We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Het plan De Wever-Bouchez: Betogingsverbod, meer repressie en minder democratische controle voor justitie

Een verbod op betogen, meer macht voor regering en politie, minder controle door rechters... de plannen van Arizona op het vlak van justitie zijn een aanval op onze democratische rechten.

donderdag 21 november 2024

Het Justitiepaleis in Brussel

Terwijl actievoerders wereldwijd steeds vaker het doelwit zijn van repressie, willen de federale onderhandelaars het recht op protest ook in België verder inperken. Het is geen toeval: een regering die sociale afbraak plant, probeert het protest vooraf de kop in te drukken. Na de succesvolle strijd tegen het betogingsverbod in 2023, staan we opnieuw voor de uitdaging om onze democratische vrijheden te verdedigen.

Recht op protest opnieuw onder vuur

“We zullen bijdragen aan het uitoefenen van een volledig recht om te betogen door rechters toe te staan relschoppers uit te sluiten van betogingen door middel van een gerechtelijk verbod.11 
(citaat uit werknota Arizona over justitie)

Eind 2023 schrapte de federale regering de invoering van een betogingsverbod uit een wetsontwerp van toenmalig minister van Justitie Vincent Van Quickenborne (Open Vld). Dat was het resultaat van zes maanden strijd van een verbreed gemeenschappelijk front van vakbonden, middenveldorganisaties (zoals Greenpeace en Amnesty International), juristen en academici. Een ‘betoging voor het recht op betogen’ met tienduizend deelnemers gaf uiteindelijk de doorslag.

Maar waar de Vivaldi-regering nog terugkwam op haar stappen, willen de bezielers van Arizona de maatregel nu toch doorvoeren. Een krant spreekt van de ‘comeback van het betogingsverbod’.

Het betogingsverbod houdt in dat rechters een nieuwe straf kunnen uitspreken, naast de bestaande straffen (geldboete, taakstraf, gevangenisstraf), namelijk een verbod op deelname aan manifestaties zoals betogingen. In het voorstel van Van Quickenborne zou dat verbod drie tot zes jaar duren.

De maatregel wordt voorgesteld als een middel om relschoppers uit betogingen te weren, maar in de huidige strafwet zijn er al voldoende manieren om vandalisme of geweld te bestraffen. Er is vandaag helemaal geen sprake van straffeloosheid voor amokmakers.

Het klopt ook niet dat er een toename zou zijn van gewelddadige incidenten tijdens betogingen. De echte reden moeten we dus elders zoeken.

In werkelijkheid is het betogingsverbod exact wat het lijkt: de inperking van het grondwettelijk recht op vrije meningsuiting. De enige ‘meerwaarde’ die het zou bieden ten opzichte van de huidige wetgeving, is dat mensen gedurende lange tijd niet kunnen protesteren tegen het beleid. Het is dus een duidelijke antidemocratische maatregel. Vandaar ook dat het Federaal Instituut voor de Rechten van de Mens een negatief advies gaf over de maatregel en dat organisaties als de Liga voor Mensenrechten en Amnesty International trekkers waren in het verzet ertegen.

Bovendien vrezen de vakbonden dat de wet uiteindelijk ook zal worden toegepast tegen stakingspiketten. De ervaring leert namelijk dat in tijden van oplevend sociaal conflict bestaande wetten een nieuwe invulling kunnen krijgen om het stakingsrecht te fnuiken.

Toen het parlement in de jaren 1960 het verbod op kwaadwillige belemmering van het verkeer (artikel 406) invoerde, beweerde men ook dat men het nooit tegen stakingen zou gebruiken. Tot rechters enkele jaren geleden twee ABVV-leiders op basis van die wet veroordeelden.

In 2023 vond Delhaize zelfs meerdere rechters bereid om het stakingsrecht ondergeschikt te verklaren aan het handelsrecht.

Nog in 2023 werden activisten van Greenpeace veroordeeld voor een vreedzame actie in de haven van Zeebrugge.

De solidariteitsbeweging voor Palestina is bezorgd over de plannen van Bouchez, die recent zei: “Als de burgemeesters hun verantwoordelijkheid niet nemen, zal het mogelijk zijn om in hun plaats op te treden en bepaalde bijeenkomsten te verbieden. Er kan geen sprake meer van zijn dat er in Brussel betogingen zijn met jongeren in keffiyehs die hun hele gezicht verbergen, die zingen ‘from the river to the sea’.”2 Activisten en middenveld vrezen voor nog meer repressie tegen protestacties.

Overal in Europa staat het recht op protest onder druk. In het Frankrijk van president Macron werd naast systematisch politiegeweld ook een betogingsverbod ingevoerd om de beweging van de gele hesjes de kop in te drukken. In 2023 legde de Franse regering zelfs een totaalverbod op voor manifestaties die steun uiten aan het Palestijnse volk.

Hetzelfde gebeurde in Duitsland, waar twee deelstaten onlangs wetten aannamen die volgens Amnesty International vreedzame acties strafbaar maken.

In Italië voert de regering van premier Meloni wetten in die hoge boetes en zelfs tot twee jaar gevangenisstraf opleggen aan wie zonder toestemming van de overheid protestacties organiseert.

Deze trend komt niet uit de lucht vallen. Vroegere ervaringen – in onder meer Groot-Brittannië – leren dat het betogingsrecht en het stakingrecht vaak aan banden worden gelegd om het verzet tegen onpopulaire regeringsmaatregelen te breken.

Dat Bart De Wever en Georges-Louis Bouchez nu het repressie-arsenaal willen uitbreiden met een betogingsverbod, valt dan ook niet los te zien van de aanvallen die ze voorbereiden op onze lonen, pensioenen, arbeidsvoorwaarden en openbare diensten, en hun plannen voor meer militaire uitgaven en verdere militarisering van onze buitenlandpolitiek.

Scheiding der machten

De neiging naar meer repressie blijkt ook uit de pogingen om de scheiding der machten aan te tasten, door meer macht te leggen bij de uitvoerende macht – de regering en ordediensten dus.

Vooral de rol van de onderzoeksrechter ligt onder vuur. Deze staat in voor de transparantie en de controle op de wettelijkheid van de onderzoeksprocedures van de politie, van de veiligheidsdiensten en van het Openbaar Ministerie.

In 2017 had toenmalig minister van justitie Koen Geens (cd&v) al eens voorgesteld om de strafprocedure te “moderniseren” door de bevoegdheden van de onderzoeksrechter sterk te verminderen. Het wetsontwerp werd verworpen na een sterke mobilisatie van juristen, advocaten en magistraten.

In de nota van de werkgroep ‘Justitie’ van de Arizona-onderhandelaars keert het voorstel terug om dossiers en bevoegdheden over te hevelen van de onderzoeksrechter (rechterlijke macht) naar het parket (uitvoerende macht).

In een democratie is de controle door een onderzoeksrechter een onontbeerlijk mechanisme om te verhinderen dat de uitvoerende machten hun boekje te buiten gaan. Zij hebben namelijk veel macht. De politie heeft het monopolie op geweld, Staatsveiligheid mag geheime onderzoeksmethodes toepassen, het Openbaar Ministerie kan gerechtelijke vervolging bevelen... Het is belangrijk dat zij die uitzonderlijke machten strikt toepassen binnen de grenzen van wat de wet toelaat. Anders riskeren we willekeur en machtsmisbruik.

De rode draad in het verhaal van N-VA-MR is meer repressie en minder controle, zodat de regering haar zin kan doordrijven. In de werknota over veiligheid lezen we onder meer ook het voorstel om meer macht te concentreren bij één ‘superminister’ van veiligheid.

Volksjury en lekenrechters

De afgelopen jaren laaide de discussie over klassenjustitie fel op. Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat je sociale positie invloed heeft op je kansen in het rechtssysteem: de kostprijs van rechtsbijstand en gerechtelijke procedures, het voor velen onverstaanbare taalgebruik, de ontoegankelijkheid van gerechtshoven, ongelijke spelregels (zoals de ‘afkoopwet’)... Wat zeker ook een rol speelt, is dat de gewone burger heel weinig bij justitie betrokken wordt. Justitie is nog altijd een elitaire wereld waar Jan Modaal of Mie Katoen niet thuis zijn.

Als het van de N-VA en MR afhangt, zouden ook de laatste vormen van burgerparticipatie in het Belgische rechtssysteem eraan moeten geloven. Zij stellen voor om geen volksjury meer toe te laten in rechtszaken over terrorisme. De rol van de volksjury stond de afgelopen legislaturen al meermaals ter discussie, maar pogingen om het Hof van Assisen (gerechtshof met volksjury dat zich uitspreekt over zware misdaden) af te schaffen of sterk in te perken, botsten telkens op weerstand vanuit de juridische wereld. De Wever en co kiezen nu voor de methode van de kaasschaaf: de bevoegdheden één per één weg schrapen. Te beginnen dus met terrorisme.

Het argument om de volksjury af te schaffen is dat de rechtspraak “te complex” zou zijn voor gewone burgers. Dat is de wereld op z’n kop! Het zijn net vaak zaken met veel maatschappelijke weerklank die voor assisen komen. Denk maar aan de zaak-Dutroux, het proces over de Rwandese genocide of inderdaad het terrorismeproces over de aanslagen van 22 maart 2016.

De opdracht zou net moeten zijn om burgers en rechtspraak dichter bij elkaar te brengen. Het is geen natuurwet dat wetboeken en procedures nodeloos ingewikkeld moeten zijn en in ondoordringbare taal geschreven. Net zoals er geen reden is waarom burgers niet meer geïnformeerd kunnen worden over de werking van justitie.

Uiteindelijk is het een democratische kwestie: moet rechtspraak het exclusieve domein van een kleine groep blijven of mag de bevolking ook iets te zeggen hebben?

Voorts willen de N-VA en MR “de mogelijkheid tot het invoeren van de eenheidsrechtbank” onderzoeken. Dat wil zeggen dat ze de rechtbanken van eerste aanleg, de rechtbank van koophandel, de arbeidsrechtbanken, de vredegerechten en de politierechtbanken willen samensmelten tot één rechtbank, onder leiding van één korpschef-manager. Zo’n eenheidsworst zou botsen op de specifieke kenmerken van die verschillende vormen van rechtspraak en wellicht meer verwarring dan efficiëntie veroorzaken.

In het bijzonder lijkt een uniek kenmerk van de arbeidsrechtbanken daarmee in gedrang te komen, namelijk het gebruik van lekenrechters. Dat zijn arbeiders, bedienden, werkgevers of zelfstandigen die naast de beroepsrechters zetelen bij de behandeling van arbeidsgeschillen. Ze worden aangesteld door de vakbonden, beroepsverenigingen voor zelfstandigen en werkgeversorganisaties. Hun praktijkervaring in het echte bedrijfsleven helpt de rechtbank om de zaken die voorkomen juist in te schatten.

De Nationale Arbeidsraad liet zich in een persbericht bezorgd uit over de plannen van Arizona om de arbeidsrechtbank onder te brengen in een eenheidsrechtbank: “De autonome en gespecialiseerde arbeidsgerechten (...) hebben voor de Raad hun kwaliteit en deugdelijkheid bewezen: er is vrijwel geen gerechtelijke achterstand en er wordt een kwalitatief hoogstaande rechtsbedeling voor de rechtzoekenden gewaarborgd. (…) Tot de regels die toegepast worden door de arbeidsgerechten behoren ook de collectieve arbeidsovereenkomsten (onder andere die van de Nationale Arbeidsraad). Reden temeer om gespecialiseerde rechtbanken te hebben met lekenrechters die behoren tot organisaties die betrokken zijn bij de totstandkoming van deze regels en kunnen bijdragen tot hun correcte toepassing.”3

De rechterlijke macht in ere herstellen

Justitie kreunt al jaren onder een gebrek aan middelen. Gerechtshoven sluiten, magistratenfuncties raken niet ingevuld en de juridische achterstand neemt toe. Regering na regering maakt er geen prioriteit van om de democratische rol van de rechterlijke macht te waarderen en de rechten van de verdediging veilig te stellen.

In de visie van rechts dient justitie enkel om straffen uit te spreken, niet om de uitvoerende macht te controleren of om voor iedereen een eerlijk proces te garanderen.

De scheiding der machten is een pijler van de rechtsstaat. Elke poging om justitie afhankelijk te maken van politiek of politiediensten is een bedreiging voor onze democratische rechten.

Als de rechterlijke macht aan iemand moet worden onderworpen, dan moet het aan de bevolking als geheel zijn door middel van democratische maatregelen: vertegenwoordiging van gewone burgers in de hoogste organen van het rechtssysteem (bijvoorbeeld in de Hoge Raad van Justitie), de veralgemening van de volksjury, de veralgemening van lekenrechters in alle soorten rechtbanken enz.

Om de democratische werking van justitie te herstellen is niet meer controle van bovenaf, maar wel meer participatie van onderuit nodig.

De strijd voor het recht op protest hangt nauw samen met de strijd tegen de sociale afbraak die Bart De Wever in zijn supernota’s vooropstelt. Al onze sociale rechten hebben we op straat verworven, door te betogen, te staken en druk uit te oefenen van onderuit. Dat geldt evengoed voor democratische rechten als het stemrecht, het stakingsrecht en het recht op vrije meningsuiting.

Het succesvolle verzet tegen het betogingsverbod van de Vivaldi-regering toont aan dat het ook op straat is dat we deze rechten moeten verdedigen.
 

1. Geciteerd in: https://www.lesoir.be/630280/article/2024-10-18/arizona-un-tour-de-vis-securitaire-sur-la-table

2. https://www.lecho.be/economie-politique/belgique/general/des-mouvements-propalestiniens-belges-sous-surveillance/10573864.html

3. https://cnt-nar.be/sites/default/files/press_releases/nl/2024-09-24-N.pdf