Maartje De Vries van Marianne: 'We zijn nog veraf van echte gelijkheid, maar strijd loont'
Maartje De Vries van PVDA-vrouwenbeweging Marianne was een van de 110 stemmen die antwoorden op de vraag waarom een dag als deze nog nodig is van Knack. 'De strijd voor gelijkheid blijft een absolute noodzaak, net omdat de ongelijkheid nog groot is en structureel zit ingebakken in onze samenleving.'
Toen Knack me vroeg te schrijven over waarom Internationale Vrouwendag na honderd jaar nog steeds relevant is, moest ik geen twee keer nadenken. De strijd voor gelijkheid blijft een absolute noodzaak, net omdat de ongelijkheid nog groot is en structureel zit ingebakken in onze samenleving. Omdat de coronacrisis de ongelijkheid verscherpt en de zogezegd feministische regering op veel fronten een beleid voert dat de ongelijkheid alleen nog zal vergroten. Samen met Marianne, de vrouwenbeweging van PVDA, voer ik daarom op 8 maart actie. Voor een minimumloon van €14 per uur, voor een echte aanpak van geweld tegen vrouwen en voor een echte depenalisering van het recht op abortus.
8 maart dat is de Internationale Vrouwendag. Of beter gezegd: Internationale Dag van de Strijd voor Vrouwenrechten. Het is misschien een mondvol, maar het maakt het verschil tussen een dag van cadeaus of een dag van strijd. Deze dag draait om het laatste. De geschiedenis van de Internationale Vrouwendag is innig verbonden met de strijd van de werkende vrouwen. Voor brood én voor rozen, wat verwijst naar het recht om te bestaan maar ook het recht om te leven. Het gaat over betere loon-en werkvoorwaarden maar ook om vrouwenrechten én een waardig leven. In 1908 werd de slogan al gebruikt. In 1911 werd het beroemde lied met gelijknamige titel geschreven dat zou uitgroeien tot strijdlied.
We zijn nog veraf van echte gelijkheid, maar strijd loont
- 1908. Op 8 maart komen de New Yorkse textielarbeidsters op straat. Ze willen hogere lonen, betere werkomstandigheden en de afschaffing van de kinderarbeid. De vrouwen eisen 'brood en rozen'.
- 1917. De textielarbeidsters staan opnieuw op de barricade. Dit keer in Sint-Petersburg. Ze trekken tienduizenden mensen mee in hun staking en protesteren tegen het massale voedseltekort, de verschrikkingen van de oorlog en tegen de tsaar. Hun leuze: 'brood en vrede'.
- 1921. Naar aanleiding van de staking in 1917 riep het Internationale Vrouwensecretariaat van de Derde Communistische Internationale 8 maart definitief uit tot Internationale Vrouwendag. Vanaf dan staat deze dag wereldwijd in het teken van vrouwenrechten. In 1978 erkennen ook de Verenigde Naties deze dag.
Het is 2021. We vechten nog steeds voor brood en voor rozen. Voor hogere lonen, voor het recht op abortus, tegen geweld. Ook in België. Het doet mij vaak pijn dat er nog zoveel mensen twijfelen aan de noodzaak van de strijd voor gelijkheid. Ze vinden het overroepen. Ze denken dat vrouwen overdrijven. Maar waar gaat het over?
Jaarlijks verdienen vrouwen gemiddeld 23.7 procent minder dan mannen. Vaak omdat ze gedwongen deeltijds werken, doordat ze het gros van de zorgtaken dragen of omdat ze geen voltijdse contracten kunnen krijgen.
Wie loonkloof zegt, zegt pensioenkloof. De pensioenen van vrouwen liggen gemiddeld 34 procent lager dan die van mannen. Maar liefst één op de drie vrouwen heeft een pensioen lager dan 750 euro.
Daarnaast blijft onze samenleving doordrongen van seksisme, seksueel geweld, grensoverschrijdend gedrag, intrafamiliaal geweld en talloze andere vormen van ongelijkheid en discriminatie.
Op 8 maart 2021 strijden we nog steeds voor brood en rozen
Ook de pandemie heeft zijn invloed. Die maakt het onzichtbare, ondergewaardeerde werk van vrouwen zichtbaar. De werkende klasse hield en houdt het land recht. Veel van de sectoren die blijven draaien zijn typisch vrouwelijke sectoren zoals de zorg, de poetssector, de distributie ... Zij staan in de frontlinie tegen het virus en lopen hoge risico's, vaak voor zeer lage lonen. Tijdens de pandemie verloren veel mensen een deel van hun inkomen. Ongetwijfeld zal de financiële ongelijkheid tussen vrouwen en mannen daardoor toenemen. Het inkomensverlies van vrouwen lag in het tweede kwartaal van vorig jaar tweemaal zo hoog als dat van mannen. Dat doet pijn, zeker wanneer je al een laag loon hebt.
Een vriendin, Tine, is poetshulp. Ze heeft sowieso al een mager loon van 11,5 euro per uur. Elke maand is het puzzelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Sinds de uitbraak van het virus moest ze al een paar keer in quarantaine. Elke euro die ze verliest is een aanslag op haar levensonderhoud en dat van haar kinderen. De noodzaak van de verhoging van het minimumloon is overduidelijk. Iedereen heeft recht op een menswaardig inkomen. Tijdens de verkiezingen werden daar veel beloftes over gedaan, maar vandaag zien we nog geen resultaat. Daarom voerde ik op 8 maart actie voor een minimumloon van 14 euro per uur. Dat is goed voor alle werkende mensen en in het bijzonder voor vrouwen.
De lockdowns doen het intrafamiliaal geweld toenemen. Sinds begin vorig jaar zijn er al minstens 29 femicides gebeurd. In 'normale tijden' zou naar schatting een vijfde van de vrouwen slachtoffer zijn van partnergeweld. Uit een onderzoek van de Universiteit van Luik blijkt dat het intrafamiliaal geweld tijdens de coronaperiode is toegenomen tot een derde. Toch blijft het wachten op een echte gecoördineerde aanpak van geweld tegen vrouwen. Daarom voerde ik op 8 maart actie voor een échte aanpak van geweld tegen vrouwen.
Wij kunnen winnen
En dan is er nog het recht op abortus. Zowel internationaal als in eigen land een fel bevochten recht. Een recht dat altijd als eerste sneuvelt als conservatief-rechts het voor het zeggen krijgt. In 2019 dienden verschillende partijen een wetsvoorstel in om abortus te depenaliseren en de wettelijke termijn te verlengen. Hoewel er in de kamer een meerderheid is voor het voorstel, is het gebruikt als politieke speelbal in de regeringsonderhandelingen. Alle regeringspartijen, behalve één, zijn voorstander en toch vloog het voorstel in de diepvries. Het is onbegrijpelijk dat de zogezegd progressieve partijen op ethisch vlak plooien voor de wil van de CD&V en vrouwenrechten opofferen voor regeringsdeelname. Zo blijven de 500 vrouwen die jaarlijks naar Nederland gaan voor een abortus voorbij 12 weken in de kou staan. Het gaat hier vaak om kwetsbare vrouwen die aan hun lot worden overgelaten. Met Marianne en PVDA blijven wij dit wetsvoorstel verdedigen. Daarom voerde ik op 8 maart actie om abortus definitief uit het strafrecht te halen en de termijn te verlengen naar 18 weken.
Samen met Marianne, de vrouwenbeweging van PVDA, nam ik deel aan de acties georganiseerd door het feministisch middenveld. Omdat we nog veraf zijn van een samenleving waarin er een echte gelijkheid bestaat. Omdat strijd loont. Dat bewijzen de vrouwen in Argentinië. Hun volgehouden strijd leverde een progressieve abortuswet op. De sterke feministische beweging tegen geweld tegen vrouwen in Spanje dwong een sterke wetgeving af om dit geweld aan te pakken. In eigen land verkreeg het zorgpersoneel na strijd een akkoord van één miljard euro voor meer personeel en hogere lonen. We kunnen winnen.