De loonbarema’s zijn transparant, veilig en collectief. Dus wil de overheid … er vanaf
Voor de derde maal lanceert de regering Michel-De Wever een aanval op de lonen. Ditmaal wil ze de loonbarema’s aanpakken. En de solidariteit tussen de werknemers breken. Staat iemand er nog van te kijken?
Werkgevers proberen al jaren een einde te stellen aan het mechanisme van de automatische loonsverhogingen.
De loonbarema’s op basis van anciënniteit zijn een transparante manier van verloning.
Hoe kun je kwaliteiten zoals vriendelijkheid en omgaan met mensen quoteren?
De overgrote meerderheid van de mensen werkt goed.
De CEO’s van de bedrijven uit de Bel 20 kregen tussen 2015 en 2016 een loonsverhoging van 26%.
De collectieve organisatie van de arbeiders in vakbonden dwongen allerhande rechten en vrijheden af, onder andere loon- en arbeidsvoorwaarden.
In het pakket maatregelen dat aangekondigd werd tijdens onze vakantie valt de regering de lonen en de koopkracht aan. Na de indexsprong en de bevriezing van de lonen, is dit nu al de derde keer dat de regering-Michel-De Wever het inkomen van de werknemers afpakt.
Loonbarema’s zijn tabellen die het gegarandeerde minimumloon voor een welbepaalde functie vermelden volgens het verloop van de carrière. Die barema’s zijn voor 68% van de werknemers in de privé (40% arbeiders en meer dan 90% bedienden), vastgelegd in het cao van het bedrijf of van de sector.
Bedienden hebben in het begin van hun loopbaan een relatief laag loon. Dat gaat in de loop van de jaren automatisch omhoog, volgens de ervaring en anciënniteit. Elk “trapje hoger” staat voor een “barema”. Severine, bediende categorie 1 bij Delhaize, is op die manier voltijds beginnen werken tegen een brutoloon van 1662 euro per maand. Na 22 jaar dienst zal dat oplopen tot 1910 euro bruto. Carmen, een ander voorbeeld, is kaderlid bij AXA Bank, met een beginloon van 2207 euro bruto. Na 35 jaar dienst zal dat oplopen tot 3682 euro bruto.
Het loon wordt progressief en automatisch aangepast in de loop van de carrière, binnen dezelfde functie. Een bediende met 30 jaar dienst verdient gemiddeld 30% meer dan in zijn beginjaren.
Bij arbeiders gaat de aanpassing van het barema veeleer gepaard met een verandering van functie. Bijvoorbeeld wanneer hij ploegbaas of voorman wordt. Een arbeider verdient aan het einde van zijn carrière gemiddeld 6% meer dan in zijn beginjaren.
Ook in de openbare dienst bestaan er loonbarema’s. Die zijn nog bindender dan in de privésector. En hoewel de regering er in haar communiqué niks over zegt, moeten we ons geen illusies maken: ook die zullen niet aan de hakbijl ontsnappen.
Een oude eis van de werkgevers
Werkgevers proberen al jaren een einde te stellen aan het mechanisme van de automatische loonsverhogingen. Zowel aan het systeem van de indexering als aan dat van de barema’s. En daarvoor halen ze steeds dezelfde reden aan: ons huidige baremasysteem (gebaseerd op de anciënniteit van de werknemers) zou te duur zijn en oudere werknemers uit de arbeidsmarkt prijzen. Door de barema’s te herzien, zou een oudere werknemer niet langer automatisch meer moeten verdienen dan een jongere werknemer. Hun wonderoplossing is dus om het loon van de werknemers te laten afhangen van hun prestaties en “meer flexibiliteit in de loonpakketten” in te voeren.
“De anciënniteitsbarema’s hebben tot gevolg dat op een gegeven moment de groeiende loonkosten niet meer overeenstemmen met de (voldoende) productiviteit van de werknemer. De relatief hogere kosten voor die werknemers in vergelijking met die voor jongere werknemers die hetzelfde werk doen brengen de werkgevers ertoe ervaren werknemers (ouder dan 50 jaar) van de arbeidsmarkt te verwijderen”, vertelt het VBO. (Le Soir, 25 juli) De Voka (de Vlaamse werkgeversorganisatie) stelt voor de “automatische loondrijvers af te schaffen om ruimte te creëren voor gedifferentieerde verloning” (L’Echo, 17 nov. 2017).
En de regering-Michel-De Wever heeft dat als een gehoorzame leerling goed in haar oren geknoopt. “De minister van werk zal samen met de sociale partners een precieze agenda vastleggen voor de lopende hervorming van de lonen, die niet langer aan leeftijd maar aan competentie en productiviteit moeten worden gekoppeld.” (Persmededeling minister Peeters, 24 juli)
Terug naar de 19de eeuw
De regering wil dus een nieuw loopbaanmodel invoeren dat “de werknemers in staat stelt een verloning te ontvangen die meer in overeenstemming is met hun competentie en productiviteit in plaats van een lineaire verhoging in functie van leeftijd of anciënniteit”. Met andere woorden: we gaan naar een systeem waar iedereen betaald wordt in functie van zijn individuele productiviteit en de vaardigheden die hij individueel heeft moeten aanleren.
De afbraak van het collectieve verloningsmechanisme (waarbij alle werknemers die dezelfde taak uitvoeren hetzelfde loon krijgen) om het te vervangen door een systeem gebaseerd op “verdienste” en individuele “productiviteit” betekent een enorme stap achteruit. We gaan terug naar toestanden zoals in de 19de eeuw, toen de verloning gebeurde op basis van “stukwerk”.
Maar kunnen de lonen werkelijk objectief worden vastgesteld op basis van criteria zoals productiviteit en competentie? In bepaalde werkomgevingen is het rendement gemakkelijk meetbaar, maar in andere ligt dat heel wat moeilijker. De competentie van iemand afmeten is trouwens altijd subjectief, vooral in de sociale sector, de gezondheidszorg en nog andere dienstverlenende sectoren. Hoe kun je kwaliteiten zoals vriendelijkheid en omgaan met mensen quoteren?
De loonbarema’s op basis van anciënniteit zijn een transparante manier van verloning. Door anciënniteit, indexaanpassingen en interprofessionele en sectorale onderhandelingen krijgt elke werknemer meer koopkracht. Zelfs als hij in een onderneming werkt waar er weinig ruimte is voor onderhandelingen. De afschaffing van de barema’s, loonplafonnering of –verlaging zal enkel nog meer ongelijkheid in de hand werken.
Uiteindelijk is het niet meer dan alweer een nieuwe poging van de werkgevers om hun winsten veilig te stellen en te verhogen en hun kosten te verlagen. Barema’s die een automatische loonsverhoging inhouden, vormen voor hen dus een obstakel.
Solidariteit tussen de arbeiders breken
Als de lonen worden bepaald door individuele productiviteit, wordt elke werknemer een concurrent van zijn collega’s. Alleen de sterkste en de meest performante zullen dan nog een loonsverhoging kunnen krijgen. Ziek of gekwetst? Iedereen zal onder druk staan om “te presteren” als ze een deftig loon willen. Het systeem is er dan ook op gericht om het enige echte wapen van de arbeiderswereld te vernietigen: de kracht van collectieve sterkte.
De overgrote meerderheid van de mensen werkt goed. Door proberen af te meten wie harder werkt dan iemand anders, dwingen de patroons meer aandacht te schenken aan “evaluaties” die uiteindelijk leiden tot talloze frustraties en ontelbare spanningen tussen de arbeiders onderling. Verdeel en heers.
En voor de bazen?
Voor hen gaat het er heel anders aan toe. De CEO’s van de bedrijven uit de Bel 20 konden tussen 2015 en 2016 rekenen op een loonsverhoging van 26%. De mediaan van hun gemiddelde inkomen (vast loon, bonussen en vergoedingen via hun aandelenportefeuille) loopt op tot 2,08 miljoen euro. Dat is dus meer dan 150.000 euro per maand.
Om een dergelijke verhoging van 26% bij mekaar te rijven, moet een bediende bijna dertig jaar werken … Maar aan zo’n bedragen geraken ze uiteraard niet.
Ministers hebben ook zo hun barema’s. Volgens jobat.be, hanteeert de regering drie barema’s. De Eerste Minister en de Vice-Eerste Ministers krijgen een loon van 10.786 euro bruto per maand. De “gewone” ministers kunnen rekenen op 10.482 euro en de staatssecretarissen moeten het met 10.039 euro stellen. Op die verloning kunnen ze rekenen vanaf de eerste dag dat ze hun functie opnemen en zonder dat er ooit sprake is van een evaluatie van hun productiviteit of van hun capaciteiten.
Maar arbeiders willen ze wél een dergelijk systeen opleggen!
En om de pil te verzachten rekenen de patroons en de regering op “het sociaal overleg”. Pieter Timmermans (VBO): “We gaan niet zomaar van het ene systeem op het andere overstappen. Daar moet degelijk overleg aan voorafgaan. Ik wil de nadruk leggen op het feit dat we open staan voor sociaal overleg.” (RTBF, 26 juli)
Kun je van ministers die zelf 10.000 euro per maand verdienen, maar koste wat kost de lonen van de arbeiders willen verlagen, een reëel overleg verwachten?
De krachtsverhoudingen opbouwen
Al jaar en dag staat de loonkwestie, samen met die van de werktijd, centraal in de confrontatie tussen de arbeiders die de rijkdom produceren en de patroons die zich de rijkdom toe-eigenen. In de 19de eeuw stond de arbeider nog als individu tegenover zijn baas. De collectieve organisatie van de arbeiders in vakbonden zorgde ervoor dat allerhande rechten en vrijheden konden worden afgedwongen zoals overeenkomsten inzake loon- en arbeidsvoorwaarden.
De werkgevers dromen ervan om een van de karaktertrekken van het Belgische syndicalisme kapot te maken: de interprofessionaliteit. Zo willen ze een beweging die de economie in zijn geheel treft, in alle sectoren en vakgebieden tegelijk, in de kiem smoren. Die droom is in feite de toepassing van een vraag van de Europese Commissie. Die wil dat akkoorden over loon- en arbeidsvoorwaarden op een individueel niveau worden afgesloten … Op een niveau dus waar de krachtsverhoudingen het sterkst in het nadeel spelen van de meeste arbeiders.
Het patronaat en de regering willen dus terug naar een maatschappij waarin de arbeider in een individuele relatie staat met zijn werkgever. Een situatie waarbij de arbeider zwak staat. Een totaal scheefgetrokken situatie… Daarom is het belangrijk de krachtsverhoudingen opnieuw op de agenda te plaatsen. Zij hebben het geld, wij de mensen … en de solidariteit.
9 goede redenen om de barema’s te behouden
|