We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

FAQ over de pensioenmalus

De regering wil zo veel mogelijk mensen verplichten om tot 67 jaar te werken. Daarvoor heeft ze de “pensioenmalus” ingevoerd. Met die malus kan je pensioen verminderen met 5% voor elk jaar dat je vóór je 67ste met pensioen gaat. Hoe werkt dat in de praktijk?

woensdag 26 februari 2025

Wat voorziet het regeerakkoord?

Per jaar dat je vroeger met pensioen gaat dan de wettelijke pensioenleeftijd van 66 of 67 jaar (vanaf 2030) krijg je een malus van -2% (tot 2030), -4% (tussen 2030 en 2040) of -5% (vanaf 2040).

Om te ontsnappen aan de malus zijn er drie voorwaarden: 

  1. Je moet minstens 42 jaar gewerkt hebben op je 63ste verjaardag;
  2. Je moet in die 42 gewerkte jaren minstens 35 jaren hebben met elk 156 effectief gewerkte dagen. Dagen van ziekte, loopbaanonderbreking of -vermindering zonder zorgmotief, landingsbanen of werkloosheid tellen NIET als gewerkte dagen. Ook de tijdelijke werkloosheid om economische of technische redenen telt niet mee.
  3. Je moet minstens 7.020 effectief gewerkte dagen hebben in die 42 gewerkte jaren. Dat wil zeggen, gemiddeld 175 gewerkte dagen over 40 jaar.

Hoe werkt de formule van de pensioenmalus?  

Per jaar dat je vroeger met pensioen gaat dan de wettelijke pensioenleeftijd van 66 of 67 jaar (vanaf 2030) krijg je een malus van -2% (tot 2030), -4% (tussen 2030 en 2040) of -5% (vanaf 2040).

Formule: (Wettelijke pensioenleeftijd - leeftijd vervroegd pensioen) x percentage malus

Voorbeelden

In 2040 gaat Ben op 62 jaar op vervroegd pensioen. Hij voldoet niet aan de uitzondering. De wettelijke pensioenleeftijd is 67 jaar. Het tarief van de malus bedraagt -5%.

(67-62) x -5% = -25% 
Ben verliest dus 25% van zijn pensioen.

In 2029 gaat Marie op 63 jaar op vervroegd pensioen. Ze voldoet niet aan de uitzondering. De wettelijke pensioenleeftijd is 66 jaar. Het tarief van de malus bedraagt -2%.

(66 - 63) x -2% = -6%
Marie verliest 6% pensioen.

Wat zijn gelijkgestelde periodes?

Periodes van ziekte, loopbaanonderbreking of -vermindering zonder zorgmotief, landingsbanen of werkloosheid zijn NIET gelijkgesteld. Ook de periodes van tijdelijke werkloosheid om economische of technische redenen, volledig buiten je wil om, tellen dus NIET mee als gewerkte periodes.

Enkel moederschapsrust, geboorteverlof en loopbaanonderbreking of -vermindering met zorgmotief (= maximaal één jaar) worden gelijkgesteld met gewerkte periodes.

Concreet voorbeeld:

Rita is 63 jaar en is op haar 21ste gestart als zorgkundige in een ziekenhuis. Ze heeft 30 jaar voltijds gewerkt, toen ze borstkanker kreeg. Ze was twee jaar buiten strijd. Nadien werkte ze nog tien jaar halftijds, maar steeds met periodes van ziekte. Na haar kanker was het arbeidsritme in de zorg gewoon te hoog om nog voltijds te werken. In die jaren van halftijds werk haalde ze nooit 156 effectief gewerkte dagen, omdat er korte periodes van ziekte waren.

Als ze nu vervroegd met pensioen wil gaan, krijgt ze een malus van 6%. Dat is een vermindering van 90 euro per maand op haar pensioentje van 1.500 euro. 

Ze heeft dan nog het geluk dat ze niet later geboren werd, want als ze vervroegd met pensioen zou gaan tussen 2030 en 2040, dan zou ze 240 euro per maand verliezen. Vanaf 2040 zou ze zelfs 300 euro per maand verliezen.

Weg met de pensioenmalus. Teken de petitie

Wat is de impact van de pensioenmalus?

De pensioenmalus viseert alle werknemers die vóór 66 of 67 jaar (vanaf 2030) met pensioen willen gaan.

Momenteel zijn er nog een aantal uitzonderingen, maar de kans is bijzonder groot dat die in de toekomst verdwijnen, aangezien het recht op pensioen door elke regering verder wordt afgebroken.

De huidige uitzonderingen zijn bovendien beperkt. De voorwaarde van “minstens 156 effectief gewerkte dagen gedurende 35 jaar” zou volgens de Federale Pensioendienst al 1 op de 3 mensen die vervroegd met pensioen willen gaan, treffen. Daar komt dan ook nog de voorwaarde van “minstens 7.020 gewerkte dagen” bovenop. 1 op de 2 vrouwen zouden niet aan die laatste voorwaarde raken, omdat vrouwen nog steeds meer huishoudelijke taken en zorgtaken voor jonge kinderen en hoogbejaarde ouders op zich nemen.  

De malus is tot slot zeer onrechtvaardig. Het zijn vooral mensen met een zwaar beroep die geraakt zullen worden, omdat zij vaker vroeg beginnen werken en bijgevolg ook vroeger stoppen.

Concreet voorbeeld:

  • Rita is begonnen op haar 21ste en heeft 42 jaar gewerkt wanneer ze 63 jaar oud is. Zij riskeert een malus te krijgen wanneer ze dan stopt om nog wat van haar kleinkinderen, rust en vrijheid te genieten. 

  • Bart is begonnen op zijn 25ste en heeft 42 jaar gewerkt wanneer hij 67 jaar oud is. Hij zal géén malus krijgen. 

Het eerste criterium voor de toepassing van de malus is de leeftijd waarop je stopt met werken, niet het aantal gewerkte jaren. 

Is de pensioenmalus de enige aanval van de regering op onze pensioenen?

Neen. Arizona wil een ware hold-up plegen op onze pensioenen. Ze wil iedereen langer doen werken voor minder pensioen. 

1. Maatregelen, naast de pensioenmalus, die ons langer willen doen werken

  • Verstrenging van het vervroegd pensioen

Een loopbaanjaar zal voortaan pas meetellen na zes maanden werken in plaats van vier maanden. Concreet: een 18-jarige die na zijn middelbare studies in september begint te werken, zal die vier gewerkte maanden niet meer kunnen laten meetellen als loopbaanjaar en zal in vergelijking met de regeling vandaag pas één jaar later met pensioen kunnen gaan.

Volgens de regering zullen werknemers vanaf 60 jaar met vervroegd pensioen kunnen gaan, maar dat geldt enkel voor mensen die elk jaar minstens 234 dagen (het equivalent van 75% werken) effectief gewerkt hebben gedurende 42 jaar. Zeker mensen met een zwaar beroep in de bouw, de zorg, de schoonmaaksector, enz. raken daar nooit aan. De regering doet alsof dit een volwaardig alternatief is, maar in praktijk zullen slechts 1% van de vrouwen en 3% van de mannen deze voorwaarde halen (cijfers van de Federale Pensioendienst).

Wie bijvoorbeeld een half jaar ziek is geweest of 13 weken tijdelijk werkloos was of in een landingsbaan stapte, haalt deze voorwaarde niet.

  • Regeling voor de zware beroepen wordt quasi volledig afgeschaft, zowel in de private als de publieke sector

Tien jaar na de beloofde uitzonderingen voor zware beroepen is er nog steeds niets voorzien. Sterker nog. De regeling voor zware beroepen in de private sector wordt afgeschaft (met name in de bouwsector en voor mensen die 30 jaar wisselende shiften of nachtpost uitoefenen en het recht hadden vroeger te stoppen via SWT of brugpensioen). 

In de publieke sector zullen het rijdend personeel van de NMBS en militairen pas na 45 jaar een volledig pensioen opbouwen. Ook leerkrachten, politiepersoneel en brandweer verliezen een deel van de beperkte voordelen die ze hadden, en verliezen dus pensioen. 

2. Maatregelen die het pensioen verlagen

  • De pensioenmalus moet al 448 miljoen euro per jaar opleveren in 2029. Daarnaast wil de regering 310 miljoen euro besparen op de werknemers die tijdelijk werkloos zijn om economische redenen, die in een landingsbaan stappen of die met brugpensioen zijn. Hun pensioen zal niet meer berekend worden op hun laatste loon, maar op een minimumloon. 

  • Daarnaast wil de regering 133 miljoen euro besparen op de overlevings-, echtscheidings- en gezinspensioenen. Die worden afgeschaft en - voor wat het overlevingspensioen betreft - vervangen door een overgangsuitkering van maximaal 2 jaar. 

  • Tot slot wil de regering 2,8 miljard snoeien in de welvaartsenveloppe. Dat is het budget om uitkeringen, waaronder de minimumpensioenen, welvaartsvast te houden. Alle werknemers met een minimumpensioen (bijna één op drie) zullen koopkracht verliezen.

  • Voor de statutaire ambtenaren wordt het pensioen momenteel berekend op de laatste tien jaar van hun loopbaan, wat hen een redelijk pensioen van 2.000 à 2.200 euro netto oplevert (dat is de mediaan, zonder de hoge pensioenen van de ministers, parlementairen en topambtenaren mee te rekenen). Arizona wil deze berekeningswijze afschaffen en vervangen door het pensioen op de hele loopbaan te berekenen, zoals bij werknemers. Gevolg: de pensioenen van de statutaire ambtenaren zullen sterk verlagen en opschuiven richting die van de werknemers. Die laatste pensioenen zijn veel te laag (gemiddeld 1.467 euro netto per maand).

Hoezo, onze pensioenen zijn onbetaalbaar?

Volgens de Arizona-partijen zou “zonder ingrijpende beleidswijzigingen de betaalbaarheid van de Belgische pensioenen ernstig in gevaar komen”. Kortom, we moeten knippen in de pensioenrechten. Er is geen alternatief.

Elke werknemer die al een keertje is gaan kijken op mypension.be stelt zich toch vragen bij die zwarte vooruitzichten. Het gemiddeld pensioen van een werknemer bedraagt 1.467 euro netto per maand. Onze pensioenen blijven bijna de laagste van West-Europa. Hoe kunnen die dan onbetaalbaar zijn?

Er is één orgaan belast met de berekening van de vergrijzingskosten in ons land, dat is de Studiecommissie voor de Vergrijzing. Laten we de alarmkreten uit de Supernota eens naast de laatste rapporten van de Vergrijzingscommissie en de Europese Commissie leggen.

“Unieke uitdagingen”? België spendeert iets meer dan 11 procent van zijn welvaart aan de pensioenen vandaag. Dat is het gemiddelde in de eurozone. Er zijn zes West-Europese landen die méér spenderen. De pensioenuitgaven in België evolueren naar iets meer dan 13 procent tegen 2050. Dat is nog altijd minder dan wat Finland, Oostenrijk en Frankrijk vandaag al investeren in hun pensioenen. Onbetaalbaar? Hoe doen die landen dat dan?

De gepensioneerden maken iets meer dan één vijfde van onze bevolking uit, de pensioenen iets meer dan één tiende van onze jaarlijkse welvaart (bbp). Dat evolueert naar één vierde van onze bevolking en één achtste van ons bbp. Is dat betaalbaar? Natuurlijk wel. Zes landen in West-Europa investeren vandaag al één achtste of meer van hun bbp in de pensioenen.

Niet de uitgaven, wel de inkomsten vormen de grootste bedreiging voor de betaalbaarheid van onze pensioenen. De pensioenen worden betaald met de sociale bijdragen op onze lonen. Ze zijn een soort van uitgesteld loon. Maar de opeenvolgende regeringen zijn dat uitgesteld loon sluipenderwijs aan het ondergraven. De beheerders van de sociale zekerheid trokken al herhaaldelijk aan de alarmbel. De werkgeversbijdragen gedragen zich zoals de poolkappen: ze smelten weg.

Volgens het Planbureau bedragen de vrijstellingen, verminderingen van werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid en loonsubsidies nu al 16 miljard euro per jaar. Dat zou stijgen tot 18 miljard in 2029. Met Arizona komt daar nog een miljard bovenop.  

Dat is bijna 3 procent van ons bbp oftewel meer dan de totale stijging van de pensioenuitgaven in percentage van het bbp tussen 2025 en 2070. De regering creëert dus zélf de onbetaalbaarheid van onze pensioenen. In een land als Oostenrijk, waar de wettelijke pensioenen een derde hoger liggen en de wettelijke pensioenleeftijd voor vrouwen nog steeds op 61 jaar ligt en voor mannen op 65 jaar, zijn de sociale bijdragen voor de wettelijke pensioenen op de lonen hoger en werden ze niet stelselmatig afgebouwd.

De vergrijzing is een proces over vele decennia. We hebben een regering nodig die de financiering van de sociale zekerheid niet verder uitholt en de belastingen eerlijker verdeelt. Dan blijven onze pensioenen wél betaalbaar.