We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Het Toekomstplan van de PVDA: 10 miljard openbare investeringen voor sociaal en klimaatbeleid

De PVDA lanceert haar toekomstplan: een krachtdadig en samenhangend plan om de belangrijkste sociale en ecologische noden het hoofd te bieden. Na jaren van stilstand en besparingspolitiek gooien we het roer radicaal om: we kiezen resoluut voor ambitieuze, publieke investeringen van jaarlijks tien miljard euro. Het toekomstplan omvat twaalf prioritaire werven, op maat van de reële noden van mens en planeet.

donderdag 16 mei 2019

Het Toekomstplan van de PVDA: 10 miljard openbare investeringen voor sociaal en klimaatbeleid

Ons land staat voor een keerpunt. Na decennialange besparingspolitiek – die door de regering Michel en de gewestregeringen nog verder opgedreven werd – staan de overheidsinvesteringen in ons land al een tijd lang op een bijzonder laag pitje. Sinds begin jaren 1980 werden publieke investeringen met maar liefst de helft verminderd, tot zo’n 2,5% van het bbp. De gevolgen laten zich raden: ons land blijft achter met een infrastructuur in een verwaarloosde staat.

Hele segmenten van de sociale bescherming en van de publieke dienst- verlening schieten te kort. Meer dan 200.000 gezinnen wachten – soms al jaren – op een sociale woning.

De stiptheid en veiligheid van de spoorwegen verslechtert, terwijl het GEN (Gewestelijk ExpresNet, een voorstadnet met betere verbindingen in en rond Brussel) op de lange baan wordt geschoven. Er is een tekort aan schoolgebouwen en veel scholen zijn aan renovatie toe.

De kerncentrales zijn – gevaarlijk – verouderd, tot het barsten toe, terwijl hernieuwbare energiebronnen zich in een slakkengang ontwikkelen. De tien komende jaren zijn cruciaal in de strijd tegen de klimaatopwarming.Willen we de opwarming van de aarde in de hand houden, dan moet de CO2-uitstoot in ons land tegen 2030 met minstens 60% verminderen. Dit vraag een vertienvoudiging van de huidige klimaatinspanningen.

De sociale en ecologische uitdagingen die voor ons staan zijn gigantisch en kunnen enkel overwonnen worden met één coherent plan waarin de koopkracht van de mensen beschermd wordt en de noodzakelijke ecologische transitie gepaard gaat met nieuwe groene banen, degelijke huisvesting en beter openbaar vervoer.

De tijd dringt, mits een radicale koerswijziging kunnen we deze uitdaging echter perfect overwinnen. Na jaren van stilstand moeten we het roer helemaal omgooien. Exact dit is wat het Toekomstplan van de PVDA beoogt.

We moeten breken de dwangbuis van de besparingslogica. Het Toekomstplan van de PVDA maakt plaats voor een écht investeringsbeleid.

Elk duurzaam en sociaal beleid vergt dringende investeringen in infrastructuur: in sociale woningen, woonisolatie, scholen, gezondheidszorg en duurzame energie.

We stoppen de stroom van verloren geld van cadeaus aan het grootbedrijf. Het zijn niet de kortetermijnwinsten voor de aandeelhouders die tellen. Onze norm is het verzekeren van een meerwaarde voor de samenleving. Dáár investeren wij in. Iedere geïnvesteerde euro moeten we kunnen afwegen op zijn resultaat wat betreft sociale en ecologische effecten en jobcreatie. Het Toekomstplan rendeert op korte én op lange termijn, met aanzienlijke terugverdieneffecten op sociaal en milieuvlak. Elke geïnvesteerde euro brengt er uiteindelijk minimaal anderhalve tot bijna twee euro op. Door meer tewerkstelling, betere lonen en betere arbeidsvoorwaarden. Door beter onderwijs. Door een betere gezondheid dankzij een betere leefomgeving.

Natuurlijk is dit plan niet de fundamentele oplossing voor de crisis van ons economische systeem, maar het kan wel een antwoord bieden op de sociale en ecologisch noden.

De twaalf werven voor toekomstinvesteringen

 Illustratie door Teresa Vetter

 

1. Bouwen aan moderne sociale huisvesting

Een sociale woning? Even geduld, er zijn zo’n 200.000 wachtenden voor u. De wachtlijsten voor een sociale woning zijn onaanvaardbaar lang in ons land. Als men het huidige tempo van investeringen in sociale woningen aanhoudt, zijn de wachtlijsten pas weggewerkt binnen – zet u schrap - 100 jaar. Het kan anders. De meeste Europese grootsteden tellen meer dan 20% sociale huisvesting. In Nederland is dat een derde, in Rotterdam en Amsterdam zelfs meer dan de helft. Ook in ons land moeten we het roer radicaal omgooien. Tegen 2030 willen we 100.000 sociale woningen bouwen.

2. Een masterplan isolatie: goed voor het klimaat én de portemonnee

Wie het niet breed heeft, woont vaak ook nog eens in een slecht geïsoleerde woning. Duurzaam wonen zou een recht moeten zijn. Een derdebetalersregeling zou het mogelijk maken dat ook mensen met een kleine portefeuille kunnen isoleren en andere energiebesparende maatregelen kunnen nemen. We brengen samen met de gemeenten de isolatiestand van huizenblokken in kaart en bieden via aangepaste leningen actief groepsrenovaties aan. We stellen een masterplan op om tegen 2030 alle publieke gebouwen en sociale woningen klimaatneutraal te maken.

3. Stedelijke warmtenetwerken voor groene, efficiënte én goedkope verwarming

Stadsverwarming, dat is centrale verwarming maar dan op schaal van een hele wijk of zelfs stad. Het bestaat vandaag al. Dankzij haar warmtenetwerk verwarmt de stad Kopenhagen 1 miljoen mensen en 90% van de openbare gebouwen. Win-win: de CO2-uitstoot ging een stuk omlaag en inwoners genieten van financieel toegankelijke verwarming. Zo’n warmtenetwerk wordt gevoed met warmte die vandaag gewoon de lucht ingaat, bijvoorbeeld met de warmteoverschotten van de industrie. Deze wordt in grote warmwaterciternes opgeslagen en via een ondergronds warmtenet tot in de woningen gebracht voor verwarming en sanitair.

4. Publieke energiebedrijven voor hernieuwbare én betaalbare stroom

Energie is een basisrecht en veel te belangrijk om het aan de vrije markt over te laten. We herinneren ons allemaal nog de dure beloftes bij het begin van de liberalisering van de energiemarkt. Maar wat zien we vandaag? Risico’s op black-outs in de winter, zeer weinig hernieuwbare energie en energiefacturen die de pan uit swingen. We moeten zelf investeren in de stroom van de toekomst: duurzaam én toegankelijk. In plaats te vertrouwen op Engie, EDF en andere energiemultinationals die vandaag opnieuw steenkoolcentrales bouwen, willen we een publieke energiesector, in handen van de samenleving en onder democratische controle.

We richten een publiek energiebedrijf op om snel werk te maken van grootschalige investeringen in hernieuwbare en betaalbare energie. We faciliteren daarnaast ook stedelijke energiebedrijven, in publieke handen, en burgercoöperaties, om lokaal mee te bouwen aan het energiesysteem van morgen. We voeren een door de overheid gereguleerd, goedkoop energietarief in voor particulieren, zoals het ‘tarif bleu’ in Frankrijk.

5. De waterstoftechnologie ontwikkelen als sluitstuk van een hernieuwbare energieproductie

De zon schijnt niet altijd, de wind waait niet altijd even sterk. 100% hernieuwbare energie is onmogelijk zonder energieopslag. Om dalen in de productie van hernieuwbare energie op te vangen, investeren we in opslag van de overschotten tijdens pieken. We verwerpen de batterij-piste en kiezen resoluut voor de waterstof-piste. Door elektrolyse van water maken we met die energieoverschotten waterstof aan. Die waterstof kan terug omgezet worden in elektriciteit of gebruikt worden als brandstof voor klimaatneutraal vervoer in treinen, schepen, bussen, vrachtwagens en auto’s. We stimuleren de ontwikkeling van een circulaire petrochemie dat CO₂ met behulp van hernieuwbaar waterstof opslaat in duurzame producten

Waterstoftechnologie biedt enorm veel mogelijkheden om onze economie op korte tijd klimaatneutraal te maken. Op voorwaarde dat de overheid de touwtjes in handen neemt. We brengen de verschillende energienetten in publieke handen en vormen ze om tot een smart grid, een digitaal gestuurd netwerk dat stroomproductie en de opslag van energie op elkaar afstemt. Ook waterstoftankstations voor bussen en treinen zijn noodzakelijk.

6. Openbaar vervoer als ruggengraat van een duurzame en goedkope mobiliteit

We maken de nodige middelen vrij om het openbaar vervoer uit te bouwen tot een betrouwbaar alternatief, als ruggengraat voor een duurzame en goedkope mobiliteit. Met het Routeplan 2030 verdrievoudigen we tegen 2030 het aandeel van de trein, tram, bus en metro in de verplaatsingen.

- We investeren in de NMBS om van de trein de betrouwbare dragende structuur van het hele openbaar vervoersnet te maken. We zorgen voor verbindingen met hogere frequentie en voor stations met onmiddellijke aansluitingen op de tram, bus en metro. We breiden het aanbod uit, openen tot 2030 elk jaar tien nieuwe stations en ontdubbelen spoorlijnen. We investeren we in materiaal om de stiptheid van het spoor te verbeteren.

- We verdubbelen de geplande investeringen in De Lijn, MIVB en TEC om naast de vernieuwing van het tramnet en het materiaal ook de dienstverlening uit te breiden. We gaan voor hogere frequenties en bieden nieuwe lijnen aan, ook ’s nachts.

7. Investeren in kinderen en jongeren: voor een onderwijs dat iedereen laat schitteren

We willen voor elke leerling een plaats op school en een leerkracht voor de klas garanderen. Dat vraagt om een dringende herfinanciering in mensen en gebouwen. Er is vandaag een tekort aan schoolgebouwen en veel scholen zijn aan renovatie toe. Er zijn te weinig leerkrachten om een kwaliteitsvol onderwijs te garanderen die de sociale ongelijkheid tegengaat. We investeren daarom verder in schoolinfrastructuur en maken werk van de renovatie en nieuwbouw van scholen. We willen investeren in meer en goed gevormde leerkrachten en garanderen zo klassen met maximaal vijftien leerlingen in het lager onderwijs.

8. Onderzoek voor sociale vooruitgang en ecologische innovatie

Onderzoek helpt ons de wereld beter te begrijpen en oplossingen te vinden voor de vragen die de mensheid zich stelt. Met de kennis van vandaag en morgen zijn we in staat de problemen van onze tijd aan te pakken: de opwarming van de aarde bestrijden, aan de basisbehoeften van miljarden mensen voldoen zonder de planeet te vernietigen, ziektes uitroeien en ga zo maar door.
We willen het publiek wetenschappelijk onderzoek herfinancieren. Onderzoek ten dienste van de sociale vooruitgang, ecologische innovatie, cultuur. Naar zachte mobiliteit, energie-efficiëntie, natuurbehoud, zorg, cultuur, het verkleinen van de werklast met nieuwe technologieën etc.

9. Zorg voor de kleinsten: uitbouw van de kinderopvang

Geen enkel kind mag uitgesloten worden in een kinderdagverblijf wegens plaatsgebrek. We willen een plan ontwikkelen om tegen 2025 een dekkingsgraad van 50% te bereiken (de verhouding tussen het aantal plaatsen in een kinderopvang en het aantal kinderen tussen 0 en 2,5 jaar). Op termijn willen we dat elke ouder die nood heeft aan kinderopvang, bij Kind&Gezin of ONE terecht kan in een door de overheid gesubsidieerde crèche, met een beperkte persoonlijke financiële bijdrage. Hiervoor is een publiek investeringsplan nodig, waarbij de behoeften eerst gedetailleerd in kaart worden gebracht en in functie hiervan de nodige bijkomende kinderdagverblijven gebouwd worden.

10. Zorg voor de ouderen: bouwen van familiale en kleinschalige rusthuizen

Op zorg voor ouderen maak je geen winst. Toch gebeurt dit vandaag. De overheid schiet tekort en zette zo de deuren van de ouderenzorg wagenwijd open voor het winstbejag van multinationals. Resultaat: de rusthuisfactuur swingt de pan uit, drie vierde van de rusthuisbewoners kan de factuur niet zelf betalen. Het kan anders. We willen investeren in de zorg voor ouderen. We willen dat de overheid haar verantwoordelijkheid neemt en de behoeften van ouderen beantwoordt. Geen silver economy waar enkel de meest kapitaalkrachtige ouderen van een correcte levensstandaard en zorg kunnen genieten. We bouwen jaarlijks 40 rusthuizen van 80 bedden. Tegen 2025 zorgen we voor 16  000  extra bedden in familiale en kleinschalige rusthuizen.

11. Een inclusief beleid voor mensen met een beperking

Wij willen een inclusieve en emanciperende samenleving waar mensen met een beperking actief deel van uitmaken. We ontwikkelen een gevarieerd en voldoende groot aanbod van diensten die het mogelijk maken dat mensen met een beperking zo zelfstandig mogelijk kunnen wonen. We willen de hulpmiddelen en werkzaamheden die nodig zijn om zelfstandig te kunnen wonen volledig terugbetalen. Er zijn te weinig sociale woningen aangepast voor mensen met een beperking. We willen verder ook investeren in een perfect toegankelijke openbaar vervoer, openbare ruimte, publieke gebouwen maar ook scholen, crèches, speelpleinen, sportzalen, zwembaden en culturele centra. Voor mensen met een handicap met grote afhankelijkheid willen we extra, kwalitatieve en aangepaste opvang- en verblijfscentra creëren.

12. Investeren in cultuur en sport als publieke rijkdom

Cultuur kan ons begrip van de wereld, de maatschappij en onszelf verbreden en verdiepen. Kunst en cultuur spelen een fundamentele rol in de ontwikkeling naar een meer inclusieve, rechtvaardige, solidaire en humane samenleving. Vandaag worden culturele initiatieven in de armen van de markt geduwd. Wij willen dat de overheid opnieuw investeert in de uitbouw van een brede cultuurinfrastructuur met buurthuizen, culturele centra, jeugdhuizen, academies, bibliotheken.
Extra investeringen in sportinfrastructuur zijn broodnodig. Ook sport is een sociale noodzaak: het bevordert persoonlijke emancipatie en sociale vooruitgang. Sport maakt deel uit van onze volkscultuur en is van wezenlijk belang voor de sociale cohesie in onze samenleving. Het is een bron van welzijn, zowel voor de fysieke als de mentale gezondheid. Wij willen investeren in uitstekende sportinfrastructuur, open voor iedereen, mannen en vrouwen: iedereen heeft het recht op een toegankelijke sporthal, een sportterrein of een zwembad in haar of zijn buurt.

 

Het financiële plaatje

1. De overheid neemt het voortouw: 10 miljard aan publieke investeringen

 

12 werven

Investeringen, in miljoen euro

Huisvesting1. Bouwen aan moderne sociale huisvesting1.000
 2. Een masterplan isolatie van woningen1.000
 3. Stedelijke warmtenetwerken500
Energie4. Publieke energiebedrijven1.800
 5. Waterstoftechnologie en smart grids ontwikkelen400
Mobiliteit6. Openbaar vervoer
- NMBS
- De Lijn, MIVB, Tec
1.500, waarvan
- 1.000
- 500
Onderwijs en onderzoek7. Onderwijs
- aanwerving leerkrachten
- bouw van scholen
- hoger onderwijs
1.600, waarvan
- 1.000
- 300
- 300
 8. Wetenschappelijk onderzoek400
Zorg9. Zorg voor de kleinsten en jongeren:
- kinderdagverblijven
- instellingen bijzondere jeugdzorg
250, waarvan
- 200
- 50
 10. Zorg voor de ouderen1.000
 11. Zorg voor personen met een handicap500
Cultuur en sport12. Cultuur en sport200

 

Waarom publieke investeringen?

Voor het Toekomstplan kiest PVDA resoluut voor publieke investeringen. Ook dit betekent een radicale breuk met het huidige beleid, waarin de overheid hoogstens een rol speelt als instrument voor subsidies en belastingvermindering voor bedrijven. We stappen af van het beleid waarbij voor bijvoorbeeld de bouw van scholen, woningen, wegen of spoorlijnen, privékapitalen gemobiliseerd worden in publiek-private samenwerkingen (pps). We weten immers al lang dat om privébedrijven te mobiliseren, er een grote winstmarge en een klein risico nodig is. De logica van publiek-private samenwerking is er dan ook een van publieke risico’s en private winsten: de overheid stelt zich garant om de risico’s op te vangen en toekomstig rendement te verzekeren. De beslissing die ligt echter bij de kapitaalbezitters en de opbrengst, die gaat naar de aandeelhouders bij wie het als slapend kapitaal blijft liggen. In de praktijk komt dit beleid dan ook gewoon neer op nog maar eens verloren geld aan cadeaus voor het grootbedrijf.

De privémarkt is gewoon niet in staat om de grote maatschappelijke uitdagingen het hoofd te bieden. Het mislukken van de energietransitie toont dat duidelijk aan. De wet op de kernuitstap dateert al van 2003. Acht regeringen later is het nog steeds de kernenergielobby van Engie/Electrabel en co die het beleid bepaalt en staat ons land zo goed als nergens in de ontwikkeling van hernieuwbare energie.

We willen investeren in projecten die ten goede komen aan de gemeenschap. We willen investeren dáár waar de reële noden van de bevolking en de planeet het hoogst zijn, niet daar waar de winstmarges voor bedrijven op korte termijn het grootst zijn. Dat kan alleen maar als de overheid de touwtjes helemaal in handen neemt. We gaan voor publiek-publieke samenwerking, in plaats van publiek-privaat.

 

2. Laat de grote vervuilers betalen: 5 miljard aan private investeringen in de industrie

Daarnaast verplichten we de grote bedrijven om 5 miljard aan private investeringen te doen om hun uitstoot te verminderen. We kunnen er niet naast kijken. 300 grote uitstoters zijn vandaag verantwoordelijk voor 40% van de totale Belgische uitstoot. Maar het Europese emissiehandelssysteem (ETS), waarbij hun uitstootquota worden verhandeld, is compleet mislukt. Het vermindert de uitstoot niet, maar maakt er een speculatieobject van. Sterker nog: diezelfde multinationals gebruiken het systeem om zich nog verder te verrijken op de rug van het klimaat en de gemeenschap.

België moet zich dan ook terugtrekken uit het Europese emissiehandelssysteem. We voeren in de plaats daarvan per sector bindende uitstootnormen in voor de grote uitstoters van broeikasgassen, in lijn met onze ambities om 60% minder uitstoot te halen in 2030. De grote vervuilers worden verplicht om te investeren in energiebesparing en hernieuwbare energiebronnen en in technologie om CO2 af te vangen (zoals waterstof). Om de uitstoot met 10% per jaar naar beneden te krijgen is er jaarlijks minstens 5 miljard aan private investeringen nodig. Zulke klimaatinvesteringen bieden veel kansen voor nieuwe werkgelegenheid. We willen een sociale transitie in overleg met de vakbonden, waarbij werknemers van deze bedrijven maximaal beschermd worden en omgeschoold als de productieprocessen aangepast worden.

 

De financiële arm van het investeringsplan: de Toekomstbank

Bij de twaalf pijlers van het PVDA-Toekomstplan hoort een financiële arm: de Toekomstbank. De Toekomstbank is een publieke investeringsbank die jaarlijks 10 miljard euro investeert in projecten voor sociale en ecologische vernieuwing. We zoeken hiervoor inspiratie in de Duitse openbare Kreditanstalt für Wiederaufbau.

Het verzekeren van een terugvloei naar de samenleving, dát is de norm die de Toekomstbank moet nastreven bij de strategische investeringen. We financieren projecten die inspelen op de reële behoeften in de samenleving, op maat van mens en planeet. Bij private, commerciële banken krijgt het realiseren van hoge rendementen en het maximaliseren van de aandeelhouderswaarde op korte termijn steeds de bovenhand. We gaan voor maatschappelijke meerwaarde. Voor ons moet iedere geïnvesteerde euro afgewogen worden op zijn resultaat wat betreft sociale en ecologische effecten en jobcreatie. Enkel een publieke bank kan die garantie leveren.

Zo’n publieke investeringsbank bestaat al. Het voorbeeld van het Duitse Kreditanstalt für Wiederaufbau (KfW) toont dit aan. KfW is een sociale en ecologische investeringsbank die volledig in overheidshanden is. Ze werd opgericht in 1948 in het kader van het Marshall-plan voor wederopbouw. 70 jaar later is het de derde grootste bank van Duitsland. Sinds de Energiewende, de gedwongen sluiting van de Duitse kerncentrales is de nadruk nadrukkelijk op de ecologische transitie komen te liggen, met de financiering van projecten voor energiebesparing, energie-efficiëntie en hernieuwbare energie financiert. Het verleent hierbij kredieten aan lokale stadsbedrijven en collectieve initiatieven. Dat werkt: KfW verstrekte leningen voor de isolatie van meer dan twee miljoen huizen, goed voor tewerkstelling van 200.000 mensen. En dat is veilig: vorig jaar werd KfW voor het tiende jaar op rij door het Amerikaans financieel magazine ‘Global Finance’ uitgeroepen tot ’s werelds meest veilige bank. KfW is niet de enige: de Europese Vereniging van Openbare Banken telt vandaag zo’n 90 leden en vertegenwoordigt 15% van de Europese financiële sector.

Om de Toekomstbank van de grond te krijgen, gebruiken we uitzonderlijk een deel van de opbrengst van de miljonairstaks. Economen als Thomas Piketty en Paul De Grauwe steunen dit PVDA-voorstel van een miljonairstaks en bevestigen dat dit zo’n 2% van het bbp zou opbrengen. Een kwart van deze totale opbrengst van 8 miljard gebruiken we éénmalig als startkapitaal van de Toekomstbank.

Voor het werkingskapitaal van 10 miljard mobiliseren we het spaargeld dat nog ruim aanwezig is in ons land, maar waar niets mee gebeurt. We wenden dit slapend kapitaal aan voor de strategische investeringen van het Toekomstplan. We doen dit via toekomstleningen waarvoor we obligaties met staatsgarantie uitgeven aan een voordelige rente. Ook hier vinden we inspiratie bij de KfW: de Duitse investeringsbank haalt 90% van haar werkingsfondsen door uitgifte van obligaties op de kapitaalmarkt waarvoor ze zelfs de hoogste kredietnotering triple A genieten. Een lagere rente stimuleert investeringen en die investeringen creëren groei en werkgelegenheid. Via een multiplicator-effect verdient de overheid de initiële investering nadien terug als belasting. Zo berekende de KfW dat 1,5 miljard subsidie voor renteverlaging bij isolatiewerken een verhoging van belastinginkomsten meebrengt van 3 à 4 miljard.

“Als je op een goedkope manier fondsen en kan werven en deze vervolgens investeren in projecten met een hoog rendement, ga dan je gang en ga leningen aan”, stelt Nobelprijswinnaar economie Paul Krugman. Krugman en anderen – verre van marxisten – verdedigen hierbij de toepassing van de zogenaamde ‘gouden financieringsregel’ voor overheidsfinanciën. Deze regel stelt dat lopende uitgaven gefinancierd moeten worden met lopende inkomsten en dat er voor die uitgaven niet geleend mag worden. Die inkomsten en uitgaven komen in de jaarlijkse begroting van de overheid. Strategische investeringen kunnen volgens deze regel wél gefinancierd worden door leningen, waarbij de afbetaling en afschrijving in de tijd plaatsvindt.

Dát is wat wij met het Toekomstplan willen doen. De overheid kan tegen een lage rente lenen, en we hebben dringend nood aan strategische investeringen in sociale en ecologische projecten met een grote return voor de maatschappij. De terugverdieneffecten op sociaal en milieuvlak van ons toekomstplan zijn immens. Elke geïnvesteerde euro brengt uiteindelijk bijna twee euro op.

Niets staat de oprichting van de Toekomstbank in de weg. Behalve de politieke wil. Zelfs de Europese Unie staat dat niet formeel in de weg. De KfW, die op deze manier werkt, heeft trouwens een specifiek akkoord met de EU.