Het houdt niet op! N-VA-Kamerleden graaien 93.360 euro vertrekpremie mee
Omdat de N-VA-ministers na hun ontslag opnieuw “gewoon” Kamerlid worden, moeten hun opvolgers hun zetel aan hen afstaan. Twee van hen krijgen een vertrekpremie van 93.360 euro bruto. De PVDA diende al een wetsvoorstel in om de hoge vertrekpremies van Kamerleden af te schaffen.
De N-VA-Kamerleden Johan Klaps en Renate Hufkens, die als opvolgers van de N-VA-ministers Jan Jambon en Theo Francken al van bij de start van de regering-Michel in de Kamer zetelen en hun zetel nu aan de ex-ministers moeten teruggeven, krijgen een vertrekpremie van 93.360 euro bruto, zo’n 60.000 euro netto. Een derde N-VA-Kamerlid - Wim Van der Donckt - krijgt “maar” 37.452 euro, omdat hij pas in maart 2017 is ingevallen voor Zuhal Demir, die toen staatssecretaris werd.
Ex-minister van Financiën Johan Van Overteldt kan zijn mandaat in het Europees Parlement niet opnieuw opnemen. Hij gaat daarom met 96.360 euro naar huis. Zijn jaren als minister worden namelijk gelijkgesteld met die van een Kamerlid. Op Radio één vond hij zo’n vertrekpremie “normaal voor iemand die vier jaar op de barricaden heeft gestaan”.
Het blijft verbazen wat deze heren voor zichzelf “normaal” vinden, terwijl ze veel minder voor werkende mensen - een leefbare werkloosheidsuitkering, een pensioen van 1.500 euro - als overdreven en niet-houdbaar bestempelen. Vlaams minister Vandeurzen vond zelfs de 480.000 euro die hij als vertrekpremie meekreeg – nadat hij op zijn 60 jaar zèlf was opgestapt - ook maar normaal, “om de stap naar een nieuwe professionele loopbaan op een fatsoenlijke manier te kunnen organiseren”.
PVDA-Kamerlid Raoul Hedebouw was in het Parlement niet mals voor dit soort toestanden. Hij verwees naar het debat over de pensioenhervorming. “U hebt voor de werkende mensen toen de lat op 67 jaar gelegd, terwijl u zelf op 52 of 55 jaar kon vertrekken”. Hij was bijzonder duidelijk: “De politiek kan niet doorgaan met die twee snelheden.” En diende meteen een resolutie in om een discussie over de vertrekpremies te starten. Maar die werd – wat had je gedacht? – door een overweldigende meerderheid weggestemd.
PVDA: Maak van duurbetaalde Kamerleden gewone werknemers
Raoul Hedebouw en zijn PVDA-collega Marco Van Hees dienden ook een globaal wetsvoorstel in om de politiek met zijn voeten op de grond en dichter bij de werkende bevolking te brengen. In dat wetsvoorstel gaat het niet alleen over de vertrekpremies, want de kloof zit vooral in de basisvergoeding. Een Kamerlid verdient welgeteld 87.790 euro bruto per jaar of 7.315 euro per maand. Daar komt nog een onkostenvergoeding bij van 2.048 euro per maand. Samen exact 9.363 euro per maand. Volgens berekeningen van het Crisp schiet daar voor een alleenstaand Kamerlid na belastingen nog altijd 5.950 euro per maand van over. Op 50 euro na dus 6.000 euro per maand. Netto. Sommige politici hebben het graag over de kloof tussen burger en politiek, maar over die kloof zwijgen ze meestal in alle talen.
Het wetsvoorstel van de PVDA zorgt er precies voor dat parlementsleden maximaal drie keer meer dan het gemiddelde werknemersinkomen kunnen verdienen. En dat ze na afloop van hun mandaat recht hebben op een werkloosheidsuitkering. Raoul Hedebouw: “Wij willen dat het parlement vol komt te zitten met gewone arbeiders en bedienden, in plaats van advocaten en bedrijfsleiders.” Daarom is de PVDA erg voorstander om de lonen van de parlementsleden te verlagen en de niet-belaste onkostenvergoedingen af te schaffen. En ze wil het politiek verlof, waardoor ambtenaren hun job na een politiek mandaat opnieuw kunnen opnemen, uitbreiden naar werknemers naar de privésector. “Zo maken we van duurbetaalde parlementsleden gewone werknemers.”