Gezocht: noodfonds XXL voor de zorgsector na corona
De coronacrisis toont aan dat het zorgpersoneel en de ziekenhuizen topzorg leveren. Maar de focus op het redden van mensenlevens laat de ziekenhuizen achter met een financiële put van wel zeven miljard. Het coronavirus legt zo de pijnpunten van onze ziekenhuisfinanciering bloot: ze is te prestatiegericht, waardoor er aan de ene kant verspilling is en aan de andere kant te weinig zorg. Het is tijd voor een “Noodfonds XXL”. Niet alleen om de huidige tekorten te dekken, maar ook om de zorgsector globaal te herfinancieren. En daarbij is de vraag hoe dat gebeurt, niet onbelangrijk.
Sofie Merckx, huisarts en PVDA-volksvertegenwoordiger
Anne Delespaul, huisarts en PVDA-gezondheidsspecialist
Het zorgpersoneel en onze ziekenhuizen hebben de voorbije twee maanden keihard gewerkt. In een mum van tijd waren ze omgeschakeld naar coronazorg met speciale afdelingen, extra intensieve bedden en gescheiden patiëntenstromen voor wie andere dringende zorg nodig had. Het is moeilijk te zeggen hoeveel levens ze zo gered hebben, maar de bevolking is het er alleszins over eens: ze zijn de helden van het land.
Maar al dat levensreddende heldenwerk breng geen geld in het laatje. Integendeel, de ziekenhuizen kijken aan tegen een serieuze financiële kater voor hun krachttoer van de voorbije weken. Volgens de directeurs van twee grote ziekenhuizen in Brussel en Luik zouden ze over het hele het land 5 à 7 miljard verlies draaien dit jaar. Op een totaal budget van 17 miljard is dat enorm. Voor sommige ziekenhuizen dreigt zelfs het faillissement.
Dat is toch niet te vatten? Wanneer onze ziekenhuizen er alles aan doen om de best mogelijke zorg te leveren, worden ze financieel afgestraft. De gigantische gezondheidswinst dankzij hun inspanningen wordt niet beloond, maar ze krijgen er zorgen over hun toekomst voor in de plaats. Gezondheid is een recht, geen koopwaar. En onze ziekenhuizen zijn geen fabrieken of supermarkten waar de focus ligt op interessante omzetcijfers. Ze zouden zich enkel en alleen moeten kunnen bezighouden met zoveel mogelijk gezondheid creëren.
Tijd voor een “Noodfonds XXL” voor de zorgsector
“Wij komen middelen tekort. Niet alleen financieel, maar ook menselijk”, zei verpleegster Nadège tijdens een actie voor haar ziekenhuis in Charleroi. Zij en haar vijfhonderd collega’s eisen een herfinanciering van de sector. Ook de honderd verpleegkundigen, zorgkundigen, ambulanciers, logistiekers en artsen van het Sint-Pietersziekenhuis in Brussel die hun rug keerden naar de bezoekende premier Wilmès, vragen meer middelen en respect.
Het zorgpersoneel heeft overschot van gelijk. Het is hoog tijd voor een noodfonds XXL voor de zorgsector. Dat is nodig om de ziekenhuizen die ons zo succesvol door deze eerste coronagolf geloodst hebben, te behoeden voor dieprode cijfers én om de sector ook op termijn te herfinancieren. Want we gaan onze ziekenhuizen en het zorgpersoneel nog nodig hebben. Als er een tweede golf komt, bijvoorbeeld. Maar ook na corona willen we kunnen genieten van de goede zorg die ze dag in dag uit leveren.
Zorg is mensenwerk
En goede zorg, dat vraagt tijd en – vooral – mensenwerk. Er zijn dringend meer handen aan bed nodig. ’s Nachts moet een Belgische verpleegkundige gemiddeld achttien patiënten verzorgen, overdag zijn dat er zeven. Terwijl de internationale normen op vijf patiënten overdag en acht patiënten ’s nachts liggen. Er is dringend meer personeel nodig in onze ziekenhuizen, de veiligheid en gezondheid van patiënten lijden onder dat chronische tekort. Elke extra verpleegkundige levert meer gezondheid op en doet het aantal overlijdens dalen.
“Wij zijn geen kostenpost, maar een meerwaarde voor de maatschappij”, klinkt het terecht bij verpleegkundigen. Toch wordt er jaar na jaar bespaard op zorgpersoneel. Ze moeten steeds meer patiënten verzorgen met steeds minder mensen. Dat kan misschien interessant klinken voor een manager die enkel naar de cijfers kijkt, maar in de zorg telt niet de rentabiliteit maar de gezondheid die gecreëerd wordt. Dat is de waarde waarin we moeten investeren én waarop we ziekenhuizen moeten evalueren.
“Jaar na jaar merk ik hoe ik steeds minder tijd heb om een babbel te slaan met mijn patiënten”, zegt Vincent, ook een verpleger uit Charleroi. “Nochtans is dat extreem belangrijk. Nu nog meer in deze coronatijden waarin patiënten weinig of geen bezoek mogen ontvangen.” En het is nu net die psychosociale ondersteuning die niet te vatten valt in de droge ziekenhuisbalansen van vandaag.
En dat is niet alleen schadelijk voor de patiënt, maar voor iedereen die in de zorg werkt. “De te hoge werkdruk verhindert hen om meer medemenselijk te kunnen zijn”, zei een docente verpleegkunde en sociaal werk daarover aan Dirk Van Duppen in het kader van zijn boek De Supersamenwerker. Daarin legde Van Duppen immers haarfijn uit hoe de mens van nature sociaal is, maar hoe de maatschappij van vandaag die mogelijkheden beknot. En dat is zeker ook het geval in de zorg zolang daar marktprincipes in plaats van gezondheid de drijfveer zullen zijn.
“We werken met veel plezier hard, maar het feit dat we door tijdsdruk niet de menselijke zorg kunnen geven die we zouden willen geven is niet houdbaar”, vertelt Sandra, verpleegkundige in de geriatrie. Velen verlaten het beroep omdat ze niet ten volle kunnen zorgen. Meer middelen voor meer personeel in de zorg zijn nodig om wie er werkt ook te houden. Vandaag zitten we immers in een spiraal van tekort aan zorgpersoneel. Daardoor verhoogt de werkdruk, krijgen mensen het gevoel dat ze hun job niet correct meer kunnen doen, wat ertoe leidt dat nog meer mensen de sector verlaten.
Niet alleen meer personeel, maar ook een globale herwaardering van het beroep is nodig. En daar hoort ook een degelijk loon bij. Geen eenmalige premie, maar wel structurele verloning die het zware beroep met onregelmatige shiften en uren, hoge verantwoordelijkheid en extra opleiding valoriseert. Want meer opgeleide verpleegkundigen zorgen ook voor betere gezondheidsuitkomsten, maar dan moet het ook de moeite waard zijn om extra opleidingen en studies aan te vatten. Respect uit zich niet alleen in applaus, noch op een loonbriefje op het einde van de maand, het gaat ook over het betrekken van het zorgpersoneel bij de organisatie van de zorg. Verpleeg- en zorgkundigen staan het dichtst bij de patiënt en weten zo vaak het best wat die nodig heeft. Zij zijn de eerste in lijn voor dagelijkse zorg in de meest brede zin van het woord. Dat zij vandaag weinig of niet gehoord worden als het gaat om zorgbudgetten en -prioriteiten, moet anders.
De zorg vandaag: rendabiliteit boven gezondheid
De vraag is echter niet alleen “meer middelen en personeel”, maar ook hoe? En dan leren de voorbije twee maanden coronacrisis ons heel veel. Om te beginnen bij waar het misliep zodat in de twee maanden dat verpleegkundigen, artsen en technisch- en onderhoudspersoneel het beste van zichzelf hebben gegeven, er op het einde van de rit toch een financiële kater te wachten staat.
Corona vraagt extra investeringen, dat is zeker. Beschermingsmateriaal kost veel geld (veel te veel geld zelfs in deze pandemietijden, maar dat is een andere discussie). Net zoals het ombouwen van afdelingen om COVID-19-patiënten op te vangen en te scheiden van de rest van het ziekenhuis. Allemaal uitgaven die niet voorzien waren.
Toch is het vooral het gebrek aan middelen dat aan de oorzaak ligt van dat miljardentekort. En dan vooral hoe die middelen naar de ziekenhuizen vloeien (of net niet). Onze ziekenhuizen hebben de voorbije weken topzorg geleverd, maar helaas voor hen geen topzorg die rendabel is. Enkele grote bronnen van inkomsten vielen immers zo goed als stil: scans, niet-dringende operaties, technische onderzoeken … allemaal moesten ze even wijken om tijd en ruimte vrij te maken voor coronapatiënten.
De verzorging van coronapatiënten en het omschakelen van onze ziekenhuizen heeft heel wat mensenlevens gered. Dat was absoluut noodzakelijk, maar binnen de huidige financiering wordt dat niet beloond. Integendeel, er staat de ziekenhuizen een miljardenschuld te wachten. En zo legt de coronacrisis overduidelijk de pijnpunten in onze ziekenhuisfinanciering bloot.
Al voor de crisis stond een op de drie Belgische ziekenhuizen in het rood. Een ander derde heeft minieme marges die nu snel sneuvelen. De chronische onderfinanciering van de sector zette de ziekenhuizen jarenlang aan om op zoek te gaan naar inkomstenbronnen. En die liggen voornamelijk bij medische prestaties. Zo zijn ze vandaag voor 40% afhankelijk van artsenhonoraria.
En dan krijg je onvermijdelijk prestatitis: het uitvoeren van onderzoeken en behandelingen die niet per se nodig zijn, maar wel geld (soms veel geld) in het laatje brengen. Dat levert geen betere zorg op, maar moet er mee voor zorgen dat de ziekenhuizen financieel kunnen overleven. Minstens 10% van het budget in de zorg wordt ingezet op minder prioritaire zaken of inefficiëntie manieren. Extrapoleren we dat naar het ziekenhuisbudget, zou dat gaan om minstens 1,7 miljard. Jaarlijks.
Onze ziekenhuizen mogen dan wel voor een groot deel non-profitorganisaties of publieke instellingen zijn en gefinancierd worden met publieke gelden, in de feiten moeten ze zien te overleven op een concurrerende zorgmarkt. En daar is het streven naar gezondheid niet de drijfveer, maar telt vooral wat het oplevert aan middelen. Zo is het werken met machines rendabeler dan een goed advies, een troostend gesprek, fysiotherapie of intensief voedings- en bewegingsadvies. Ook al zijn die laatste vier vaak veel waardevoller voor de gezondheid van patiënten.
Er wordt dan wel geen winst gemaakt op zorg, de kwaliteit van zorg schiet er wel bij in. Iedereen moet op zoek naar de meest winstgevende prestaties die niet noodzakelijk het meeste gezondheid opleveren. Zo zijn de Belgen de meest medisch bestraalde bevolking van Europa. Hebben wij echt zoveel meer scans en röntgenopnames nodig dan onze buurlanden? Waarschijnlijk niet. De verklaring ligt elders: “Als ik twintig procent minder CT-scans neem, ben ik bij wijze van spreken failliet”, legt Marc Noppen, directeur van het UZ Brussel, de vinger op de wonde.[viii]
Op naar een andere ziekenhuisfinanciering
Het coronavirus gooide de gezondheidszorg volledig om. Zorgpersoneel, maar ook ziekenhuisdirecties richtten zich op heel korte tijd maar op één ding: de gezondheidscrisis die op ons af kwam de baas kunnen. Alle aandacht ging naar de nodige zorg en de rentabiliteitscijfers leken eventjes vergeten te zijn. Zo zou het altijd moeten zijn. Maar de druk om prestaties te leveren om zo het ziekenhuis uit de rode cijfers te houden steekt al heel snel weer de kop op.
Als dat niet snel verandert, riskeren we de komende maanden niet alleen een tweede coronagolf, maar ook een golf van hyperprestatitis. Dat zien we nu al met de heropstart. “Er is enorme druk om veel patiënten te zien op korte tijd op consultatie,” vertelt Sarah, verpleegkundige. “Want artsen en ziekenhuizen hebben die inkomsten nodig. Dat leidt dan tot domme beslissingen waarbij te veel patiënten in één wachtzaal zitten te wachten, terwijl dat absoluut ontraden wordt!”
Als we willen vertrekken van de zorgbehoefte, moeten we weg van die betaling per bed, per onderzoek, per operatie. Ziekenhuizen moeten beloond worden voor de patiënten die ze genezen en de gezondheid die ze verbeteren, niet op basis van het aantal scans, cataractoperaties of coronarografieën die ze uitvoeren. Meer en meer stemmen gaan op voor een financiering weg van betaling per prestatie. Het is nu het moment om daar werk van te maken.
Met een gebundelde financiering, bijvoorbeeld, waarbij ziekenhuizen samen met de eerste lijn verantwoordelijk zijn voor de gezondheid van een afgebakende populatie. Zo gaat de focus naar gezondheid creëren in plaats van rendabele prestaties leveren. De focus wordt zo verlegd naar de globale gezondheid van patiënten. Overbodige onderzoeken en behandelingen zijn niet langer interessant en zo komt er ook opnieuw meer ruimte vrij om meer te investeren in waar het in de zorg vooral om draait: mensenwerk.
Daarnaast moeten we ook de verloning van artsen herzien: meer een vast loon, minder per prestatie. Zo hangt hun inkomen niet af van de ene of de andere nomenclatuurnummer en kan een uitgebreid advies om meer en anders te bewegen zeker zo waardevol zijn als een nieuwe heupprothese steken. Bovendien hoeven artsen zich zo niet langer zorgen te maken over prestatiebriefjes, bvba’s, boekhouders en ziekenhuiscijfers en kunnen ze hun tijd en energie steken in wat hen echt motiveert: de zorg voor de patiënt.
Ook op gebied van medisch materiaal, apparatuur en geneesmiddelen valt er nog heel wat te winnen. Zo’n achttien procent van de inkomsten van ziekenhuizen komt uit farmaceutische producten. Ze schrijven ze dus niet enkel voor, maar kunnen ze ook afleveren én er winst op maken. De laatste jaren gebeurt dat meer en meer dankzij (vaak geheime) contracten die ze afsluiten met farmabedrijven om kortingen te krijgen die ze dan zelf kunnen houden. Het Riziv betaalt nog steeds evenveel, ziekenhuizen krijgen er zo een extra bron van inkomsten bij. En dan krijg je dezelfde situatie als bij de prestaties: hoe meer pillen genomen worden, hoe beter voor het ziekenhuis. Hoewel dat lang niet altijd de best mogelijke zorg oplevert.
Het is daarbij bovendien ieder voor zich. Elk ziekenhuis moet zijn eigen boontjes doppen. Toch zou het zoveel voordeliger zijn om die onderhandeling samen te voeren en de collectieve koopkracht van de sociale zekerheid te gebruiken om de best mogelijke prijs af te dwingen voor geneesmiddelen en materiaal. Het kiwimodel dus: een openbare aanbesteding over alle ziekenhuizen heen om de best mogelijke prijs voor de beste geneesmiddelen en medisch materiaal te verkrijgen.
Zo koppel je niet alleen inkomsten los van het voorschrijfgedrag van ziekenhuizen, maar laat je farma- en medische bedrijven ook mee bijdragen aan de herfinanciering van de zorg die zo broodnodig is.
Zoveel mogelijk gezondheid
Neem de noodzaak voor ziekenhuizen om via prestaties het hoofd boven water te houden weg, laat de farma-industrie bijdragen door lagere prijzen af te dwingen en herinvesteer zo in de zorg. Besteed de budgetten per populatie om zo het creëren van gezondheid en preventief werk te belonen. Uiteindelijk heeft de patiënt daar alleen maar bij te winnen. Die krijgt betere zorg in de plaats, maar zal ook minder zelf moeten betalen. Vandaag worden de tekorten van de ziekenhuizen immers steeds meer op de patiënt afgewimpeld: hogere kamer- en ereloonsupplementen moeten de ziekenhuizen uit het rood houden. In een ander financieringssysteem zijn die hoge ziekenhuisfacturen niet langer nodig.
Het zorgpersoneel zelf laat alvast van zich horen voor een volledige ommekeer in de zorg: meer middelen, meer personeel, meer waardering en respect. In de herfst van vorig jaar zagen we al hoe druk van onderuit de zaken in beweging kan brengen. Dankzij die druk werd in oktober vorig jaar het amendement van de PVDA goedgekeurd om 400 miljoen noodfonds voor de zorg vrij te maken en te investeren in meer personeel. Samen met de grote steun vanuit de hele bevolking die er nu is voor het zorgpersoneel, moet die actiebereidheid van het zorgpersoneel kunnen zorgen voor een nieuwe start in onze ziekenhuizen. Met een nieuw noodfonds XXL voor extra personeel en materiaal en de juiste stimulansen voor zoveel mogelijk gezondheid voor de hele bevolking.