Het bindend referendum, een briljant idee
Democratie moet direct en dynamisch zijn. Op die manier kan iedereen meedoen. Het referendum geeft niet enkel beslissingsrecht aan de mensen, het opent ook een publiek debat over cruciale vraagstukken.
Deze tekst is een hoofdstuk uit het boek “De Miljonairstaks en zeven andere briljante ideeën om de samenleving te veranderen”. Het werd geschreven in 2015 en verzamelt 8 concrete voorstellen om dingen te veranderen. Eén daarvan is het referendum. Koop het hier.
Kent u Kilchberg? Slaperig vlekje van dik zevenduizend inwoners in Zwitserland. Ligt op de steile flanken van de westoever van de adembenemende Zürichsee, een veertig kilometer lang fenomeen dat tot de ijstijd teruggaat. Misschien passeerde u er al toen u ’s zomers met de auto via Basel en Zürich naar Italië of Kroatië tufte.
In toeristische gidsen lees je over Kilchberg dat het de laatste rustplaats van de beroemde Duitse schrijver Thomas Mann is alsook het arendsnest van Lindt & Sprüngli, de wereldvermaarde chocoladereus die uit een piepklein zoetwarenwinkeltje groeide. Dat is waar. Maar er is nog iets anders met het dorpje.
We worden mondiger, raadplegen allerlei informatiekanalen, tonen ons actief.
Op zijn website prijkt een foto van de gemeenteraadsleden: vier mannen en drie vrouwen die onder leiding van Gemeindepräsident Martin Berg regelmatig samenkomen in het robuuste gemeentehuis met de groene luifels in de Alte Landstrasse. Van de mensen in het dorp die de grote beslissingen nemen, vind je op de gemeentelijke webstek géén kiekje terug. Dat is praktisch niet haalbaar want het zijn er meer dan zevenduizend: alle zielen die Kilchberg rijk is. Het zou nogal drummen zijn.
De zevenduizend Kilchbergenaren krijgen vier keer per jaar, in de maat van de seizoenen, een uitnodiging voor de volksvergadering in hun bus. Die vergadering is het hoogste gemeentelijke gezag. Daar bepalen de inwoners de belastingtarieven, bespreken boekhoudingen, buigen zich over bouwplannen en keuren gemeentewetten goed. Gemiddeld zakken vierhonderd inwoners naar de volksassemblee af en als de agendapunten stof doen opwaaien een paar honderd meer. Ze beslissen bij handopsteken. Op de volksvergadering kunnen ze ook een gemeentelijk referendum afdwingen. Daarvoor volstaan vijftien handtekeningen.
Hoe noemt men in België de zoveeljaarlijkse verkiezingszondag waarbij je het bolletje van een partij kleurt? De hoogdag van de democratie!
Moet je eens in Kilchberg gaan vertellen.
Mondige burgers
Men zegt wel eens dat wij, Belgen, almaar apolitieker worden. Dat de politiek voor veel mensen een ver-van-hun-bed-show is.
Op het eerste gezicht valt daar iets voor te zeggen.
Gevestigde partijen verliezen leden bij bosjes. Europa ziet de verkiezingsdeelname zakken naar lager dan 77 procent. Zelfs in stemplichtig België blijft meer dan één kiezer op de tien op verkiezingsdag thuis. En nog eens 5 procent stemt blanco of ongeldig. Samen is dat de score van een middelgrote partij.
En ik ken ze, die klassieke schooldebatten vlak voor de stembusgang, met politici die zich vooraan in de sporthal installeren, een leerkracht die modereert en passieve scholieren die zwijgen en stilzitten. Dan vraagt men wie ‘geïnteresseerd is in politiek’, met als respons wat gemompel en hier en daar een zuinig opgestoken handje.
Maar het eerste gezicht kan bedriegen.
Je moet op een debat in een doorsnee school maar eens vragen wie tegen GAS-boetes is. Iemand somt op wat er mis is met die boetes. Zijn buurvrouw onderbreekt en pleit voor afschaffing, of juist niet. Een derde begint over een alternatief… tot de moderator zich genoodzaakt voelt stilte te vragen voor ‘het echte debat’. Een vraag over GAS-boetes als een knuppel in het hoenderhok.
Waarom wordt de kloof tussen de burger en dat politiek systeem steeds groter?
Of neem een klasgesprek met één vertegenwoordiger van een partij. Geen uur zwijgen en luisteren, maar ideeën laten botsen. Iedereen slaat aan het debatteren, de ideeën borrelen op, de voorstellen schieten in het rond.
Wat geldt binnen de schoolmuren geldt ook in de hele samenleving. We worden mondiger, raadplegen allerlei informatiekanalen, tonen ons actief. De afgelopen veertig jaar verdriedubbelde het aantal burgers dat een petitie tekende en de stoet betogingen en demonstraties verdriedubbelde eveneens. We organiseren vier keer meer boycotacties dan toen. Burgerinitiatieven als Ademloos of Hart boven Hard wortelen in een mum van tijd diep, met een basis van duizenden mensen. In het afgelopen jaar nam meer dan de helft van ons deel aan een politieke activiteit.
Misschien moeten we daarom de zaken omdraaien. Misschien is de vraag niet: wat is mis er met ons, burgers? Maar: wat is er mis met ons politieke systeem? Waarom krijgt het de groeiende maatschappelijke betrokkenheid niet vertaald in een politiek leven dat vonken slaat? En waarom wordt de kloof tussen de burger en dat politiek systeem steeds groter? Waarom hebben we almaar minder impact op het beleid?
De te veroveren democratie
democratie is niet je stem weggeven zodat een ander je boeltje oplost. Nee, het volk zelf heerst en bepaalt het beleid.
Het woord ‘democratie’ stamt uit het Grieks. Het betekent letterlijk: ‘het volk regeert’. Die oude definitie oprakelen, verfrist het idee. Het is dus niet: je stem weggeven zodat een ander je boeltje oplost. Nee, het volk zelf heerst en bepaalt het beleid. Dan gaat het erom voortdurend een beroep te doen op de rijke en bontgekleurde expertise bij de bevolking, inspraakmomenten en adviesraden te organiseren, niet louter om frustraties te ventileren, maar om de inspraak effectief te laten doorwegen. En bovenal gaat het er dan om ook na de verkiezingen de macht te laten ‘dragen’ door de bevolking. Je kan de kwaliteit van een democratie afmeten aan de mate waarin er een macht bestaat van onderuit.
Voor mij moet democratie daarom direct zijn en dynamisch. Een democratie waarin burgers rechtstreeks inspraak hebben en niet alleen hun vertegenwoordigers mogen kiezen. Eentje die op participatie is gericht. Ik ga daarbij voor sociale omstandigheden die het mensen mogelijk maken te participeren in die nieuwe democratie. We investeren veel tijd, geld en moeite in het democratische proces. Want maatregelen die iedereen aangaan, verdienen een breed maatschappelijk debat.
Een brede en diepe democratie kan niet zonder een goed ontwikkeld middenveld. Van actiegroepen tot vakbonden, van vrouwenorganisaties tot buurt- en natuurverenigingen: zij zijn een essentiële schakel in het democratische proces. Ze vormen de buik van de samenleving waar het debat wordt georganiseerd en mensen samenkomen. Ze kunnen de agenda mee bepalen en helpen om meningen te vormen. Een democratie kan niet werken zonder goed geïnformeerde, mondige burgers. Als de mondige burger en het middenveld moeten zwijgen, is ze er slecht aan toe.
Referenda vandaag – en hoe ze te negeren
De afgelopen jaren hebben een paar actiegroepen uit onze contreien een beroep gedaan op de enige vorm van inspraak (naast verkiezingen) die in strikte wetten is gegoten: de volksraadpleging. Telkens stootten ze op het gegeven dat referenda bij ons niet bindend zijn.
Soms lijkt het alsof de wettelijke macht van de burger maar zo ver reikt als het de machthebbers uitkomt.
In 2009 stond Antwerpen op de rand van een ingrijpende beslissing na een jarenlange campagne tegen de aanleg van een ontbrekend stuk Antwerpse ring: de Oosterweelverbinding. De burgerbewegingen Ademloos en stRaten-generaal besloten dat het hoog tijd werd dat de bevolking van de stad zich mocht uitspreken. Ze haalden 66.000 handtekeningen op in weer en wind, bijna de helft meer dan wettelijk nodig. Op 18 oktober trokken 100.000 Antwerpenaren naar de stembus. 60 procent van hen verwierp de plannen van de Vlaamse regering. De Lange Wapperbrug, symbool van het infrastructuurproject, was politiek dood. Maar de Oosterweelverbinding blijft tot vandaag behouden zonder verdere fundamentele veranderingen. De Antwerpenaar is met een kluitje in het riet gestuurd. Over het project wordt beslist zonder dat hij een vinger in de pap heeft.
Minder bekend is de volksraadpleging in Sint-Niklaas, nochtans ook een interessante case. Het draaide rond de vraag wie voortaan in Sint-Niklaas de vuilzakken zou ophalen: stadspersoneel, zoals nog het geval was, of werkvolk van een privéfirma, zoals het stadsbestuur aankondigde. De vuilnismannen organiseerden er in 2013 een volksraadpleging over: ‘Moet het stadspersoneel ja dan neen instaan voor de huis-aan-huisophaling van het restafval?’ Een overweldigende 84 procent van wel 10.000 stemmers antwoordde ‘ja’. Pro stadsdienst dus. Maar het stadsbestuur deed de opkomst af als te laag. Nochtans was de wettelijke drempel van 10 procent riant gehaald. Bij een volksraadpleging geldt het idee dat thuisblijvers hun mandaat doorgeven aan de stemmers, die in hun plaats beslissen – precies zoals dat bij verkiezingen gaat. Maar waar een gemeenteraad van 39 mensen wél representatief zou zijn voor een hele stad, waren 10.000 burgers blijkbaar onkundig. De vuilkar werd geprivatiseerd.
De Zwitsers schoten in 2014 de geplande aankoop van peperdure straaljagers met een referendum af.
Dat de wettelijke macht van de burger maar zo ver reikt als het de machthebbers uitkomt, is niet een louter Belgisch fenomeen. Op zondagavond 29 mei 2005 stemde 54 procent van de Franse kiezers in een referendum tegen het ontwerp van Europese Grondwet. De Nederlanders volgden drie dagen later met 62 procent tegenstemmers. Dat massale ‘nee’ stond in schril contrast met wat de Nederlandse Kamerleden erover dachten: die waren voor 85 procent voor de nieuwe Europese Grondwet gewonnen, maar dit terzijde. De geplande referenda in nog zes andere landen van de Unie werden dan maar afgelast. De Grondwet was formeel dood. Maar hij verrees niet lang daarna als bijna identieke tekst met een nieuwe naam: het ‘Verdrag van Lissabon’. Het Franse en Nederlandse parlement trokken de zaak naar zich toe en stemden zelf over het Verdrag. Ook in de rest van de EU hadden ze hun lesje geleerd: er kwamen geen nieuwe referenda. Alleen de Ierse regering kon niet rond een nieuwe bevraging van de bevolking. Ze kreeg een duidelijk ‘neen’ op het rekwest. Teleurgesteld in die ‘verkeerde keuze’ legde ze de vraag nogmaals voor. Na een agressieve campagne slikten de Ieren het Verdrag uiteindelijk toch.
Het land van de tevreden verliezers
Ik had het al over Kilchberg, het dorp van Lindt & Sprüngli. Maar ook in de rest van Zwitserland kennen ze iets van mee beslissen, met hun gemeentelijke, kantonale en federale referenda. Alle referenda zijn er bindend, zonder opkomstquotum, maar de opkomst ligt bij referenda wél gemiddeld zo’n 10 procent hoger dan bij verkiezingen.
Elk referendum brengt een thema of voorstel in de belangstelling en zwengelt het debat daarover aan.
Referenda kunnen er allerlei vormen aannemen, maar wat ze gemeen hebben, is dat het volk inspraak heeft over een te nemen of genomen besluit. Een referendum met initiatief bij burgers die daarvoor een bepaald aantal handtekeningen moeten verzamelen, heet er ‘volksinitiatief’.
Alle niveaus samen kom je in Zwitserland op wel tweehonderd referenda per jaar en dat aantal stijgt nog. Soms is de overheid verplicht zo’n referendum uit te schrijven, bij een grondwetswijziging bijvoorbeeld. Maar de Zwitserse burgers kunnen ook zelf via een referendum gestemde wetten laten terugfluiten of een heel nieuw voorstel lanceren. In referenda wordt één aangevochten wet op de twee teruggefloten. Halen burgers 100.000 handtekeningen op, dan kunnen ze zelf de politieke agenda bepalen. Zo schoten ze in 2014 de geplande aankoop van peperdure straaljagers met een referendum af.
Zo’n systeem brengt een stevige politieke dynamiek mee en de Zwitsers houden daaraan vast. Zwitserland wordt wel eens ‘het land van de tevreden verliezers’ genoemd. Dat komt omdat bij een referendum het stemresultaat niet het enige belangrijke is. Elk referendum brengt immers een thema of voorstel in de belangstelling en zwengelt het debat daarover aan. Wars van de uitslag groeit daardoor het inzicht bij de bevolking dat een thema toch om maatregelen vraagt.
We worden vandaag beschouwd als consumenten van het beleid, niet als de actoren die we zouden kunnen zijn.
Dat de Zwitsers gestemde wetten naar de prullenmand kunnen verwijzen, moet ons, Belgen, toch op gedachten brengen. De regering Michel I besliste meteen na haar aantreden de pensioenleeftijd op te trekken: van 65 naar 67 jaar. Op een ik en een gij was het gefikst. ‘Het is voor iedereen duidelijk dat we moeten hervormen’, klonk het. Maar enige weken eerder, voor de verkiezingen, waren die regeringspartijen nochtans allemaal formeel: ze zouden niet aan de pensioenleeftijd raken. ‘Kiesbedrog’, heet zoiets, of ‘misbruik van het mandaat van de burger’. Als bij zo’n scenario voldoende burgers de hand opsteken, hoort dat mandaat dan niet terug naar de bevolking te gaan voor een directe beslissing? Er schort iets wanneer maatregelen die iedereen aangaan, geen democratisch debat krijgen. We mogen wel naar de stembus maar bij de maatregelen zelf is er geen inspraak.
We worden vandaag beschouwd als consumenten van het beleid, niet als de actoren die we zouden kunnen zijn. Reden genoeg om op zoek te gaan naar technieken die de beperkte reikwijdte van verkiezingen kunnen compenseren. Ik vind het totaal onvoldoende onze stem af te geven aan een ander en dan jaren onze mond te houden. Want inspraak is een proces. En inspraak vraagt tijd: de tijd om werkelijk mee te kunnen beslissen. Het gaat over het mee kunnen bepalen van de prioriteiten. En over de toewijzing van de middelen. Daar gaat democratie over.
Wat het referendum vermag
Referenda breken de almaar hoger opgetrokken TINA-muur – ‘There Is No Alternative’ – want bevoegdheden kunnen dan niet meer zomaar doorgeschoven worden naar een beslissingsniveau ver weg van de burger, richting Europese Unie bijvoorbeeld. Referenda dwingen politici tot de gezonde reflex hun politieke keuzes direct aan de basis te verantwoorden.
De technische mogelijkheden om iedereen te raadplegen en te betrekken, zijn vandaag eindeloos veel groter dan vroeger.
Maar misschien wel de belangrijkste winst is dat het publieke debat voor iedereen gaat openliggen. Bij het referendum over de Europese Grondwet heeft Frankrijk maandenlang hartstochtelijk gediscussieerd. Honderden burgercomités schoten uit de grond en er verschenen tientallen boeken over de grondwet. Ook bij de Antwerpse volksraadpleging over de Oosterweelverbinding ontwikkelde zich zo’n dynamiek. En in Sint-Niklaas moest de vakbond van de mannen van de vuilkar zich opnieuw uitvinden om het moeilijke thema van de privatisering aan een breed publiek uitgelegd te krijgen.
De democratie krijgt adem en treedt buiten de muren van parlementen en gemeenteraden. De discussie limiteert zich niet tot raden, maar gaat spelen in wijken, bij de bakker en de kapper. En daar op de eerste plaats. Niet om de tijd te doden nadat we over het weer hebben gepraat, maar omdat het ons eerlijk bezighoudt. Op de dag van het referendum bepalen we heel praktisch: deze richting gaat het beleid uit.
De technische mogelijkheden om iedereen te raadplegen en te betrekken, zijn vandaag eindeloos veel groter dan vijftig of honderd jaar geleden. Met de sociale media en de smartphone volstaat een druk op een knop om je mening te kunnen geven. De geschiedenis heeft een punt bereikt waarop we stilaan beschikken over de kennis, de technologie en het organisatievermogen om democratische doelen te bereiken die vroeger moeilijk lagen.
Geliefd bij de bevolking, minder bij politici
De meerderheid van de Europeanen wil het referendum invoeren, maar de meerderheid van de politici is ertegen gekant.
De meerderheid van de Europeanen wil het referendum invoeren, maar de meerderheid van de politici is ertegen gekant. De bezwaren roepen een déjà vu op: hebben we die tegenwerpingen ook al niet gehoord bij het invoeren van het stemrecht? Zo wordt in het debat over het referendum de oude koe uit de tijd van priester Daens weer uit de gracht gehaald dat kiezers niet tot een weloverwogen oordeel in staat zouden zijn. Vandaag heet het dat mensen ‘vatbaar zijn voor populisme en demagogie’. Maar waarom zouden burgers wel in staat zijn goede vertegenwoordigers te verkiezen, als ze niet bekwaam zouden zijn deel te nemen aan vormen van directe democratie? Daarom gooi ik de vraag liever om: waarom zouden verkozen politici in staat zijn helemaal op zichzelf altijd de juiste keuzes te maken? En zorgen referenda niet voor juist meer betrokkenheid? In de landen die een referendum over de Europese grondwet hielden, bleken de burgers veel beter op de hoogte van wat de EU is, dan in de overige landen.
Er gaat nog een ander tegenargument. Namelijk dat het referendum een wapen is in handen van de meerderheid om minderheden te onderdrukken, aangezien het de meerderheid is die in een stemming wint, weet u wel. Maar dat vraagstuk van meerderheid en minderheid speelt natuurlijk bij alle vormen van democratie. Hoe dan ook, Zwitserland heeft minder schendingen van mensenrechten op z’n conto dan andere Europese landen. Wat meer is, een aanzienlijke lijst van rechten voor minderheden is juist via referenda goedgekeurd. Minderheden kunnen zelf door het verzamelen van handtekeningen thema’s op de agenda plaatsen die anders misschien helemaal niet zouden worden behandeld. De ervaring bewijst dat referenda over minderheidsrechten in grote meerderheid pro die minderheidsrechten uitvallen.
Drie regels om een referendum sterk te maken
Ik stel daarom voor om in België een volksreferendum mogelijk te maken met een bindend karakter en waarvoor het initiatief bij de burgers ligt. Als 100.000 mensen een referendum vragen, moet het er komen. De initiatiefnemers bepalen de vraagstelling, er is geen opkomstdrempel.
Ik wil ook op lagere niveaus (het gewest en de gemeente) referenda mogelijk maken, met proportionele voorwaarden.
Daarom stellen we voor om in België een volksreferendum mogelijk te maken met een bindend karakter en waarvoor het initiatief bij de burgers ligt.
Laat ik de verschillende elementen even uiteenrafelen.
Ten eerste: het bindende karakter. Dat moet ervoor zorgen dat het referendum werkelijk een stap is naar democratie – te verstaan als ‘het volk regeert’. Het establishment kan vrolijk langs een niet-bindend advies van burgers fietsen, maar niet langs hun bindende wil. Vandaag is dat negeren van een referendum heel goed mogelijk. De voorbeelden van Antwerpen en Sint-Niklaas bewijzen hoe schrijnend de gevolgen daarvan zijn.
Nee is nee en ja is ja, punt uit. En wie niet deelneemt aan een referendum, geeft daarom nog geen vrijbrief aan het overheidsbeleid. Niet deelnemen wil zeggen dat je je niet uitspreekt. Zo is het ook bij de verkiezingen voor gemeenteraden en parlementen.
Daarom stel ik ten tweede ook voor geen opkomstdrempels in te stellen. Gewone verkiezingen vereisen toch ook geen opkomstdrempels. Wie niet deelneemt, geeft dus zijn mandaat aan wie wel deelneemt. Anders gesteld, niet stemmen betekent niet een stem voor de tegenstanders.
Bij een eerder referendum in Sint-Niklaas kantte 92 procent van de bevolking zich tegen een parkeergarage onder de Grote Markt. De burgemeester verklaarde achteraf verongelijkt dat de voorstanders van de parkeergarage het project hadden gekelderd: ‘Als ze waren thuisgebleven, was de volksraadpleging ongeldig geweest.’ Waarmee de man duidelijk maakte dat hij, mits een lagere opkomst, het referendum ongeldig zou hebben kunnen verklaren. Democratisch? Zonder opkomstdrempel worden ook allerlei boycotacties vermeden: een te klein aantal stemlokalen, een oproep van het beleid om niet te stemmen, enzovoort.
Derde regel: wie met veel handtekeningen een referendum uitlokt, moet de vraagstelling ervan kunnen bepalen. Bij ons legt de gemeenteraad vast waar het referendum exact om draait. Daardoor kan je een referendum verliezen nog voor de stemming. In Gent werden in 1999 genoeg handtekeningen opgehaald voor een referendum over de invoering van gratis openbaar vervoer. De meerderheid in de gemeenteraad verbouwde het voorstel tot ‘een beter openbaar vervoer’. Als je zulke slappe koffie trekt van een oorspronkelijk sterk voorstel, kan je er geheid van op aan dat de opkomstdrempel – toen nog 40 procent – niet wordt gehaald. En zo geschiedde. De flauwe vraag zoog alle enthousiasme uit de campagne. Wel een goed idee is: ambtenaren ter beschikking stellen die initiatiefnemers van een referendum desgewenst helpen bij een goede formulering.
Het bindend referendum als een startpunt
Bindende referenda lossen natuurlijk niet alle problemen inzake democratie op. Maar zeker is dat er nieuwe democratische vormen moeten komen om mensen toe te laten meer grip te krijgen op hun woon-, werk- en leefomstandigheden. Ik wil een democratische organisatie dicht bij de bevolking, in de wijken, op de werkvloer. Het referendum is alvast een stap in die richting, een stap om van onderuit aan de democratie te timmeren. Het is een startpunt. Een eerste top van waar we samen uitkijken over het landschap en krijtlijnen uittekenen. Een ankeren vertrekpunt om van daaruit verder te durven dromen.