Europa in oorlog met het coronavirus: geef gezondheid prioriteit op de markt
De (Europese) keizer is naakt. Gebuisd. Na jaren besparingen zakt de gezondheidszorg jammerlijk voor de stresstest van het coronavirus. Ziekenhuizen hebben een tekort aan bedden, personeel, beademingstoestellen, maskers enz. Kortom, aan middelen. Applaudisseren voor het zorgpersoneel is fantastisch, maar het volstaat niet. We moeten nu alles doen om de epidemie te stoppen en opnieuw een gezondheidssysteem uitbouwen die naam waardig. Dat vereist scherpe keuzes, ook Europees.
Een gebrek aan maskers, aan personeel, aan bedden, aan beademingstoestellen en aan testmateriaal. Lombardije, met haar 10 miljoen inwoners, telt vandaag meer slachtoffers dan China met een bevolking van 1,4 miljard en een bbp per inwoner dat aanzienlijker lager ligt dan dat van Italië. In Frankrijk zouden sommige ziekenhuizen, bij gebrek aan middelen, patiënten ouder dan 75 jaar niet meer beademen. En in België doen ziekenhuizen een beroep op giften van de bevolking voor beademingstoestellen. De Europese gezondheidszorg zou de beste ter wereld moeten zijn, maar ze lijkt minder gewapend tegen de coronapandemie dan haar Chinese, Zuid-Koreaanse, Vietnamese of Singaporese equivalenten.
Kroniek van een aangekondigde gezondheidsramp
Op 6 februari ontvangen wij, op initiatief van de PVDA en de fractie Europees Unitair Links (GUE/NGL), gezondheidswerkers uit een tiental Europese landen in het Europees Parlement. Vrouwen en mannen die vandaag de ware helden zijn in een genadeloze oorlog tegen corona. Zij staan al heel lang op voet van oorlog. Die 6de februari heet de vijand: Europese besparingsdogma's. De getuigenissen volgen elkaar op. In het Tsjechisch en het Frans, het Duits en het Spaans, de boodschap is die van een kanarie in de mijn. Op vijftien jaar tijd hebben Franse ziekenhuizen tienduizenden bedden en zorgpersoneel zien verdwijnen. De boodschap van 70 Franse directeuren van universitaire ziekenhuizen is glashelder: "Het openbare ziekenhuis stort in en we zijn niet meer in staat om onze missies uit te voeren. "Meer dan 200 Franse spoeddiensten waren toen al tien maanden in staking.
In Italië ging het budget voor de nationale gezondheidszorg sinds 2010 voortdurend naar beneden. Tussen 1998 en 2017 verloor Italië 120.000 ziekenhuisbedden. Vandaag zijn er nog 3,6 bedden per duizend inwoners.1 Duitsland doet het beter, maar zonder massale screening zouden de 28.000 bedden op de intensive care niet volstaan, merkt Die Welt op. Vooral omdat een bed alleen niemand redt. Daar heb je zorgpersoneel voor nodig. En dat ontbreekt vaak. De Duitse vakbonden melden een tekort van tienduizenden verzorgers. In 2019 sloot meer dan een derde van de ziekenhuizen tijdelijk bedden op intensieve zorg wegens personeelstekort, zo meldde het Duitse ziekenhuisinstituut in december. In Griekenland verloor het belangrijkste ziekenhuis voor ademhalingsziekten, het Sotiriaziekenhuis in Athene, sinds de economische crisis een derde van zijn artsen en meer dan een kwart van zijn longspecialisten in opleiding.2 In België tonen de wittewoedebeweging en de nood aan giften aan ziekenhuizen dat het gezondheidsbudget totaal niet aan de behoeften voldoet.
"De liberalen hebben nooit aanvaard dat gezondheid een openbare dienst is en losstaat van de markt"
“We zijn in oorlog,” zei liberaal Frans president Macron. Wel nu, jarenlang besparingsbeleid ontwapende ons leger dat het coronavirus moet bestrijden. Het decimeerde de rangen van de anticoronasoldaten - want dat zijn onze zorgverleners - en vernielde de loopgraven die onze ziekenhuizen vandaag zijn. Zowel de Italiaanse als de Spaanse overheid zijn nu verplicht om privéziekenhuizen te vorderen of te nationaliseren om ze in te zetten in de strijd tegen het coronavirus. Christophe Prud’homme, woordvoerder van de Franse vereniging van spoedartsen: "De liberalen hebben nooit kunnen verkroppen dat zowel de gezondheidszorg als het onderwijs openbare diensten zijn die niet aan de wetten van de markt onderworpen zijn. Ze nemen nu wraak met een zeer duidelijke strategie: ze creëren tekorten en laten de openbare sector langzaam afsterven om een winstbeluste privésector in te voeren ter vervanging van de zogenaamd falende openbare dienst". Dat is de tactiek van de Europese Commissie. Het model dat zij vóór de coronacrisis verdedigen, is het Amerikaanse liberale gezondheidsmodel. In plaats van openbare diensten te erkennen, labelen de Europese instellingen medische diensten steeds vaker als "diensten van algemeen economisch belang." Die moeten dan uiteraard de marktwerking respecteren. De Duitse chirurgisch verpleegkundige Thomas Zmrzly van de vakbond Ver.di, klaagt aan dat "zelfs openbare ziekenhuizen vandaag de dag strenge "rentabiliteitscriteria" moeten naleven". Diezelfde logica duwde het historische Amsterdamse Slotervaartziekenhuis richting failliet. Een schokgolf. Het legt uit waarom zelfs in niet-commerciële ziekenhuizen steeds meer activiteiten uitbesteed worden: schoonmaken, catering, laboratoriumanalyses, vervoer van bedden, transportdiensten, levering van medicijnen, wasserij, enz. Ketens van onderaannemers profiteren van tijdelijke werkkrachten met lage lonen. Intussen wordt de sector van de bejaardentehuizen van Duitsland tot Spanje beheerst door grote privégroepen met winstoogmerk. Hun enige doel? Rentabiliteit.
Waar is de broodnodige Europese solidariteit?
Met gezondheidssystemen bij wie het water aan de lippen staat, zou snelle en concrete solidariteit tussen de Europese landen een klein wonder geweest zijn. Ondanks alle mooie woorden, is de Europese Unie in de eerste plaats gebaseerd op "vrije" en "onvervalste" concurrentie. Ieder voor zich dus. Al decennialang zorgt dat ervoor dat de sterke regio's rijker worden ten koste van andere. De winnaars van die waanzinnige race weigeren al jaren solidariteitsmechanismen die de ongelijkheden zouden wegwerken. Hele regio's in het oosten en het zuiden van het continent lopen leeg wegens gebrek aan economische toekomst. De Cohesiefondsen zijn een pleister op een houten been.
Deze Europese Concurrentie Unie zet lidstaten niet aan tot solidariteit. De coronacrisis maakt dat schrijnend duidelijk. Italië klaagt openlijk over het gebrek aan Europese solidariteit en vroeg rechtstreeks hulp aan China, aan Cuba, dat wereldwijd erkenning geniet voor haar kwalitatieve openbare gezondheidszorg, en aan Venezuela. Russische vliegtuigen met medisch materiaal werden zelfs persoonlijk verwelkomd door de Italiaanse minister van Buitenlandse Zaken. Uiteraard kunnen we alleen maar blij zijn met die internationale solidariteit, die bovendien afkomstig is van landen waar Europese sancties tegen lopen. Maar ze contrasteert scherp met de ieder-voor-zich logica binnen de Europese Unie. Zo verbood Duitsland aanvankelijk de export van medische mondmaskers naar Italië. Later veranderde het (iets) van mening. Een maand na de uitbraak en duizenden doden later, bood het aan om acht (8!) Italiaanse patiënten in Duitsland te verzorgen. Ook zagen we hoe Tsjechië - per vergissing heette het - maskers in beslag nam die voor Italië bestemd waren.
We hoorden de voorzitster van de Europese Centrale Bank (ECB) doodleuk zeggen dat het oplopen van renteverschillen binnen de eurozone haar probleem niet was, waarna ze zich (een beetje) herpakte. We zagen een president van kandidaat-lidstaat Servië ontredderd door een Europees embargo op medisch materiaal. De "Europese solidariteit heeft nooit bestaan", het was allemaal een fabeltje op papier, verklaarde hij op een persconferentie. Toen hij zich dan ook tot zijn "vriend en broeder Xi Jinping" (de Chinese president) richtte, kwam de Europese Commissie in allerijl met een initiatief voor kandidaat-lidstaten. Ook in Bulgarije sloeg de Unie een belabberd figuur. De Bulgaarse premier zei dat "de Europese solidariteit aan diggelen ligt" en wendde zich tot Rusland. De initiatieven van de Europese Commissie zijn grotendeels gebaseerd zijn op de recyclage van structuur-, cohesie- of andere fondsen. Voor vele zieken is dat too little, too late.
"Whatever it takes" voor onze gezondheidszorg.
De besparingsdogma's en het marktabsolutisme van de Europese Unie zijn de doodgravers van onze gezondheidszorg. Door het Stabiliteitspact op te schorten, geeft de Unie dat ook toe. Maar dat betekent nog niet dat ze van koers verandert. Op donderdag 19 maart liet Didier Reynders, kersvers Europees commissaris, het achterste van zijn tong zien. De Europese Commissie wil de gezondheidscrisis op dezelfde manier aanpakken als de bankencrisis in 2008. Toen gingen alle Europese regels de koelkast in, om de banken te redden. Die redding werd daarna op de mensen verhaald. Besparingen voor iedereen en overal. Voor elke bank die werd gered, werd een openbare dienst opgeofferd. Commissaris Reynders wil dat recept nu toepassen op deze gezondheidscrisis.
De lidstaten mogen hun begrotingstekort laten oplopen om de winst van het grootbedrijf veilig te stellen. In Italië staan het Verbond van Italiaanse Ondernemingen, dat het grootbedrijf vertegenwoordigt, en de banken al te springen. “Maar”, zei Reynders, “daarna zullen de overheidsuitgaven weer in evenwicht moeten worden gebracht”. Eerst worden dus de winsten van de privé veilig gesteld, daarna wordt het gezondheidssysteem verder afgebroken.
Dat is onzinnig. De wederopbouw van het gezondheidssysteem moet centraal staan, niet de ziekmakende recepten uit het verleden. De openbare sector staat voor toegankelijke gezondheidszorg en biedt ook enorme voordelen op vlak van eerstelijnszorg en bijgevolg screening.
De WHO stipt aan dat de westerse landen, die van hun burgers gedragsverandering eisen via social distancing, over het algemeen schromelijk tekortschieten voor een tweede cruciale factor: het afnemen van tests en het actief opsporen van patiënten die besmet zijn met Covid-19. Die methodes hebben in China en andere Aziatische landen hun deugdelijkheid bewezen. Uitgebreide screening vergt een sterk publiek gezondheidssysteem op alle niveaus, met eerstelijnszorg die dicht bij de bevolking staat en de bevolking kan mobiliseren. Juist zo'n systeem wordt in Europa al decennia afgebouwd.
Neen, mijnheer Reynders, het Stabiliteitspact moet niet worden opgeschort. Het moet definitief worden afgevoerd. De besparingsdogma’s zijn desastreus voor de gezondheidszorg. We hebben nu onmiddellijk publieke investeringen nodig om ons, door besparingen ondermijnd, gezondheidssysteem in ere te herstellen. Enkel zo kunnen we aan de maatschappelijke noden voldoen. “Whatever it takes”, "Wat er ook nodig moge zijn om de euro te redden, we doen het", schreeuwt het directiecomité van de Europese Centrale Bank. Het is tijd dat we hen antwoorden: "Whatever it takes voor onze volksgezondheid". Investeringsplannen en noodfondsen dienen prioriteit te geven aan de wederopbouw van onze gezondheidszorg. Uiteraard zonder de asociale voorwaarden van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM).
Volksgezondheid, een te restaureren kathedraal
Een kwalitatieve openbare dienstverlening is een absolute noodzaak. Openbare diensten moeten niet rendabel zijn, geen financiële winst genereren. Nee. Ze verdienen alle financiële middelen om hun taken naar behoren te vervullen. De markt heeft onze gezondheidszorg buitenspel gezet. Het is tijd dat wij de markt buitenspel zetten. Gezondheid mag geen handelswaar zijn, het moet een recht zijn voor iedereen, zoals beschreven in de beginselverklaring van de WHO: “Het genot van de hoogst bereikbare maat van gezondheid is een van de fundamentele rechten van iedere mens zonder onderscheid van ras, religie, politieke overtuiging, economische of sociale situatie.” Dat betekent het beschermen, heropbouwen en ontwikkelen van openbare ziekenhuizen, het investeren in preventie en screening, en meer algemeen in de ontwikkeling van een openbaar gezondheidssysteem met een solide, sociale eerstelijnszorg. Het hele gezondheidszorgsysteem valt of staat met de eerstelijnszorg. In België gaat nauwelijks 5 % van het budget voor gezondheidszorg naar eerstelijnszorg. Dat is volstrekt onvoldoende. We hebben meer artsen nodig en de eerstelijnszorg moet verder worden uitgebouwd.
Laten we de winnaars van de bankencrisis voor de gezondheidscrisis doen betalen. Momenteel zijn de belastingen op grote vermogens in Europa anekdotisch. In de meeste landen zelfs onbestaande, merkt Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz op. Dat moet anders. In een aantal landen ligt de invoering van een coronataks voor miljonairs al op tafel. De coronaviruscrisis toont dat onze samenlevingen zich de luxe van miljardairs niet langer kunnen veroorloven.
Marc Botenga, Europees volksvertegenwoordiger van de PVDA en lid van Europees Unitair Links (GUE)