“Europees migratiepact negeert oorzaken van migratie”
De lidstaten van de Europese Unie zijn het eens geraakt over een nieuw gemeenschappelijk migratiebeleid. “In dit nieuwe Migratiepact blijft solidariteit tussen landen een fata morgana, holle woorden”, hekelt ons europarlementslid Marc Botenga. “Het is een frontale aanval op het recht om asiel aan te vragen in Europa, terwijl het Europese beleid steeds meer mensen ertoe aanzet hun thuisland te verlaten.”
“De bezorgdheid die meer dan vijftig middenveldorganisaties uitten, blijkt terecht”, zegt Marc Botenga. “Het akkoord normaliseert willekeurige opsluiting (ook van kinderen), etnisch profileren en het terugsturen van mensen naar ‘veilige landen’ waar mensen toch geweld of vervolging riskeren. In plaats van te vertrekken van een solidaire verdeling, laat het solidariteitsmechanisme aan landen de keuze om opvang te bieden of om te betalen om dat niet te doen. Zo kan “solidariteit” uiteindelijk uitdraaien op het aankopen van drones, prikkeldraad of hekken.
Naast het uitbesteden van grenzen, zullen de nieuwe “snelle” procedures direct aan de grens plaatsvinden, zonder individuele beoordeling en zonder toegang tot gratis rechtsbijstand. Dat is een dubbele aanval op het fundamentele recht op asiel.
Het pact normaliseert ook de detentie van gezinnen en kinderen aan de grens. De grensprocedure zal gepaard gaan met massale opsluiting van mensen, met detentiezones en humanitaire rampen, zoals onlangs bijvoorbeeld in Moria.
Ondertussen dwingt het Europese beleid steeds meer mensen om hun land te ontvluchten door een handelsbeleid dat toelaat dat de grondstoffen in de landen van het Zuiden worden geplunderd, een buitenlands beleid dat gericht is op inmenging en een klimaatbeleid dat tekortschiet om de volkeren in het Zuiden te beschermen.
“Dit pact levert geen oplossingen aan”, zegt Marc. “Het is eerder een aanval op de mensenrechten. Het zal de mishandelingen en onmenselijke behandeling van mensen die gedwongen zijn te vluchten, verergeren. Een schande voor de Europese Unie, die op deze manier extreemrechtse ideeën normaliseert”
Achter het net vissen
Het migratiedebat in Europa gaat nooit over het waarom van migratie. Het staart zich blind op de noodzaak om de instroom van migranten in te dijken. Nochtans houdt de EU de oorzaken zelf mee in stand. Om het tij te keren, moet Europa focussen op die oorzaken en werk maken van eerlijke en menswaardige asielprocedures.
Ibrahim komt uit Senegal. In 2006 waagde hij de oversteek naar de Cana-rische Eilanden. Een levensgevaarlijke tocht die zo’n 11 dagen in beslag nam. Dat deed hij niet zomaar. Als kleine visser kon hij in zijn thuisland niet meer overleven. Sinds Europese vissersboten toegang kregen tot de Senegalese wateren, schiet er amper nog vis over voor de lokale bevolking. De lokale visvangst is van groot belang voor de voedselzekerheid in Senegal, maar ook voor de inkomsten en het toekomstperspectief van de lokale vissers, die hun job steeds meer bedreigd zien door de grotere Europese spelers. Ook de opkomst van Europese en Aziatische vismeel- en visoliebedrijven in West-Afrika dragen bij tot het probleem. Senegalese vis wordt steeds meer ingezet voor de economische winsten van andere landen dan dat hij de lokale bevolking bestaanszekerheid geeft.
“Als een visser zijn familie niet meer kan onderhouden omdat de EU met onze vissen aan de haal gaat, welke optie blijft er dan nog over?”, vraagt Abdoulaye Ndiaye, vertegenwoordiger van Greenpeace Afrika. Voor veel jonge vissers zoals Ibrahim is het antwoord op deze vraag: onze gestolen vis volgen naar Europa, waar onze rijkdom opgestapeld ligt. Greenpeace voert in West-Afrikaanse wateren actie met de spandoek “EU licence to plunder” (EU licentie om te plunderen). Europese vissersboten die hier voor overbevissing zorgen, krijgen daarvoor miljoenen euro’s subsidie van de EU en de lidstaten. De lokale bevolking vist letterlijk achter het net.
Selectie aan de buitengrenzen
Maar in Europa gaat het migratiedebat nooit over de oorzaken. Alleen het gevolg van het verwoestende Europees beleid krijgt aandacht, de steeds grotere groep mensen die zoals Ibrahim een be- ter bestaan zoekt in Europa. Na de oorlogsvluchtelingen uit Oekraïne, Syrië en Palestina staan de zogenaamde economische migranten uit West-Afrika bovenaan het lijstje van migranten naar de EU.
Onder Europese regeringsleiders heerst steeds meer consensus dat er iets moet gebeuren om die instroom te beperken. Sinds 2021 onderhandelt de Europese Raad over een nieuw Europees migratiepact. Premier Alexander De Croo heeft aan de Verenigde Naties in New York gezegd dat hij de onderhandelingen wil afronden in het voorjaar van 2024, wanneer België het voorzitterschap van de Europese Raad heeft.
Maar wat staat er nu precies in dat pact? Het sluitstuk ervan is de “ééngemaakte grensprocedure”.
Er wordt een soort triage gemaakt van alle mensen die toekomen aan de Europese buitengrenzen, onder meer in Italië, Griekenland en Spanje. Daar zou worden beslist of migranten een asielprocedure mogen starten of niet. Een van de criteria is het land van herkomst. Zo is er de categorie “landen met een erkenningsgraad onder de 20%”. Dat betekent dat minder dan 20% van de mensen afkomstig uit dat land uiteindelijk asiel krijgen. Wie nog probeert om Europa vanuit deze landen te bereiken, maakt geen kans meer om een asielprocedure te starten en wordt al aan de buitengrens uitgewezen.
Recht op aparte procedure
Die nieuwe grensprocedure is een inbreuk op het asielrecht. Want ook in landen met een “lage erkenningsgraad” kunnen mensen politiek vervolgd worden, op de vlucht slaan voor geweld en zo verder. De Conventie van Genève van 1951, het mensenrechtenverdrag waarop het asielrecht gebaseerd is, stelt daarom dat de aanvraag van elke asielzoeker apart moet worden onderzocht, ongeacht het land van herkomst. De Conventie kwam er na de ervaring met Duitse joden die massaal hun land ontvluchtten toen Hitler aan de macht kwam, waarop de buurlanden hun grenzen sloten voor alle Duitse emigranten. Uiteindelijk kwamen veel van deze joden om in de Holocaust. Om dat in de toekomst te vermijden, kwam de internationale gemeenschap in 1951 overeen om geen groepen migranten meer terug te drijven naar een land waar ze gevaar lopen op vervolging (non-refoulement). Indien kan worden vastgesteld dat iemand vlucht voor oorlog, geweld of vervolging, dan heeft deze persoon recht op asiel. Daarom is het verplicht om voor ieder individu een aparte procedure op te starten. Zo is het ook bepaald in het Europees asielrecht. Dat
zou duidelijk niet meer het geval zijn met het nieuwe Europese migratiepact.
Daarnaast is er het probleem dat mensen ergens moeten verblijven terwijl de procedure loopt. Mensen op de vlucht zouden voortaan stelselmatig opgesloten worden tot ze ofwel asiel krijgen ofwel teruggestuurd worden. De screening aan de buitengrenzen zou volgens het pact vijf tot maximaal tien dagen duren. In werkelijkheid zou het wellicht veel langer zijn: de gemiddelde duur van detentie bedraagt vandaag 3 tot 6 maanden, maar loopt in veel gevallen uit tot een jaar of langer. Het gaat hier over het opsluiten van mensen zonder strafblad, die niets fout gedaan hebben. Wie op de vlucht slaat voor oorlog of honger, wordt dus erger behandeld dan veel criminelen. Vandaag gebeurt dit al in een aantal lidstaten, morgen zou het de norm kunnen worden aan de Europese buitengrens, ver weg van de kritische blik van journalisten of mensenrechtenorganisaties.
Europa negeert de realiteit
Wat betekent het migratiepact in de praktijk voor iemand als Ibrahim? Senegal heeft een erkenningsgraad onder de 20%. Onder het Europees migratiepact betekent dit dat asielzoekers afkomstig uit Senegal direct geklasseerd worden als “weinig kans makend op asiel”. Ibrahim zou dus bij aankomst in Spanje direct opgesloten worden in een detentiecentrum. Na een opsluiting van minstens enkele dagen en mogelijks meerdere maanden, zou hij te horen krijgen dat hij wordt teruggestuurd.
Maar intussen is de situatie in Senegal niet verbeterd. Wellicht zou Ibrahim dus op zoek gaan naar een nieuwe, nog gevaarlijker route om de grensprocedure te omzeilen en illegaal Europa te bereiken. Het nieuwe migratiepact betekent een verlies van geld, waardigheid en mensenlevens zonder in de praktijk veel te veranderen.
Europa negeert dus opnieuw de realiteit. Al 35 jaar houden Europese regeringsleiders enerzijds de oorzaken van migratie in stand en proberen ze anderzijds migranten tegen te houden. Als men irreguliere migratie echt wil stoppen, dan moet de EU zich focussen op de grondoorzaken. Zoals de oneerlijke handelsverdragen tussen Europa en landen in het globale Zuiden. Zoals de schuldenlast waarmee westerse instellingen de bewegingsruimte van regeringen in het Zuiden beknotten. Zoals de weigering van Europese multinationals om patenten voor levensreddende technologieën zoals vaccins te delen met het Zuiden. Zoals de Europese wapenleveringen aan conflictgebieden en steun aan landen als Israël. Een eerlijk en duurzaam visserijbeleid zou al een belangrijke eerste stap in de goede richting zijn.
Veilige routes
Europa heeft nood aan eerlijke en menswaardige asielprocedures, met respect voor de mensenrechten. Dat wil zeggen met toepassing van het principe van ‘non-refoulement’ en zonder het opsluiten van mensen op de vlucht. Daarom moeten we de logica met betrekking tot de Europese buitengrenzen omdraaien. In plaats van steeds meer geld te pompen in kustwachtpatrouilles die bootjes terugdrijven naar Afrika, kan de Europese Unie zelf veilige routes opzetten vanuit risicogebieden. Zo redden we levens op de Middellandse Zee en maaien we het gras onder de voeten van mensensmokkelaars weg. Het is ook de enige manier om een billijk spreidingsplan in te voeren en ongecontroleerde migratiestromen binnen de EU te voorkomen.
En wat dan met de “illegale economische migranten” zoals Ibrahim, die reeds in Europa verblijven? Vandaag maken werkgevers al te vaak misbruik van hun wanhopige situatie. Ze worden in het zwart tewerkgesteld aan hongerlonen en zonder enige bescherming. Dat zet dan weer druk op de lonen en voorwaarden in sectoren zoals de bouw of de schoonmaak.
Als mensen zonder papieren werk hebben en in de praktijk dus al deel uitmaken van de maatschappij, is het beter om hen papieren te geven. Het enige wat mensen als Ibrahim zoeken, is een plek onder de zon om zoals iedereen hun boterham te verdienen en bij te dragen aan de samenleving. Zolang Europa het hen onmogelijk maakt om dat in hun geboortestreek te vinden, is het in ieders belang dat ze in het reguliere arbeidscircuit terecht komen.