“Luister naar de kleine kleermaker Brucker, die de beul van Breendonk uitlacht”
Toespraak van PVDA-voorzitter Peter Mertens tijdens de herdenkingsplechtigheid van 75 jaar bevrijding van het fascisme op 8 mei 2020 in Breendonk.
“In de tweede helft van juni 1944 komt Arnold Brucker in het concentratiekamp Breendonk aan. Daar moet hij onder meer voor de doodskisten zorgen. De Vlaamse Waffen SS’er Fernand Wyss, wijst naar een doodskist en zegt tegen Brucker: ‘Dat is precies uw maat’. ‘Dat klopt’ antwoordt Brucker prompt, ‘maar we zijn precies even groot, vergeet dat niet.’”
Woorden uit het Breendonk-boek van Jos Vander Velpen, uitgegeven bij Epo.
Fernand Wyss is de beul van Breendonk. Een vierkante kin, stoere kop, jonge snaak van vooraan in de twintig. Een worstelaar uit Deurne, die een SS-opleiding volgde in Duitsland. Een fanatieke nazi. De man die de gevangenen zelf hun eigen executiepalen laat planten. Geen Duitser. Maar een Vlaming. ‘Eerst onze mensen’, weet je wel.
Arnold Brucker is kleermaker. ‘We zijn precies even groot’, zegt hij als kleine gevangene tegen de beul van Breendonk. Voor die woorden had hij even goed halfdood gemept kunnen worden. Maar Arnold Brucker spreekt ze uit. Als daad van verzet. En alle gevangen in het kamp putten hoop. Brucker versus Wyss. De joodse kleermaker tegenover de fanatieke straatworstelaar.
75 jaar geleden, op 8 mei 1945, hebben de strijdkrachten van het Rode Leger van de Sovjet-Unie en de strijdkrachten van Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten, een einde gemaakt aan de grootste geplande en gemechaniseerde genocide uit de wereldgeschiedenis.
Aan de doodskisten die Arnold Brucker moest timmeren gingen verkiezingen vooraf. Verkiezingen vol mediaruimte voor de grote leider. Verkiezingen vol valse beloftes. Verkiezingen, half gewonnen door de NSDAP, helemaal verloren door de goedgelovigen.
Aan de omscholing van simpele Vlamingen en Walen tot Waffen-SS’ers, kampbeulen en Oostfronters gingen beloftes aan vooraf. Van het VNV, van het Verdinaso, van Rex. Zij beloofden dat aan de armoede, honger en ellende van volksjochies een einde zou komen als het judeo-marxisme zou verslagen worden. Als Joden en marxisten zouden verdwijnen, zou de hemel op aarde komen kijken.
De hemel komt niet. Er komt terreur. En na afloop van het twaalf jaar durende schrikbewind van de nazi’s telt de wereld minstens 55 miljoen doden. Miljoenen joden zijn omgebracht door rassenwaanzin, het racisme. Honderdduizenden communisten, partizanen, syndicalisten, Roma, Sinti, en andersdenkenden worden vermoord. En 25 miljoen burgers en soldaten van de Sovjet-Unie worden de dood ingejaagd, uit anticommunisme. De meerderheid onder hen, zo’n 16 tot 18 miljoen Sovjetburgers, sneuvelt niet in de gevechten, maar wordt gruwelijk omgebracht in bezet gebied.
Terug naar Breendonk. “De SS’ers maken haar handboeien vast aan een touw en trekken haar met de katrol omhoog, zodat alleen de punten van haar tenen de grond raken. Het regent zweepslagen. Mira gilt het uit, maar spreekt niet”, schrijft Vander Velpen. “De SS’ers halen het touw zo strak aan dat Mira’s lichaam in het ijle bungelt. Haar hele gewicht hangt vast aan haar polsen. Haar bloed loopt langs haar hals omlaag. Even valt ze flauw. Als ze bijgekomen is, begint alles opnieuw.”
Mira, een van de weinige vrouwen in Breendonk. Mira, ze is bij het verzet. Ze werkt voor het Rode Orkest.
De foltering van Mira begon met woorden. Met toespraken van politici die bevolkingsgroepen stigmatiseren. Die de Joden beriepen zoals hun nazaten vandaag de Islamieten beroepen. Het begon met tribunes van kostuumfascisten die geweld legitimeren. Op minderwaardigen. Op andersdenkenden. Op vakbonders, op marxisten en socialisten. Het begon met geld. Veel geld van grote industriëlen als Krupp en Thyssen die de bestrijding van het rode gevaar erg genegen waren.
Woorden. Ze doen ertoe. Daarom herdenken we. Mira zegt ons: het verzet begint met het niet aanvaarden. Met het niet normaliseren. Met het in vraag stellen. Zo begint verzet. Van Mira. Van al die anderen. Van de meer dan vijfduizend communisten die uit ons land die gedeporteerd worden. Meer dan tweeduizend onder hen vinden de dood. Van de 35.000 gewapende partizanen en volksmilities die na de oorlog als gewapende verzetslieden worden erkend. Zij betalen een zware prijs. Voor de vrijheid van ons allen. Mira is de rode bloem uit Bella Ciao: “È questo il fiore del partigiano. Morto per la libertà.”
Op 8 mei 1945 is het gedaan met de Gestapo-terreur, de folteringen, de vernederingen en de deportaties-zonder-retour. “Nu is de vreugde voor ons. Nu is de liefde voor ons.”, noteert de Franse schrijver en communist Paul Vaillant-Couturier. “We zullen de dag doen herrijzen.”
Gewone jongens als kleermaker Arnold Brucker. Gewone meisjes als secretaresse Mira hebben het fascisme verslagen. De partizanen. De verzetslui. De jongeren, die overal in Europa opstaan tegen de bezetter. De soldaten van het Rode Leger. De Canadezen, de Britten, de Fransen, de Amerikanen.
Gewone jongens en meisjes. Zij hebben het fascisme verslagen. Als we samen het fascisme kunnen verslaan, kunnen we samen ook een andere wereld realiseren. Wat voor de oorlog onmogelijk leek, hebben zij doorheen het verzet afgedwongen. In ons land was de sociale zekerheid onmogelijk zonder de rol van het verzet tijdens de oorlog. De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens in 1948, is geboren uit de overwinning op het fascisme. De 8ste mei 1945 heeft wind in de zeilen geblazen van de dekolonisatiebewegingen in Indonesië, Syrië, Jordanië, de Filipijnen, India, Pakistan, Birma, Sri Lanka, Palestina, en vele andere landen. De overwinning van het fascisme heeft het biologische racisme ontmaskerd als een misdadige leer van blanke superioriteit die leidt tot geweld en onderdrukking.
Dat is de geest van 8 mei 1945. Vandaag lijkt dat gewoon te zijn. Maar niets is gewoon. En gewoon zal niet blijven, als wij niet blijven strijden.
Aan het fascisme en de barbarij gaan woorden vooraf. Van keurige lieden in maatpak.
Aan het fascisme en de barbarij gaat het zwijgen vooraf. Van mensen die te lang de ogen dichtknijpen.
Aan het verzet en de bevrijding gaan het niet aanvaarden, niet wegkijken en niet zwijgen vooraf.
Luister naar de kleine kleermaker Brucker, die de beul van Breendonk uitlacht.
Hij waarschuwt en hij zegt.
Nooit meer fascisme.