martha Desrumeaux, de nazi's hebben me niet te pakken gekregen”
Wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt, neemt Martha’s engagement een nieuwe wending. In het openbaar zet ze haar vakbondsactiviteiten voort. In het voorjaar van 1941 organiseert ze een grote staking waaraan 100.000 mijnwerkers deelnemen. Maar ze opereert ook in de schaduw: in 1939 werd de Franse communistische partij ontbonden, maar Martha werkt clandestien vanuit België om ze terug op te bouwen. Na haar terugkeer in Frankrijk wordt ze het hoofd van een sabotagenetwerk en neemt ze deel aan de nachtelijke plundering van het nazi-propagandakantoor in Lille. Ze neemt een valse identiteit aan, verbergt en smokkelt mannen, wapens en inlichtingen. Tot augustus 1941. Die zomer wordt ze door de Gestapo gearresteerd. In maart 1942 wordt ze op transport gezet naar Ravensbrück, een vrouwenconcentratiekamp ten noorden van Berlijn.
In Ravensbrück organiseren de communistische vrouwen zich. Of ze nu Tsjechisch, Duits, Pools of Sovjet zijn: in het verzet is iedereen solidair. De beruchte omstandigheden in het concentratiekamp weten hun moed en vastberadenheid niet te temperen. Wanneer ze grote Martha, een van de eerste Franse vrouwen in het kamp, van boord zien gaan, herkennen ze haar onmiddellijk als een van ‘hun’ vrouwen.
Als het erom gaat de nazi’s het leven zuur te maken, ontbreekt het Martha niet aan vindingrijkheid: ze aarzelt bijvoorbeeld niet om luizen te verstoppen in Duitse uniformen die ze moet herstellen. Haar kampgenoten daarentegen kunnen rekenen op haar onwrikbare steun. Ze geeft ze voedsel en kleding, vertelt ze wat ze wel en niet moeten zeggen om aan hun executie te ontkomen, verzorgt de zieken en verspreidt hoop op een leven na de oorlog. Zo smeedt ze vele banden: ze nodigt haar nieuwe vriendinnen uit voor geheime bijeenkomsten, vormt en organiseert ze.
Martha Desrumaux wordt in april 1945 uit Ravensbrück bevrijd. De rest van haar leven getuigt ze over de verschrikkingen van het fascisme, laat ze de stem van de gedeporteerden horen en komt ze voor hun rechten op. Ze blijft tevens campagne voeren voor de emancipatie van vrouwen en moedigt hen aan om, net als zijzelf, politieke en vakbondsverantwoordelijkheden op zich te nemen. Op 30 november 1982 blaast Martha haar laatste adem uit. Haar strijd leeft voort in het engagement van allen die, ook vandaag nog, opkomen tegen het fascisme, voor de rechten van de werkende klasse, en voor de gelijkheid van vrouwen en mannen.