Een epidemie bestrijd je snel en op het terrein, niet met 9 ministers en callcenters
Nu een tweede coronagolf gevaarlijk dichtbij komt, hebben we nood aan een volledige andere aanpak van preventie en infectiebestrijding. Het contactonderzoek van de overheid met commerciële callcenters is niet in staat die opdracht te vervullen. Geneeskunde voor het Volk bouwde met succes aan een ander model, lokaal ingebed. Dit model kan op grotere schaal toegepast worden mits eenheid van commando en efficiënte beslissingen. We hebben geen tijd te verliezen.
Lise Vandecasteele en Sofie Merckx,
beiden huisarts bij Geneeskunde voor het Volk en parlementslid van de PVDA
De epidemie lijkt ons voor een tweede keer in snelheid te pakken. En we werken als hulpverleners opnieuw blind. Waar zitten die infecties precies, waar komen ze vandaan en hoe kunnen we ze inperken? Ondanks de waarschuwingen van de WHO over het belang van contact tracing zijn we na vier maanden amper opgeschoten. Voor de eerste golf kunnen onze ministers zich nog verschuilen achter het verrassingselement, maar voor een tweede golf blijft er niets dan wanbeleid over.
Bij Geneeskunde Voor Het Volk bouwden we ondertussen een alternatief model uit, gebaseerd op wetenschappelijk advies. In april deden we een pilootproject dat gepubliceerd werd in het Tijdschrift voor Geneeskunde. Wat bleek? Persoonlijk contact is cruciaal voor de slaagkansen. Daarnaast werd duidelijk hoe arbeidsintensief contact tracing is. Op basis van deze ervaring leidden we een dozijn vrijwilligers op die in nauw contact met de praktijk contacten opsporen. We maakten de nodige protocollen om alles vlot te laten verlopen. Na een junimaand zonder besmettingen, testten een week geleden plots twee patiënten in onze Antwerpse praktijken positief. Dankzij onze eigen contactopsporing konden we verschillende clusters in kaart brengen. Binnen de week werden nog 12 positieve gevallen opgespoord en in quarantaine geplaatst. Zo vermijden we verdere verspreiding van het virus. ‘Zo moet het’ bevestigde epidemioloog Wouter Arrazola de Oñate. Het contrast met de haperende aanpak van onze ministers kan niet groter zijn. Het contactonderzoek van GVHV is sneller, grondiger en effectiever. Hoe komt dit?
Als onze tracers een besmette patiënt opbellen duurt dit de eerste keer minstens een uur. In totaal wordt algauw 3 à 4 uur geïnvesteerd. Bij de overheid duurt een eerste gesprek 15 minuten. Onze tracers leggen het belang uit van het goed opvolgen van de besmetting, geven advies, antwoorden op vragen en overlopen welke personen in de omgeving best preventief getest worden. Patiënten ervaren ondersteuning in plaats van controle. Indien er problemen zijn, kan er snel met de hulpverleners overlegd worden.
Dankzij de vertrouwensband met onze patiënten sporen we vlot hun contacten op. Patiënten hebben altijd dezelfde persoon aan de lijn en kunnen terug contact opnemen als ze bijkomende vragen hebben. Deze persoonlijke aanpak is afwezig bij de callcenters van de overheid. Patiënten geven weinig info door en kunnen niet terugbellen. Mensen hebben minder vertrouwen om hun verhaal te vertellen. De Belgen hebben – na jaren besparingen – geen vertrouwen in de overheid. Wie geniet dan wel hun vertrouwen? Juist ja, verpleegkundigen en artsen. En dat maakt een wereld van verschil.
Het nodige vertrouwen en persoonlijk contact ontstaat enkel door een samenwerkingsmodel met de bestaande hulpverleners in de eerste lijn. De experten van de GEES schreven al in april dat community health workers cruciaal zijn. Maar die raad sloegen onze ministers in de wind. Ze kozen voor commerciële callcenters voor wie de winsten van aandeelhouders boven kwaliteit gaan.
Nu het failliet van de huidige aanpak elke dag duidelijker wordt, moet er snel van koers veranderd worden. Er komt druk van op het terrein. De provincie Antwerpen beseft dat en wil contactonderzoek uitbouwen op de eerste lijn. Maar we moeten nu ook nationaal ingrijpen. Wij vragen dat de overheidstracers onmiddellijk naar de eerste lijn gedetacheerd worden. Gedaan met werkloos toekijken. Huisartsen zitten immers al tot over hun oren in het werk. Ze kunnen lokaal ingebedde hulp goed gebruiken. In Nederland bijvoorbeeld vertrekt het bron- en contactonderzoek vanuit de gemeentelijke gezondheidsdienst, kortweg GGD, zoals in Terzake van 15 juli werd getoond.
Analoog kunnen we, mits ondersteuning van de overheid, preventieve coronateams via de eerstelijnszone’s (ELZ) uitbouwen. Hiervoor moet de ELZ versterkt worden met epidemiologische, logistieke en administratieve profielen. In één zone van ongeveer 100.000 inwoners kunnen dan drie tot vijf coronateams aan de slag, verdeeld over verschillende wijken of (deel)gemeenten. De ELZ’s kunnen hiervoor bouwen op hun zorgraad, huisartsenkring, wachtpost en vaak ook een triagepost opgericht tijdens deze coronacrisis. De huidige overheidstracers, studenten gezondheidszorg, vrijwilligers kunnen hiervoor ingeschakeld worden. Betrek daarbij ook de schoolartsen, arbeidsgeneesheren, welzijnspartners en de lokale mutualiteitskantoren en je kan heel snel én dichtbij de mensen inspelen op uitbraken van het virus. Zo’n preventieteams in de wijk geven infectiebestrijding een gezicht, zowel voor de patiënten als voor de lokale zorgverleners. Zorg en preventie moeten samengaan, dat kan alleen maar met een vlotte communicatie en nabijheid. Zo leggen we meteen de eerste steen van een sterkere preventie in de eerste lijn nadien en kunnen we ook na corona verder werken aan het bevorderen van gezondheid.
Om dit te realiseren is er eenheid van commando en daadkracht nodig. Het helpt immers niet dat callcenters regionaal zijn en de labo’s federaal, de eerstelijnszones regionaal en de databanken federaal. De splitsing van de gezondheidszorg en de daarbij horende kluwen aan bevoegdheidsverdelingen staat wederom een snelle reactie op de epidemie in de weg. Midden in de opmars van de tweede golf biedt de Vlaamse regering geen enkel antwoord aan de bevolking. Na de laatste ministerraad kunnen ze niet snel genoeg in hun auto springen of uit het raam klimmen. Ze komen niet verder dan de bevolking met de vinger te wijzen, en hun eigen contact tracing als een ‘work in progress’ beschrijven. Reeds in maart stelden we één federale coronacommissaris voor. Een expert die boven het politieke gewoel voor een snelle reactie zorgt. Zo kunnen we eindelijk stoppen met achter de feiten aan te hollen en effectief een tweede lockdown voorkomen.