Droogte: zullen we deze zomer zonder water zitten?
De droogte die we nu meemaken is het gevolg van de klimaatverandering. Het geeft ons een idee van de concrete gevolgen die ons te wachte staan als we niet dringend in actie schieten om het klimaat te redden en de droogte aan te pakken. De problemen met de watercyclus in ons land zijn al deccenia gekend. Het beleid van onze overheden is een mislukking, want de gevolgen van de droogte zijn geen onvermijdelijkheid. Wat is de oorzaak van deze droogte en hoe moeten we handelen?
We maken een ongeziene periode van droogte mee. Voorlopig is er weinig zicht op beterschap. De maanden april en mei waren de droogste maanden sinds het begin van de metingen in 1833. Het jaar 2020 is goed op weg om het vierde droogtejaar op rij te zijn. Ook de laatste drie jaren waren droger dan normaal. In volle groeiseizoen is de droogte catastrofaal voor de landbouw en de extensieve veeteelt, die bijna volledig afhankelijk zijn van de neerslag. In de provincie Antwerpen en Limburg geldt sinds vorige maand code rood in de natuurgebieden, wegens extreem hoog brandgevaar.
Ook de bevoorrading van drinkwater kan bij langdurige droogte in het gedrang komen. De grondwaterstanden zijn in Vlaanderen sterk gedaald. Op 27 mei waren volgens de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) in 58% van de locaties de grondwaterstanden zeer laag voor de tijd van het jaar. De situatie wordt kritisch omdat in droge periodes het drinkwaterverbruik stijgt.
Het waterpeil in onze rivieren daalt gestaag. Als in de bevaarbare waterlopen het waterpeil niet gehandhaafd kan worden, komt de scheepvaart in het gedrang. Nu al zijn er diepgangbeperkingen afgekondigd op de Dender en de IJzer. In 2018 was het waterpeil van de Rijn in Duitsland zo laag dat de scheepvaart er bijna volledig stilgevallen is. Bedrijven konden toen enkel nog via de weg bevoorraad worden.
We ervaren nu al de gevolgen van klimaatverandering
Er bestaat geen twijfel over dat deze opeenvolgende droogteperiodes het gevolg zijn van klimaatverandering. Nochtans neemt de gemiddelde jaarlijkse neerslag net toe door klimaatverandering. Met andere woorden: het regent gemiddeld méér. Hoezo is de droogte dan een gevolg van klimaatverandering? Dat komt doordat ons klimaat meer en meer ontwricht wordt door de opwarming van de aarde, waardoor de variabiliteit steeds meer toeneemt.
De klimaatontwrichting leidt tot meer lange regenperiodes in de winter, met een groter risico op overstromingen tot gevolg, tot langere periodes van droogte in de zomers, alsook tot een grotere kans op korte stortregens die leiden tot veel wateroverlast. Het is dus niet zo dat er te weinig regen valt in ons land. De droogte heeft alles te maken met de manier waarop we omgaan met ons water.
Klimaatverandering maakt ons wel veel kwetsbaarder. Zo blijkt uit onderzoek van het KMI dat we tegen het einde van deze eeuw ongeveer één derde meer periodes van abnormale droogte zullen zien en dat het aantal uitzonderlijke droogteperiodes zal vervijfvoudigen.
Door de hoge bevolkingsdichtheid en het hoog percentage aan verharding is ons land zeer kwetsbaar voor droogte. Als we kijken naar de hoeveelheid water die beschikbaar is per persoon, dan heeft België zelfs minder water beschikbaar dan Spanje of Portugal, de droge landen uit Zuid Europa.
Het probleem is dat we er niet in slagen om ons regenwater vast te houden en te infiltreren, maar dat we het veel te snel afvoeren. Dit heeft verschillende oorzaken. Eerst en vooral: het hoge percentage aan verharding in ons land, met name in Vlaanderen en de agglomeraties rond Brussel, Luik en Charleroi. Hierdoor kan regenwater amper doorsijpelen in de bodem, maar wordt het rechtstreeks (en versneld) afgevoerd naar de riolering of een waterloop. De verhardingsgraad blijft stijgen: zo kwam er in Vlaanderen tussen 2005-2015 elke dag 6 a 7 hectare verharding per dag bij. Dat zijn 10 voetbalvelden per dag!
Historische ingrepen in het watersysteem hebben onze omgeving ook kwetsbaarder gemaakt. Door het rechttrekken van beken en rivieren wordt regenwater veel sneller afgevoerd naar de zee. Meanderende beken en rivieren zorgen voor veel meer infiltratie. Ook de kwaliteit van onze bodems gaat sterk achteruit. Verdichting van de landbouwgrond door zware machines, de vernietiging van het bodemleven (pesticiden) en de vermindering van het gehalte aan organisch materiaal, maken dat de bodem minder water kan opnemen en vasthouden. Het resultaat: onze grondwaterlagen verdrogen en er is nog minder water beschikbaar. Volgens de internationale normen situeert België zich ergens tussen “zeer weinig water beschikbaar” en “ernstig watertekort”.
De Vlaamse regering doet niets
Met al die onheilspellende berichten zou je verwachten dat de Vlaamse en Federale regeringen sterk inzetten op het terugdringen van de toenemende verharding en het aanpakken van de droogte en het klimaat. Niets is minder waar..
Eerst en vooral weigeren de verschillende Belgische regeringen om van de aanpak van klimaatverandering, en dus de reductie van broeikasgassen, een prioriteit te maken. Meer nog, met haar pleidooi voor eco-realisme blokkeert de N-VA met de Vlaamse regering elk initiatief om de Belgische klimaatambitie (die reeds volstrekt onvoldoende is) te verhogen.
Bovendien heeft de vorige Vlaamse regering, onder leiding van de N-VA, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (beter gekend als de “betonstop”) afgeschoten. Aan het plan werd jaren gewerkt. Doel van het plan was om de toename van verharding in Vlaanderen vanaf 2025 te beperken tot 3 hectare per dag en te reduceren tot 0 (geen netto-toename) vanaf 2040. De betonstop zou de ruimtelijke versnippering een halt moeten toeroepen en de open ruimte moeten vrijwaren. Volgens dat plan mocht er nog 20.000 hectare open ruimte bebouwd worden tot 2040. De Vlaamse bouwmeester had sterke kritiek op het plan en vergeleek de betonstop al met een dieet voor een zeer zwaarlijvige man, die echter eerst nog 20 jaar mag bijkomen vooraleer hij zou beginnen met afvallen. De Vlaamse regering volharde echter en kelderde de ambities van haar eigen administratie. Recent nog besliste de Vlaamse regering om 23 hectare van het natte natuurgebied “De Groene Delle” in Limburg om te zetten in industrieterrein.
Ook op korte termijn moeten er dringend oplossingen gevonden worden. Wat als de droogte deze zomer aanhoudt en een echt watertekort dreigt? Wie krijgt nog water en wie niet? Dat wordt bepaald in een “afschakelplan”. De Vlaamse regering beloofde meer dan een jaar geleden om een “afschakelplan” te maken tegen deze zomer. Dat plan is er, in tegenstelling tot onze buurlanden, nog steeds niet.
In een interview op het VRT-journaal van 29 mei gaf minister van Omgeving Zuhal Demir (N-VA) toe dat het beleid gefaald heeft en dat er veel te weinig tijd, energie en middelen gestoken zijn in de aanpak van de droogte. Op de vraag hoe zij de droogte zou aanpakken, antwoordde ze echter dat we “nu moeten beginnen met beleid op lange termijn” en dat ze “kennis ging bundelen”. Ze mikt op 20% minder verharding tegen … 2050. Als de journalist dan reageert dat dat nog lang is, reageert de minister met “we moeten werken aan een visie”. Terwijl we momenteel de grootste droogte van de laatste 100 jaar meemaken, komt de minister niet verder dan vage algemeenheden en intenties voor de lange termijn. Geen woord over de afgevoerde betonstop. Geen woord over het klimaat. Geen woord over de korte termijn. Geen woord over het afschakelplan.
De strijd om water
Ondertussen barst de strijd om water wel los. VOKA, de lobby-organisatie van de industrie, wil de belangen van de industrie veilig stellen en zegt: “Het is belangrijk dat de Vlaamse overheid en de provinciegouverneurs bedrijven ontzien in geval van watertekorten in de komende zomer en hen voldoende prioriteit geven bij een waterafschakelplan om hun watertoevoer te waarborgen.” De industrie is nochtans verantwoordelijk voor meer dan de helft van het watergebruik in Vlaanderen, veel meer dan alle huishoudens samen. Ze heeft dus een grote verantwoordelijkheid om water te besparen en vooral om haar grondwateronttrekkingen te beperken.
Minister Demir (N-VA) kondigde al prijsstijgingen aan tijdens droogteperiodes. Ze heeft de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en de drinkwatermaatschappijen gevraagd om hiervoor pistes uit te werken. “Er zijn verschillende ideeën rond flexibele tarieven”, zegt Carl Heyrman, directeur van AquaFlanders, de federatie van Vlaamse waterbedrijven. “We kunnen gaan naar watertarieven die hoger liggen in droge periodes, om spaarzaamheid aan te moedigen.” Met digitale watermeters die nu geïnstalleerd worden, wordt dat allemaal mogelijk. Over waterbesparingen bij de bedrijven echter geen woord. Voor de burgers heeft men nu al progressieve tarieven (hoe hoger het verbruik, hoe hoger de prijs per m³ water), terwijl voor de grootverbruikers (grote bedrijven) net het omgekeerde geldt, namelijk degressieve tarieven (dus een lagere prijs per m³ water). Zo worden bedrijven natuurlijk niet aangespoord om waterbesparende maatregelen te nemen.
De PVDA is tegen elke prijsverhoging voor de consument. Water is een basisbehoefte en een elementair mensenrecht. Voor dat recht mogen er geen financiële belemmeringen zijn. Ook in droge en warme periodes moet iedereen toegang hebben tot voldoende drinkbaar water.
8 Voorstellen tegen de droogte
-
We moeten stoppen met bijkomende verharding (betonstop). Er mag niet meer verhard worden, tenzij men elders onthardt (zoals men voor elke gevelde boom elders een boom moet aanplanten). Bedrijven, grootwarenhuizen en commerciële centra moeten hun verharde oppervlakten tegen 2030 terug doordringbaar maken of het water opvangen en bergen voor hergebruik of infiltratie.
-
Regenwater moet versneld afgekoppeld worden van onze riolering en ter plaatse gebufferd of geïnfiltreerd worden. Elke gemeente moet hiervoor een hemelwaterplan opstellen en hierbij rekening houden met de impact van klimaatverandering.
-
Verandering van de landbouwpraktijken (overgang naar agro-ecologische en biolandbouw) zodat de bodem meer organisch materiaal bevat, meer water doorlaat en vasthoudt. In samenwerking met de landbouwsector moeten alternatieve, meer droogtebestendige teelten uitgetest worden.
-
Er moet meer ruimte komen voor water. Alle natte natuurgebieden moeten beschermd worden en waar mogelijk moeten rivieren en beken meer ruimte krijgen, zodat ze bij hoog water kunnen overstromen en het water kan infiltreren. Tegelijk moeten ze ook terug kunnen meanderen om de afvoer trager te laten verlopen.
-
We pakken de droogte eerst bij de grootverbruikers aan. De helft van het watergebruik in Vlaanderen is voor rekening van de industrie en energieproductie (koelwater niet meegerekend). Elke grootverbruiker moet een plan voorleggen voor maximale waterbesparing en hergebruik, en een tijdspad om die maatregelen door te voeren. Tegelijk moet dit plan onderzoeken welke activiteiten stopgezet kunnen worden bij waterschaarste.
-
Toegang tot grondwaterreserves verlenen we prioritair aan overheidsbedrijven voor de productie van drinkwater, en pas daarna, volgens wat voorradig is, aan particuliere ondernemingen. De onttrekking door de industrie controleren we strikt en belasten we. We schaffen het degressief tarief van drinkwater voor grootverbruikers af. Zo zetten we bedrijven aan om zuinig met water om te springen.
-
Bij zuiveringsinstallaties voor rioolwater wordt onderzocht of we het gezuiverde efficiënt kunnen hergebruiken of opnieuw kunnen infiltreren in de bodem.
-
Bij het oppompen van water bij bouwwerven (bemaling) wordt retourbemaling, het terug infiltreren van het opgepompt grondwater in de bodem, de standaard. Indien dit technisch niet mogelijk blijkt, wordt er nagegaan of het water op een andere manier hergebruikt kan worden. Bemalingswater mag niet meer afgevoerd worden via de riolering.