Democratische rechten in gevaar na veroordeling voorzitter ABVV Antwerpen
Het hof van beroep bevestigt de veroordeling van Bruno Verlaeckt, de voorzitter van ABVV Antwerpen. De voorzitter van ABVV Antwerpen wordt veroordeeld als organisator van “kwaadwillige belemmering van het verkeer” op basis van artikel 406 van het strafwetboek. Een artikel uit het strafwetboek wordt dus gebruikt om een vakbondsleider te veroordelen voor een sociale actie. Men plaatst dus de strafwet boven de fundamentele vrijheden. Om het fundamentele recht op collectieve actie te vrijwaren, vraagt de PVDA een dringende stemming over een aanpassing van het artikel 406 van het strafwetboek, zodat het niet meer gebruikt kan worden tegen sociale acties.
Een gevaarlijk arrest voor onze democratische rechten
Voor de PVDA is dit arrest een dubbele aanval op iedereen die ooit nog een actie of een tegenstem wil laten horen.
“Ten eerste mogen mobilisaties in het kader van sociale acties, met deze uitspraak, bestraft worden alsof het criminele acties zijn. Dat is onaanvaardbaar voor elke democraat, want iedereen moet voortaan vrezen voor een strafrechtelijke veroordeling en bijgevolg zware straffen”, aldus Jos D’Haese, fractieleider in het Vlaams parlement en woordvoerder van PVDA Antwerpen. “Fietsers die een sit-in organiseren voor veiliger fietspaden, ouders die even het verkeer stilleggen om aandacht te vragen voor de fijnstofproblematiek, vredesactivisten die wapentransporten blokkeren: al deze acties hebben als gemeenschappelijk punt het ‘belemmeren’ van het verkeer.”
Ten tweede vindt de PVDA het arrest ook onaanvaardbaar omdat Bruno Verlaeckt niet is veroordeeld als persoon, maar als voorzitter van ABVV Antwerpen, als organisator van de actie. De voorzitter van ABVV Antwerpen had nochtans geen hand in de opstelling van het vakbondspiket. Een gevaarlijk precedent. “Dit arrest is een regelrechte intimidatie tegenover organisatie- en actieverantwoordelijken”, stelt Jos D'Haese. “Met deze veroordeling riskeert elke organisatie -en actieverantwoordelijke een strafrechtelijke veroordeling”.
Bruno Verlaeckt reageerde zelf met een strijdbare boodschap: "De vakbond is er om het recht op een waardig leven, dat ingeschreven staat in artikel 23 van de Grondwet, te verdedigen. Zonder onze acties is er geen waardig leven. Wij zullen dus doorgaan met actie voeren. Geen enkele rechtbank, rechter of procureur, geen enkel arrest zal de vakbondsbeweging breken. Ik ben niet de eerste syndicalist die veroordeeld word en spijtig genoeg zal ik ook niet de laatste zijn. Wij zullen met gebalde vuisten en schouder aan schouder blijven vechten voor sociale rechtvaardigheid."
Wetsvoorstel tot wijziging van artikel 406
De PVDA besliste om snel te reageren. Jos D'Haese: “Wij dienen een wetsvoorstel in dat sociale acties uit artikel 406 van het strafwetboek haalt. Mensen die opkomen voor sociale rechten zouden nooit als een crimineel mogen veroordeeld worden. Sociale acties zijn nuttig en nodig. Zonder hadden we nooit het algemeen stemrecht, de achturige werkdag of betaalde vakantie afgedwongen.” De consequent linkse partij wil haar wetsvoorstel dringend laten stemmen zodat er geen enkele twijfel kan ontstaan bij toekomstige acties.
Het wetsvoorstel van de PVDA wil artikel 406 van het strafwetboek aanpassen en aanvullen met een vierde lid:
“Dit artikel mag niet worden gelezen in die zin dat het een beperking of belemmering beoogt van rechten of fundamentele vrijheden, zoals het stakingsrecht, de vrijheid van vergadering en vereniging, waaronder het recht om, voor de verdediging van de eigen belangen, samen met anderen vakbonden op te richten dan wel zich erbij aan te sluiten, evenals het daarmee samenhangende recht van betoging, de vrijheid van meningsuiting, in het bijzonder de vrijheid van drukpers en de vrijheid van meningsuiting in andere media, en zoals onder meer verankerd in de artikelen 8 tot 11 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.”
Lees ook: Waarom het vonnis-Verlaeckt een zaak is van álle democraten.