Hoe kan de klimaatbeweging winnen?
Een populair en aantrekkelijk klimaatprogramma moet erop gericht zijn het leven van de werkende klasse te verbeteren. Uitleg van Matt Huber, professor geografie aan de Amerikaanse Universiteit van Syracuse.
Wim Debucquoy
In zijn boek Climate Change as Class War: building socialism on a warming planet (Klimaatverandering als klassenstrijd: bouwen aan het socialisme op een planeet die warmer wordt), stelt Matt Huber dat de klimaatstrijd een kwestie van macht is. De klimaatcrisis gaat fundamenteel over onze relatie met de natuur. Hoe produceren we voedsel, energie, huisvesting en andere basisbehoeften? Wie controleert deze productie en profiteert ervan? Wat betekent dat voor de strategie van de klimaatbeweging? Huber gaat op zoek naar een winnende strategie voor de klimaatbeweging. Een strategie die volgens hem haar wortels moet hebben in de werkende klasse.
Hoe kwam u ertoe om een boek over klimaatverandering te schrijven?
Matt Huber. Het was deels als reactie tegen de manier van denken die de klimaatverandering ziet als een probleem van consumptie en ongelijkheid. Het invloedrijke rapport Extreme Carbon Inequality van Oxfam concludeert bijvoorbeeld dat rijke mensen een veel grotere ecologische voetafdruk hebben en veel meer hulpbronnen verbruiken dan arme mensen. Dat klopt, maar die manier van denken kijkt alleen naar onze impact op het klimaat door onze consumptie en onze levensstijl.
Marxisten maken daarentegen een klassenanalyse. Ze wijzen op de band tussen productie, eigendom, macht over maatschappelijke middelen en hoe we ons materieel bestaan produceren. Toen ik op die manier begon na te denken over klasse in relatie tot het klimaat, realiseerde ik me dat we ons het minst zorgen moeten maken over wat rijke mensen met hun geld doen en hoe hun consumptie het klimaat beïnvloedt. We moeten ons vooral zorgen maken over hoe ze hun geld verdienen. Hun impact op het klimaat zou dan wel eens veel groter kunnen zijn.
Hoe dan?
Matt Huber. Ik geef vaak het voorbeeld van een CEO van een fossiel brandstoffenbedrijf die rondrijdt met een vervuilende Hummer. Hij spendeert 8 tot 12 uur per dag aan de uitbreiding van de productie van fossiele brandstoffen en pendelt misschien 40 minuten per dag met zijn auto. Waarom houden we bij zijn ecologische voetafdruk wel rekening met zijn auto, maar niet met de beslissingen die hij neemt op zijn werk? Als je enkel kijkt naar de consumptie van mensen, wis je hun rol in de productie uit. Je wist de rol van eigendom en winst uit. We moeten benadrukken dat het kapitalistisch systeem wordt geleid door een kleine minderheid van eigenaars die de productiesystemen bezitten en zuiver voor de winst produceren.
U schrijft dat de klimaatbeweging zeer verward is over wie verantwoordelijk is voor de klimaatcrisis.
Matt Huber. We moeten ophouden met verantwoordelijkheid te bepalen in termen van consumptie en CO2-voetafdruk en zodoende iedereen min of meer verantwoordelijk te stellen voor de klimaatcrisis. We moeten een klassenanalyse maken. Wist je dat het idee van de CO2-voetafdruk is uitgevonden door British Petroleum? Oliemultinationals doen niets liever dan hun verantwoordelijkheid doorschuiven naar ons allemaal. Maar de vraag is: wie beslist over de manier waarop de productiesystemen en infrastructuur die de klimaatcrisis veroorzaken, georganiseerd worden? Dat zijn niet de werkende mensen die elke dag gewoon naar hun werk gaan en onderweg brandstof verbruiken. Het is een kleine groep eigenaars die koolstofintensieve vormen van productie controleert, industrieën die echt gebouwd zijn met het oog op het verbruik en de verbranding van enorme hoeveelheden fossiele brandstoffen.
ETS: de vervuilingsmarkt van multinationals
De verantwoordelijkheid voor de klimaatcrisis is dus niet verspreid, maar zeer geconcentreerd. Met andere woorden: het zijn diegenen die van de CO2-uitstoot profiteren, die er verantwoordelijk voor zijn. Het is natuurlijk waar dat als je met de auto rijdt, je koolstof uitstoot. Maar door de manier waarop de maatschappij is georganiseerd, moeten veel mensen aardig wat brandstof verbruiken om naar hun werk te gaan. Als je 100 procent van de verantwoordelijkheid toekent aan degene die brandstof verbruikt, leid je de aandacht af van wie die brandstof heeft verkocht en de winst heeft gebruikt om de productie van fossiele brandstoffen verder uit te breiden. Het zijn de eigenaars van de productie die het doelwit van onze klimaatcampagnes en -bewegingen zouden moeten zijn. Een handvol kapitalisten is het probleem, de werkende klasse is de oplossing. Zij kan een krachtige massabeweging opbouwen.
Hoe lossen we de klimaatcrisis dan op?
Matt Huber. We zullen veel sociale macht nodig hebben. De oplossing van de klimaatcrisis vergt massale investeringen en centrale planning. We moeten strijden tegen de privé-controle over investeringen. Een groot deel van de klimaatbeweging neemt een zuiver moralistisch standpunt in, ze denkt niet veel na over hoe we de macht kunnen opbouwen om het op te nemen tegen een klasse die resoluut vasthoudt aan haar investeringen en winsten, terwijl de wereld brandt.
En daar ziet u een belangrijke rol voor de werkende klasse?
Matt Huber. De werkende klasse is in staat om het soort politieke macht op te bouwen dat de macht van het kapitaal kan tegengaan. Ten eerste maakt de werkende klasse de overgrote meerderheid van onze samenleving uit. Haar macht zit in haar aantal. Ten tweede heeft de werkende klasse een materieel belang bij verandering, omdat ze nu geen vat heeft op haar leven en lijdt onder een gebrek aan materiële zekerheid. En het derde en belangrijkste punt is dat de werkende klasse strategische macht heeft omdat zij het werk verricht en dus de meerwaarde produceert. Werkende mensen kunnen hun arbeid staken, ze kunnen de productiesystemen stilleggen en zo de elites dwingen om hun eisen in te willigen. Het stakingswapen is haar grootste troef om snel veranderingen af te dwingen. Een programma dat opkomt voor een koolstofvrije economie vergt enorm veel politieke macht. En de weg naar die macht loopt via de georganiseerde werkende klasse.
Je hoort vaak dat de werkende klasse andere zorgen heeft dan het klimaat.
Matt Huber. Er wordt vaak van uitgegaan dat werkende mensen alleen belangstelling hebben voor het milieu als ze er rechtstreeks mee in aanraking komen, bijvoorbeeld om een landschap in hun buurt te beschermen of te strijden tegen vervuiling op hun werkplek. Maar onder het kapitalisme is de grootste bedreiging voor hen niet noodzakelijk iets dat we als een ecologisch probleem voorstellen, zoals vervuiling, maar het feit dat ze moeten overleven via de markt. Het kapitalisme rukte de mensen los van het land, van hun verbinding met de natuur en creëerde een klasse van mensen die van de markt afhangen om te overleven. Ze worstelen om huisvesting, gezondheidszorg en voedsel te kunnen betalen. Het is die economische onzekerheid die voor de werkende klasse een voortdurende bron van angst is.
Toen de protestbeweging van de gele hesjes uitbarstte, zeiden ze dat politici zich zorgen maken over het einde van de wereld, maar zij gewoon proberen het einde van de maand te halen. Het toont aan dat veel liberaal klimaatbeleid milieukwesties voorstelt als abstracte, existentiële crises voor de planeet, zonder oog te hebben voor de strijd van werkende mensen om het einde van de maand te halen. Om werkende mensen te overtuigen dat de klimaatstrijd ook in hun belang is, moeten we de onzekerheid aanpakken die voorkomt uit het overleven via de markt. We moeten hen een klimaatprogramma bieden dat hen meer zekerheid geeft dat er aan hun basisbehoeften wordt voldaan.
Als we kijken naar de sectoren die we drastisch koolstofvrij moeten maken, dan gaat het om dingen die mensen elke dag nodig hebben maar die ze met veel moeite kunnen betalen: energie, huisvesting, transport, voedsel en landbouw. Dat zijn de sectoren die we drastisch moeten transformeren. Maar helaas zeggen veel beleidsmakers: ja, we gaan die sectoren herstructureren, maar we gaan dat zo doen dat ze nog meer zullen kosten. Natuurlijk reageren werkende mensen daar negatief op. Met een beter begrip van de belangen van de werkende klasse onder het kapitalisme wordt duidelijk hoe we die belangen kunnen koppelen aan een populair en aantrekkelijk klimaatprogramma. Het moet gericht zijn op de verbetering van het leven van de werkende klasse.
Een typisch voorbeeld van hoe het niet moet, is de koolstoftaks.
Matt Huber. Precies. We moeten geen moleculen belasten, maar de rijken. Het idee dat we een bepaalde molecule gaan belasten, verdoezelt dat de klimaatstrijd een klassenstrijd is en dat we de rijkom van de rijken moeten gebruiken om een klimaatbeleid ten behoeve van ons allemaal te realiseren. Het probleem is ook dat we allemaal koolstof gebruiken. Als je oproept tot een koolstoftaks, is het voor rechts en mensen die niet willen dat we iets aan de klimaatverandering doen, een klein kunstje om te beweren dat dit een belasting op je leven zal zijn. Een koolstoftaks leidt wel degelijk tot hogere kosten voor de werkende klasse. Het is een geschenk voor rechts, dat dan kan zeggen dat milieupolitiek een zaak is van linkse elites die het leven duurder willen maken. Rechts heeft het ook altijd over jobs die verloren zullen gaan. Zo kunnen ze een populistisch verzet tegen het klimaatbeleid aanwakkeren.
Hoe kunnen we reageren op de tegenstelling tussen jobs en milieu?
Matt Huber. Om te beginnen moeten we vooral benadrukken dat klimaatverandering over jobs gaat. Voor mij is het heel duidelijk dat een ernstig klimaatbeleid enorm veel jobs vereist, vooral veel industriële banen. Om transmissielijnen aan te leggen, nieuwe doorvoersystemen te bouwen, huizen te renoveren ... daar zijn heel wat elektriciens, lassers, pijpfitters, bouwvakkers voor nodig.
U pleit voor een strategie van de werkende klasse en de opbouw van een tegenmacht van onderuit.
Matt Huber. In de geschiedenis van het kapitalisme werden succesvolle massabewegingen voor een groot deel aangedreven door de organisaties van de werkende klasse. De burgerrechtenbeweging in de Verenigde Staten werd bijvoorbeeld aangedreven door mensen als Philip Randolph, een vakbondsleider, en Bayard Rustin, een socialist die probeerde een socialistische beweging op te bouwen in de Verenigde Staten. We hebben een lange geschiedenis die laat zien dat de werkende klasse het vermogen heeft een massabeweging op te bouwen, als ze zich organiseert, als ze een grootschalig klassenbewustzijn opbouwt.
De Europese koolstofmarkt: een dure grap voor het klimaat en de werkende klasse
Hoe vormen we de klimaatbeweging om tot een massabeweging?
Matt Huber. Er is echt geen alternatief voor de heropbouw van de massaorganisaties van de werkende klasse, zoals bijvoorbeeld de vakbonden en georganiseerde partijen. Organisaties die ingebed zijn in arbeiderswijken en daadwerkelijke materiële veranderingen teweeg brengen in het dagelijks leven van de werkende mensen. We moeten hen ervan overtuigen dat ze door zich aan te sluiten bij de vakbond of partij, concrete materiële voordelen kunnen bekomen. Met een tegenmacht kunnen we strijden voor een grootschalig herverdelingsbeleid en overheidsinvesteringen op vele gebieden, niet alleen voor het klimaat maar ook in kinderopvang, beter onderwijs, betere gezondheidszorg. De enige manier waarop we werkende mensen voor het klimaat kunnen winnen, is door ze te overtuigen dat klimaatverandering niet betekent dat hun leven duurder wordt. Het gaat over de opbouw van een nieuwe samenleving.