Het plan De Wever-Bouchez: Een gepeperde rekening met militaire escalatie
De partijen die onderhandelen over een regering willen miljarden euro’s investeren in defensie. Overal moet zwaar gesaneerd worden, maar de militaire uitgaven ontspringen de dans.
“In overeenstemming met ons internationaal engagement stippelen we een versneld groeipad uit naar de NAVO-norm tegen uiterlijk 2029.”
Uit de ‘supernota’ van Bart De Wever voor Arizona (De Tijd, 31 juli 2024)
Vandaag bedragen de militaire uitgaven in België 1,25 % van het bruto binnenlands product (bbp). De partijen die onderhandelen over een nieuwe regering lijken eensgezind om tegen 2029 de Navo-norm van 2% te halen. Daarvoor moeten ze het enorme bedrag van 4 miljard euro per jaar zien te vinden. Omgerekend kosten die extra uitgaven jaarlijks bijna 1.000 euro aan elk gezin ons land.
Bovendien spreekt de supernota van De Wever ook al van een engagement om tegen 2035 te evolueren naar 2,5%. Dat is een verdubbeling van het huidige defensiebudget. De Vivaldi-regering had de ambitie om de norm van 2% te halen in 2035. De Wever, Bouchez en co willen sneller en verder gaan dan de Navo-norm.
“Verhoging defensiebudget zorgt net voor meer onveiligheid”
Het militaire luik van de onderhandelingsnota is geschreven door Theo Francken (N-VA). De gedoodverfde volgende minister van oorlog en huidig ondervoorzitter van de Parlementaire Assemblee van de Navo wil de extra miljarden zoeken door te besparen op sociale uitgaven.
De “sociale zekerheid staat te vet”, daar “een paar miljard uit wegnemen” is “niet onmenselijk” (Humo, 19 november 2024).
Pensioenen, gezondheidszorg, kindergeld, werkloosheidsverzekering noemt hij “zachte veiligheid”, de militaire uitgaven zijn de “harde veiligheid”.
“Europa investeert vooral in zachte veiligheid, VS in harde veiligheid. Dat mag wat meer in evenwicht komen”, aldus nog Francken (De Afspraak, 19 november 2024).
Daarnaast suggereert de onderhandelingsnota om verder te privatiseren door overheidsparticipaties, zoals die in Belfius en Proximus, te verkopen.
De vredesbeweging en het brede middenveld (vakbonden, Beweging.net,...) zijn vernietigend. “Verhoging defensiebudget zorgt net voor meer onveiligheid”, schrijven ze in een open brief die werd ondertekend door meer dan 30 vredesbewegingen en organisaties. “Terwijl de sectoren die van vitaal belang zijn voor onze samenleving drastisch moeten besparen, wordt er met geld gesmeten naar defensie. Er is een verhoogde wapenwedloop aan de gang, die vooral de (buitenlandse) wapenindustrie ten goede komt. Het resultaat? Escalatie in conflicten, militaire tegenreacties, meer doden en gewonden, en de algemene veiligheid die ondermijnd wordt.”
Europese defensie gericht op samenwerking, vrede en zelfverdediging
België bengelt aan de staart van de Navo-lidstaten qua militaire uitgaven, klinkt het vaak. Het is maar hoe je de cijfers bekijkt. In percentages van het bbp klopt dat enigszins, maar zowel in absolute bedragen als per hoofd van de bevolking zit België gewoon in de middenmoot.
Per inwoner spendeert België bijna 600 euro uit aan militaire uitgaven. Zweden zit daar net boven, Italië een beetje onder. Maar landen als Italië, Spanje, Portugal, Kroatië, Slovenië of Tsjechië geven per hoofd slechts een goede 300 euro uit, en Ierland iets meer dan 200 euro.
Los van die rangorde tussen de Navo-lidstaten is de fundamentele vraag of de militaire uitgaven nog verder moeten klimmen.
De Navo is nu al goed voor meer dan de helft van de militaire uitgaven wereldwijd. Jaarlijks besteden de Navo-lidstaten meer dan 1.400 miljard dollar aan defensie. Een pak meer dan de 300 miljard van China of de 130 miljard van Rusland.
Het aandeel van de Europese Navo-lidstaten in die totale Navo-uitgaven bedraagt 483 miljard dollar. Dat is “al 100 miljard meer dan enkele jaren geleden”, berekende de vredesbeweging.
We hebben dus net een buitensporige verhoging van de militaire middelen achter de rug.
Bovendien plant de Europese Unie ook al 400 miljard uitgaven, bovenop de Europese lidstaten. En de Cohesiefondsen van de EU, die ten goede komen aan regio’s in moeilijkheden, zouden in de toekomst deels mogen aangewend worden voor militaire doeleinden.
“Maar voelen wij ons daar veiliger door? Welke oorlog is er recent beslecht met deze uitgaven?” vraagt de open brief zich terecht af.
België en zijn Europese buren hebben geen enkele nood aan een verhoging van de militaire budgetten. In plaats van meer uit te geven, zou het beter zijn de budgetten beter te beheren en te rationaliseren.
Dat doen we door samen te werken met andere Europese landen om een eigen, Europese defensiestrategie te ontwikkelen. Niet om in andere continenten militair tussen te komen, zoals in Afghanistan en Libië, maar wel om ons territorium te verdedigen.
Wij zijn voor een Europese defensie gericht op samenwerking, vrede en zelfverdediging – los van de Verenigde Staten van Donald Trump.
Shoppen bij de wapenindustrie
Waarvoor dient al dat geld? Hoe de De Wever, Bouchez en co die extra militaire middelen willen aanwenden, moeten ze nog vastleggen. De onderhandelingsnota zou alvast grotendeels het verlanglijstje van de legertop hernemen. Daarbij is nadrukkelijk sprake van de aankoop van nieuwe F-35’s bovenop de reeds 34 aangekochte straaljagers van Lockheed – dat was nog een taboe onder Vivaldi.
En naast drones, tanks, helikopters, transportvliegtuigen … wordt ook de aankoop van een derde fregat geopperd (De Tijd, 31 juli 2024). Dat heeft allemaal veel weg van blind shoppen bij de wapenindustrie.
De nota mag dan al aansluiten op de wensen van de legertop, in het leger zelf klinken ook andere stemmen.
Volgens de militaire vakbond ACMP schiet het leger momenteel schromelijk tekort in zijn in zijn bestaansreden: de bescherming van de Belgische samenleving, infrastructuur en bevolking. De aankopen waarvan sprake, in het bijzonder de F-35’s, stemmen geheel niet overeen met de noden om die elementaire beschermingsopdracht te vervullen. Cyber-bescherming, luchtafweer en korteafstandsraketten tegen drones zijn de prioriteiten, niet de peperdure F-35’s of nog een extra fregat.
Ook dreigt de blinde aankoopzucht het leger op te zadelen met hangars vol hoogtechnologische ongebruikte voertuigen, met “een garage vol Ferrari’s zonder piloten”.
De soldaten zelf kampen dan weer met heel wat moeilijkheden om hun taken te volbrengen: slechte werkomstandigheden, onzekerheid over de werkplek, onvoldoende steun aan de familie, beperkte mogelijkheden tot interne mobiliteit, onenigheid met chefs, tekort aan aangepaste medische zorg…
Veertig procent van de nieuwe rekruten verlaat het leger na twee jaar. Dat is enorm en kost tientallen miljoenen euro’s. Maar over investeren in mensen lees je niks in het plan van De Wever-Bouchez.
Integendeel, volgens de supernota moeten de aparte pensioensystemen voor militairen eraan en moet de pensioenleeftijd van de militair worden opgetrokken. Nochtans is soldaat een zwaar beroep, fysiek bijzonder belastend, zware stress en inzet met gevaar voor eigen gezondheid en leven.
Geen oorlogsproject, maar een vredesproject
“Si vis pacem, para bellum”, “Wil je vrede, bereid je voor op oorlog”, zo zegt Francken. En dat is ook de rode draad van zijn onderhandelingsnota.
De PVDA zegt: “Wil je vrede, vermijd dan oorlog.” Geen oorlogsproject, maar een vredesproject. Defensie is verdediging.
We kopen geen gevechtsvliegtuigen zoals de F-35, die werden ontwikkeld voor offensieve militaire operaties.
We zijn tegen de militarisering van de economie, waarbij overheidsgeld in oorlog wordt gestoken en niet in civiele ontwikkeling.
We willen een Europese samenwerking die militaire uitgaven rationaliseert, niet verhoogt.
Zoals ook de open brief van de vredesbeweging en het brede middenveld schrijft: “Wij pleiten voor meer aandacht en middelen voor diplomatie en conflictpreventie, alsook voor net meer in plaats van minder middelen voor ontwikkelingssamenwerking en internationale solidariteit. Investeren in conflictpreventie en vredesopbouw brengt meer veiligheid, zorgt voor groeikansen en is ook kostenefficiënt. (…) Veiligheid omvat meer dan militaire macht. Veiligheid betreft ook sociale rechtvaardigheid. Verlaat het oorlogspad en het al te militaristisch denken, maar ga voor initiatieven voor vredesopbouw en neem sociale maatregelen, die de garantie vormen voor een veilige en inclusieve samenleving.”