“Het is niet aan de coronahelden om de coronacrisis te betalen” - 1 meitoespraak Peter Mertens, 2020
De toespraak van PVDA-voorzitter Peter Mertens naar aanleiding van de Dag van de Arbeid, 1 mei 2020
We zullen sneller onze baas terugzien, dan onze familie en onze vrienden. Ik mag gaan shoppen, maar mijn petekind mag ik niet zien. Tenzij ik afspreek in de Hema. Dat is toch absurd! De patroonsorganisaties VBO en Voka hebben de arm van de Nationale Veiligheidsraad omgewrongen. De economie wordt opgestart, terwijl het sociale leven in quarantaine wordt gehouden.
Wij zijn mensen. Wij leven. Wij leven samen. Wij werken. Er is het sociale, er is het economische, en er is het mentale. Een samenleving moet met al die dingen rekening houden. Maar vandaag luistert de regering meer naar de lobby van het grootbedrijf dan naar de lobby van het hart. Dat moet omgekeerd.
Natuurlijk willen wij ook dat de economie heropstart, als dat veilig kan. Maar de regering is niet klaar. Er zijn te weinig testen, er zijn te weinig coronaspeurders en er zijn te weinig mondmaskers.
“Maak de mondmaskers zelf”, zegt de regering. Dat we in een doe-het-zelf-economie zijn beland, zegt veel. Mondmaskers zijn hét symbool van de strijd tegen corona. Eigenlijk zou iedereen nu mondmaskers moeten hebben. Maar nog altijd zijn er véél te weinig. En dat is niet normaal.
Wij hebben de beste textielindustrie van de wereld. Daar zijn we altijd goed in geweest. Sinds de middeleeuwen. De witte pakken die astronauten dragen worden gemaakt in Belgische textielbedrijven.
Maar mondmaskers maken om heel de bevolking te beschermen? Neen, dát lukt niet.
We hádden een voorraad: 63 miljoen mondmaskers. Een strategische reserve, op vraag van virologen als Marc Van Ranst. Maar die stock is een paar jaar geleden vernietigd en nooit meer aangevuld. En weet je waarom? Besparingen. Harde, kille besparingen.
Hoe is het mogelijk dat wij in onze hoogtechnologische maatschappij, met onze technische kennis, met onze hoog opgeleide arbeidskrachten, niet in staat zijn om iedereen een mondmasker te bezorgen? Zodat we tenminste onszelf kunnen beschermen, en de mensen rond ons?
Vandaag zouden we allemaal een masker moeten hebben. Maar zelfs voor de zorg zijn er niet genoeg. Niet voor de rusthuizen, de ziekenhuizen, de thuiszorg. Laat staan voor al die werknemers die straks weer aan de slag moeten.
‘De markt’ lost onze problemen niet op. Er is geen ‘onzichtbare hand’ die voor mondmaskers heeft gezorgd. Of voor voldoende coronatesten. Of voor goede gezondheidspreventie.
We zullen zelf moeten optreden. Actief. Als overheid. Plannen. Actief ingrijpen en onze gezondheid beschermen.
Wie heeft er de productie stilgelegd in de niet-essentiële sectoren, toen corona uitbrak? Niet de CEO’s. Niet de overheid. De arbeiders en arbeidsters zelf, met de vakbonden. Omdat verder werken vaak niet meer veilig of verantwoord was.
En nadien zijn het ook de werknemers zélf geweest die voorstelden om ademhalingstoestellen te maken bij Safran Aero in Luik, Seat in Spanje, Audi in Brussel. De lijst is lang.
Er is geen planning, er is chaos. Omwille van het geknoei van de verschillende regeringen hebben onze dokters en verpleegkundigen van Geneeskunde voor het Volk uiteindelijk zélf een vlucht met 60.000 mondmaskers besteld. Zij zijn uiteindelijk zélf rusthuizen gaan testen, láng voor de regering. En zij zijn uiteindelijk zélf gaan bijspringen in rusthuizen waar veel personeel was uitgevallen. Geen woorden, maar daden, dat is wie wij zijn.
Ik was er zelf bij toen dokter Sofie Merckx in het parlement tot drie keer toe onze diensten aanbood aan minister Maggie De Block. ‘Onze medische teams staan klaar. Zeg ons waar we moeten helpen. Geef ons de middelen’. Er komt zelfs geen antwoord.
Vandaag zouden wij tienduizenden studenten kunnen hebben die deur aan deur gaan, gewoon om te vragen hoe het met de mensen gaat. Om een praatje te doen, op veilige afstand, met maskertjes. Maar ook om een vragenlijst te overlopen. En mensen met symptomen dadelijk te kunnen doorverwijzen. Zo gebeurt het in Cuba vandaag, een derdewereldland, maar hier kan het niet.
De Cubanen sturen hun dokters en verplegers naar Lombardije, een van de rijkste streken van heel Europa, om een coronaveldhospitaal op te zetten. Heel Europa staat erbij en kijkt ernaar. De Cubanen voeren geen bommen uit, leggen geen blokkades op, maar helpen met wat ze hebben. Dat is ook wat wij doen. Op het terrein aanwezig zijn. En helpen waar we kunnen, met wat we hebben. Met al onze gezondheidswerkers van Geneeskunde voor het Volk. Met al onze basisgroepen in bedrijven en wijken. Met al onze leden die helpen, maskers naaien, muziek spelen aan woonzorgcentra, kinderen helpen met bijlessen, taarten bakken voor zorgkundigen, affiches tegen huishoudelijk geweld uithangen in buurtwinkels, mondmaskers brengen naar de brandweer. Noem maar op. Dit is wie wij zijn. Dat is ons DNA. En daar ben ik bijzonder fier op.
“Een brede en toegankelijke basisgezondheidszorg”
1 mei ontstond vandaag precies honderddertig jaar geleden, als een strijddag. Toen, in 1890, was het Belgische werkvolk vogelvrij en rechteloos. Helse arbeidsritmes. Slechte woonomstandigheden. En geen rechten. Geen recht om zich te organiseren als arbeidersklasse. Geen stakingsrecht. Alleen het recht om zijn arbeid te verkopen. En het recht om alles te verliezen: je inkomen, je gezondheid, je leven.
Wat een geluk dat wij ons daar nooit bij hebben neergelegd. Lang voor de sociale zekerheid bestond, staken arbeiders en arbeidsters hun zuurverdiende centen in een kas, om zieke collega’s bij te springen. De zieken-kas. Die eerste mutualiteiten zijn niet door de patroons opgericht, niet door de staat. Maar door gewone arbeidsters en arbeiders. Het zijn de oudste arbeidersorganisaties van het land.
Al tien jaar lang willen de N-VA en andere rechtse krachten komaf maken met de mutualiteiten. Dat is een van de redenen waarom de N-VA het land wil splitsen. Omdat ze af willen van sterke mutualiteiten en sterke vakbonden. Elke werknemer die voor een partij als de N-VA stemt, stemt tégen zijn eigen rechten, en tegen zijn eigen sociale zekerheid. Vandaag op 1 mei, vraag ik een groot applaus voor alle medewerkers van de ziekenkassen en van de vakbonden voor het fantastische werk dat zij in deze crisis al hebben verzet.
Wij willen dat preventie en ziekteverzekering opnieuw één centrale, federale bevoegdheid worden, in plaats van de waanzinnige versnippering van vandaag. Wie vandaag niet ziet hoe absurd de opdeling van ons land is, die is ziende blind. Wij hebben 9 ministers van gezondheid die met elkaar vechten in plaats van samen corona te verslaan. Wat we nodig hebben is één sterke, nationale, publieke gezondheidszorg.
Wat we nodig hebben is een brede, toegankelijke basisgezondheidszorg, zoals de Wereldgezondheidsorganisatie in 1978 in haar Alma Ata-verklaring voorstelde. In dit model kunnen mensen laagdrempelig met al hun vragen en klachten terecht bij wijkgezondheidswerkers, die basiszorg én preventie integreren in hun werk. De Wereldgezondheidsorganisatie pleitte ervoor dat de overheden dit realiseerden, maar hun pleidooi botste niet lang daarna op de neoliberale tegenbeweging. De Amerikaanse president Ronald Reagan trok fel van leer tégen deze preventieve gezondheidsvisie die hij “de kortste weg naar het socialisme” noemde, en later zouden overal ter wereld grote delen van de gezondheidszorgen gecommercialiseerd worden. Nergens anders dan in de Verenigde Staten wordt tijdens de coronacrisis vandaag zo helder het failliet van het neoliberale systeem aangetoond.
“Sterren zie je pas als het donker wordt”
Sterren zie je pas als het donker wordt. In deze crisis is het plots donker geworden. Heel donker. Maar je kunt de sterren wel beter zien.
Als we één iets geleerd hebben, dan wel wie er vandaag écht de samenleving doet draaien.
Dat zijn niet de overbetaalde CEO’s, de captains of industry, of de fiscale engineers. Jarenlang hebben ze ons verteld dat zij voor onze welvaart zorgen.
Niks van. Het is de werkende klasse die vandaag de boel doet draaien. Gewone werkende mannen en vrouwen. Diegenen die nooit in praatprogramma’s of opiniepagina’s komen, behalve als er ‘over hen’ gepraat wordt. Diegenen die elke dag hun arbeid verkopen. Diegenen die de rekken vullen. Die vrachtwagens lossen. Bejaarden verzorgen. Containers vol handgels en mondmaskers vervoeren. De winkels bedienen. De fabrieken doen draaien. De branden blussen. De gangen schoonmaken. De kleuters verzorgen. Dat zijn de ontelbare en dikwijls onzichtbare helden die vandaag de maatschappij doen draaien.
‘Zonder werkvolk geen welvaart’. Dat zei ik op 1 mei 2013, zeven jaar geleden. Dat zie je vandaag beter dan ooit. Als de werkende klasse niet aan het werk gaat, stopt het proces van waarde-creatie, en is er geen sprake van meerwaarde of winst.
Maar dat werkvolk wordt nog altijd niet gezien, niet gerespecteerd, en niet fatsoenlijk betaald. Zelfs 14 euro per uur vindt de elite te veel. Wel, vandaag op 1 mei zeggen wij: 14 euro per uur is het absolute minimum. Voor iedereen. Die ontelbare helden verdienen niet alleen applaus om acht uur ’s avonds. Ze verdienen respect. En een duurzame verbetering van hun arbeids- en levensvoorwaarden.
Wat zeggen de kapitalisten vandaag? Merci, en nu iedereen terug aan het werk. Spanje, Italië, de VS, Ecuador, India. Overal speelt dezelfde muziek. Het patronaat wil de werkende klasse zo snel mogelijk terug aan het werk, ook als er nog géén voldoende beschermingsmaatregelen zijn.
Ook bij ons. Een politicus als Koen Metsu van de N-VA zegt gewoon letterlijk: ‘Iedereen terug aan het werk, en als er mensen corona krijgen, dan is dat maar zo.’ Bij de N-VA liggen ze niet wakker van een beetje ‘collateral damage’ bij het werkvolk. Als de economie maar draait! Werken en zwijgen!
Wel: vergeet het. Wij gaan niet zwijgen. Wij willen werken, áls het veilig is. Volgens patroonsorganisaties VBO en Voka zijn de aanbevelingen om veilig te werken niet meer dan een ‘toolbox met goede praktijken en suggesties’ en ‘geen checklist’. Volgens hen zijn de patroons ‘niet verplicht’ om de afstandsregels en andere veiligheidsregels ook écht toe te passen.
Voor ons tellen de veiligheidsregels wel. We willen dat de vakbonden overal worden betrokken. En we willen dat de sociale inspectie wordt versterkt, zodat ze preventieve controles kan uitvoeren. Wat wij willen is maximale bescherming, niet maximale winst.
“Het is niet aan de coronahelden om de coronacrisis te betalen”
De coronacrisis kost miljarden. Als het van de regering afhangt, zullen wij die factuur betalen.
“Het is altijd de belastingbetaler die betaalt”, zegt Jan Jambon, minister-president van Vlaanderen. En Bart De Wever, zegt dat “iedereen een stap achteruit zal moeten zetten”.
Iedereen, behalve zij zélf natuurlijk. Als wij voorstellen dat alle politici de helft van hun royale maandwedde zouden schenken aan de strijd tegen corona, dan is het kot te klein.
Wij hebben het wél gedaan. Al onze parlementsleden hebben in totaal 140.000 euro van hun afdrachten aan het Rode Kruis, Dokters van de Wereld, en Artsen Zonder Grenzen geschonken. Voor ons is solidariteit een werkwoord.
Als alle andere parlementsleden dat zouden doen, zou dat 1,3 miljoen euro opleveren. Maar dat willen ze niet. “Puur populisme!” zeggen ze dan. Maar Zuid-Afrika doet het. Bulgarije doet het. Nieuw-Zeeland. Turkije. Marokko. Oostenrijk. Als het daar kan, waarom kan het dan in België niet?
Weet je wat ‘puur populisme’ is? Politici als Jambon en De Wever die zelf 10.000 euro per maand verdienen, die het normaal vinden dat ‘iedereen’ moet inleveren, maar die zélf geen eurocent afstaan. Dát is ‘puur populisme’.
Wij moeten af van het kapitalistische model dat zegt ‘de verliezen zijn voor de velen die weinig hebben’, en ‘de winsten zijn voor de weinigen die veel hebben.’
Dat model is verleden tijd. Dat is een pre-corona-model, en geen post-corona-model. Wij willen een coronataks op multimiljonairs, een solidariteitsbelasting voor de superrijken.
Toen corona uitbrak, waren wij de enige partij om dat voor te stellen.
Vandaag nemen andere partijen ons voorstel over.
Omdat het niet meer uit te leggen valt. Dat miljoenen werknemers en zelfstandigen verlies lijden, terwijl CEO’s van beursgenoteerde bedrijven 2 miljoen euro per jaar verdienen, dertig procent meer op één jaar tijd.
Uitzonderlijke tijden vragen uitzonderlijke maatregelen.
Wij stellen een uitzonderlijke coronataks voor van 5% op alle fortuinen boven 3 miljoen euro. Dat brengt 15 miljard euro op.
Dat is een kwestie van politieke moed. Dit is hét moment.
“Het coronavirus heeft het masker van het kapitalisme brutaal afgetrokken”
Dat de lockdown niet voor iedereen gelijk is, illustreerde Vlaams minister-president Jan Jambon toen hij zei dat men zich maar “op de eerste verdieping” moest terugtrekken, terwijl de poetsvrouw beneden bezig was. Een ongewild heldere metafoor van Jambon: de poetsvrouwen werken op de lagere verdiepingen van het leven, de elite trekt zich terug in de hogere regionen.
De thuis-plaats is niet gelijk voor iedereen. Een klein appartementje is geen villa in Brasschaat. Vier jengelende kinderen in huis is moeilijker dan diezelfde koters in een huis met grote tuin. Wakker liggen van het inkomensverlies weegt zwaarder door als het spaargeld beperkt is, of er niet is.
De ideologen van het establishment besteden massaal veel tijd en aandacht aan de ‘economische kost’ van de coronacrisis. Zde besteden bijzonder weinig tijd aan de psychologische en sociale problemen van deze crisis. Als ze over de ouderen bezig zijn, lijkt het alsof ze niet meer over ‘mensen’ spreken maar over ‘kosten’. Ongegeneerd vragen ze zich af wat een mensenleven ‘waard’ is. Dat is voor hen geen filosofische vraag, maar een koud economisch vraagstuk.
Rendabiliteit, dat is de logica van het kapitalisme. Elk levend wezen wordt herleid tot rendabiliteit en vervolgens moeten de zogenaamd ‘onrendabelen’ maar wijken. Langdurig ziek? Onrendabel! Een handicap? Onrendabel! Te oud? Onrendabel!
Dat hebben Karl Marx en Friedrich Engels al lang geleden in hun Communistisch Manifest uitgelegd:
“De bourgeoisie heeft (…) alle idyllische verhoudingen vernield. Ze heeft de bontgeschakeerde banden (…) onbarmhartig verscheurd, en geen andere band tussen mens en mens overgelaten, dan het naakte eigenbelang, dan de gevoelloze ‘contante betaling’. Zij heeft de (…) weemoed in het ijskoude water van egoïstische berekening verdronken. Ze heeft de persoonlijke waardigheid in de ruilwaarde opgelost.”
Mensen herleiden tot cijfertjes in een macabere boekhouding van winst, dat is de perverse logica van dit systeem.
Dat is niet mijn visie. Ouderen in de samenleving zijn niet de laatsten. Het zijn de eersten. Het zijn de ontdekkers, de pioniers, diegenen die ons alles geleerd hebben, diegenen die ons zijn voorgegaan. De ouderen zijn niet het verleden. Ze zijn de toekomst. Zij zijn waar wij nog moeten komen. Het is aan ons om iedereen de kans te geven waardig ouder te worden. Dat is een kwestie van keuzes maken. Welke samenleving willen wij?
Crisissen zijn kantelpunten. Sleutelmomenten in de geschiedenis waarop alles verandert en versnelt.
Het coronavirus heeft het masker van het kapitalisme brutaal afgetrokken. Het zotte idee dat ‘de markt’ het allemaal vanzelf zou oplossen ligt in scherven.
Sommigen willen zo snel mogelijk terug naar ‘het oude normaal’. Maar de wereld na corona zal nooit meer dezelfde zijn als de wereld voor corona.
‘Maak van sociaal het nieuwe normaal’. Dat was mijn boodschap op 1 mei 2017. En kijk hoe razend actueel dat is geworden. Wij worden op onszelf teruggeworpen, in ons kot, in onze leefruimte. Nooit zijn we ons zo bewust geweest van de noodzaak van de ander, dan op dit moment van afzondering. We missen de nabijheid. We missen contact. We missen elkaar. We hebben elkaar nodig. We zijn sociale dieren. We missen de ‘collectieve tijd’ die we doorbrengen, de collectiviteit van het delen van ervaringen, vreugde en lijden. Onze samenleving kan niet gebaseerd zijn op het ieder-voor-zich, op het ellebogenwerk, of op koud geldgewin. We hebben een samenleving nodig die draait op samenwerking en verbinding.
Wij hebben geen nood aan kapitalisme. Wat wij nodig hebben is socialisme. Een nieuw socialisme 2.0. Waar mensen opnieuw mens mogen zijn. Waar we beoordeeld worden op wie we zijn, in plaats van op economische rendabiliteit. Een samenleving waar samenwerking centraal staat. Het is niet elk-voor-zich. Het is samen. Een samenleving waar iedereen mee is, en niemand achter blijft. Waar gezondheid primeert op enge economische belangen van grote lobbygroepen. Waar ecologische en sociale planning voorop staat, in plaats van de ongebreidelde chaos van een economie die draait om winst en concurrentie. Een maatschappij, kortom, waar mens en milieu op de eerste plaats komen. Dat is waar wij voor staan.
Lang leve de eerste mei.
Lange leve de internationale solidariteit.