De grote waterstofrevolutie: hoe ecologische planning het klimaat kan redden
We kunnen het klimaat nog redden. De PVDA heeft een plan dat sterk inzet op waterstoftechnologie om onze economie snel koolstofneutraal te maken. Daarvoor moeten we radicaal van koers veranderen en kiezen voor een ecologische planning. Kortom, werken aan een klimaatrevolutie. Voor die klimaatrevolutie komen we zondag 2 december op straat.
We hebben nog de tijd om het klimaat te redden. Dat benadrukt het laatste rapport van de klimaatexperten van de VN. Ze zeggen ook dat we daarvoor dringend radicale oplossingen in de praktijk moeten brengen, oplossingen van een nooit geziene omvang. Alleen dan kunnen we de opwarming van de planeet beperken tot 1,5°.
Als we de opwarming beperken tot 1,5°C in plaats van 2°C, krijgen we minder extreme weersomstandigheden, zoals droogtes of overstromingen, sterven minder dier- en plantensoorten uit en zal het zeeniveau trager en minder hoog stijgen, zodat zo’n tien miljoen mensen minder aan de gevolgen daarvan worden blootgesteld. Op die manier kunnen we honderden miljoenen mensen armoede, honger en ziekte besparen.
Om de opwarming te beperken tot 1,5°C, mag de mensheid niet meer dan 420 gigaton CO2 uitstoten. Dat is ons ‘koolstofbudget’. Aan het huidige tempo van 40 gigaton per jaar is ons budget binnen een dikke tien jaar opgebruikt. De uitstoot moet dus nu snel en drastisch dalen. Tegen 2030 moet de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen met meer dan de helft verminderen.
De PVDA wil daarom de wetenschappelijke aanbevelingen volgen om de uitstoot tegen 2030 met 60 procent te verminderen. Het doel is om tegen 2050 een volledig neutrale economie te hebben. En daarbij kan waterstof ons helpen.
Steun het plan van de PVDA
Maak kennis met de waterstofeconomie
De belangrijkste oorzaak voor de opwarming van de aarde is de massale uitstoot van koolstofdioxide (CO2) sinds de industriële revolutie, vooral bij de verbranding van fossiele brandstoffen voor het opwekken van elektriciteit en warmte of voor het aandrijven van motoren en machines. Om de klimaatverandering te stoppen, moeten we dus afstappen van de huidige koolstofeconomie. Het beste alternatief, zeker voor een land als België, is de omschakeling naar een waterstofeconomie.
De technologie hiervoor bestaat al meer dan een eeuw, maar die blijft nog altijd zwaar onderbenut.
De technologie hiervoor bestaat al meer dan een eeuw, maar die blijft nog altijd zwaar onderbenut. Waterstof kan je gebruiken om elektriciteit op te wekken, als brandstof in speciale motoren en zelfs als grondstof voor de petrochemie. En voor het opslaan van elektriciteit. Zo kan waterstoftechnologie een groot verschil maken in net die domeinen van de economie die het meeste CO2 uitstoten: energie, industrie en transport.
Een revolutie op vlak van energie
Het gros van de uitstoot heeft te maken met de opwekking en het gebruik van energie. Om tegen 2050 volledig klimaatneutraal te zijn, moeten we dan ook heel snel werk maken van de overstap naar hernieuwbare energie. In België rekenen we vandaag vooral op zonnepanelen, aangevuld met windmolens.
Daarbij is er wel een probleem: de zon schijnt niet altijd en de wind waait ook niet altijd even sterk. Daarom is het van levensbelang om op grote schaal te investeren in energieopslag. Op momenten dat zonnepanelen en windmolens te veel produceren, gebruiken we die elektriciteit voor de elektrolyse van water (om water (H20) te ontbinden in zuurstof (O2) en waterstof (H2)). De waterstof die we zo produceren en opslaan, kan later gemakkelijk weer omgezet worden in elektrische stroom door het gebruik van groene brandstofcellen.
Het elektriciteitsnet van de toekomst zal er heel anders moeten uitzien. Geen top-downstructuur meer met één grote leverancier (Electrabel) en kleine producenten en miljoenen bedrijven en huishoudens die enkel maar stroom ontvangen. We willen een gedecentraliseerd net met talrijke lokale energiecoöperatieven en stedelijke energiebedrijven. We investeren in een slim net (smart grid) dat de verschillende in- en uitstromen coördineert en zorgt dat er nooit tekorten of overschotten zijn.
Goeree-Overflakkee: een eiland met een missie
Het Nederlandse eiland Goeree-Overflakkee ligt in de provincie Zuid-Holland en telt zoān vijftigduizend inwoners. De lokale en regionale overheden hebben er de ambitie om tegen 2020 al klimaatneutraal te zijn. En om later zelfs groene stroom te leveren aan de haven van Rotterdam. Ze rekenen daarvoor onder andere op waterstoftechnologie. Het project begon met de bouw van installaties die waterstof produceren op basis van groene stroom uit windparken en zonnepanelen. Vervolgens werden twee waterstofoplaadpunten voor autoās geĆÆnstalleerd en ook de bussen rijden er nu op waterstof. Het project bedient ook bewonerscollectieven zoals voor collectieve zonnepanelen.
Een revolutie voor petrochemie en industrie
In Belgiƫ zijn amper 300 grote bedrijven verantwoordelijk voor 40% van de uitstoot.
In België zijn amper 300 grote bedrijven verantwoordelijk voor 40% van de uitstoot. Denk bijvoorbeeld aan de hoge schoorstenen van de elektriciteitscentrales, de petrochemie of de staalproductie. Waterstof kan op verschillende manieren de groene redding zijn voor onze zware industrie en de petrochemie in het bijzonder. Op voorwaarde natuurlijk dat deze waterstof via elektrolyse uit water gemaakt is, en wel met de hulp van hernieuwbare stroom uit zon en wind.
De CO2 die vrijkomt tijdens de industriële verbrandingsprocessen, vangen we op met waterstof. Door waterstof te laten reageren met CO2, kunnen we methaan en methanol maken. Methaan kan aardgas (dat niet duurzaam is) vervangen, methanol kan dienen als basisproduct van de petrochemie. In plaats van deze stoffen uit aardolie en aardgas te halen, vertrekken we gewoon van water! Zo creëren we bijna gesloten circuits. Pas dit toe op de 220 hoogste schoorstenen in Vlaanderen en de Belgische uitstoot daalt al met minstens 20%!
Daarnaast kunnen we de restwarmte van de industrie gebruiken om hele steden te verwarmen via ondergrondse stadsverwarmingsnetten (lees meer hieronder).
Een revolutie voor transport en mobiliteit
Ook bussen kunnen op waterstof rijden. Ze zijn zelfs Made in Belgium.
Transport en vervoer zijn goed voor bijna een kwart van de uitstoot van broeikasgassen in Europa. Elektrische trams, treinen en metro moeten het hart van onze mobiliteit worden. Dat vereist een heel andere visie op onze stadsplanning, bijvoorbeeld om volledig gescheiden fietspaden en fiets-o-strades te kunnen veralgemenen.
Voor niet-geëlektrificeerde treinlijnen bieden treinen met waterstoflocomotieven een oplossing. In de Duitse deelstaat Nedersaksen rijdt nu al de Coradia iLint, beter bekend als de Choo choo, volledig op waterstof over een afstand van 100 km.
Ook bussen kunnen op waterstof rijden. De fabriek van Van Hool bij Lier vindt in het buitenland tal van afnemers voor waterstofbussen, maar niet in België omdat er in heel ons land maar twee oplaadpunten zijn.
Er bestaan vandaag ook al personenwagens op waterstof. Die technologie moeten we veralgemenen. Tankstations moeten in het straatbeeld plaatsmaken voor waterstofoplaadpunten. Tegelijk moeten we ertoe komen dat minder mensen zich met de auto en meer mensen zich met het openbaar vervoer verplaatsen. Dat kunnen we stimuleren door het aanbod en de stiptheid fors te verbeteren en door openbaar vervoer gratis te maken in de grote steden.
Het vrachtverkeer moet zo min mogelijk over de autowegen en zo veel mogelijk over waterwegen en treinsporen verlopen. Zware dieselmotoren vervangen we door waterstofmotoren. Vrachtboten voor korte afstanden op de binnenvaart kunnen overschakelen op batterijen. Voor langere afstanden zijn groene brandstofcellen op basis van waterstof de enige duurzame oplossing. Wat reizen betreft moeten we voor de middellange afstand vooral het reizen per hogesnelheidstrein promoten en de luchtvaart beperken. Voor intercontinentale vluchten kunnen straalmotoren op basis van waterstof uit de ruimtevaart aangepast worden voor vliegtuigen.
Ecologische planning
Het mag duidelijk zijn: waterstoftechnologie biedt enorm veel mogelijkheden om onze economie op korte tijd klimaatneutraal te maken.
De strijd voor het klimaat draait in essentie niet over technologie, maar over politiek en macht.
De meeste van de besproken technologieën bestaan al jaren. De strijd voor het klimaat draait in essentie dan ook niet over technologie, maar over politiek en macht.
Traditionele partijen willen nog altijd geen maatregelen invoeren die tegen de markt en de belangen van het grootkapitaal ingaan. Nochtans hebben de zogenaamde marktoplossingen hun failliet ruimschoots bewezen. De handel in uitstootrechten heeft een nieuwe lucratieve markt voor grote bedrijven geschapen, maar deed hun uitstoot niet dalen. Volgens de Franse president Macron is de koolstoftaks, een belasting op uitstoot, het nieuwe kapitalistische wondermiddel. Ook de regering-Michel maakt werk van een koolstoftaks en vindt daarvoor zelfs steun bij de groene en sociaaldemocratische oppositie. Zo’n koolstoftaks wordt door de bedrijven rechtstreeks op de consument afgewenteld en kost ons dus veel geld, maar brengt geen grote verschuiving in investeringen teweeg, laat staan een fundamentele omschakeling naar een duurzame economische infrastructuur.
De uitdaging waarvoor we staan, bestaat erin om een nieuw economisch systeem op poten te zetten dat het gebruik van natuurlijke grondstoffen beperkt. De vraag is: wie durft buiten de lijntjes van de markt te kleuren? Wie durft opboksen tegen het lobbywerk van vervuilende multinationals?
De klimaatcrisis vergt een collectieve, globale, geplande en samenhangende aanpak.
Multinationals investeren alleen als ze winst ruiken. En dat doen ze zonder overleg, met de bedoeling de concurrentie te snel af te zijn, het is er ieder voor zich. De privésector investeert wel jaarlijks tientallen miljarden in de zoektocht naar nieuwe fossiele brandstoffen. Als ze daar zelfs maar een fractie van uit de grond halen, kunnen we de doelstelling van 1,5°C meteen vergeten.
Alleen met een ecologische planning kan de waterstofrevolutie realiteit worden. Voor de overheid kondigen zich dus grote investeringen aan. Die zouden trouwens een geweldige opsteker zijn voor de werkgelegenheid. Om de industrie over te schakelen op waterstof zijn machinebouwers nodig, pompmecaniciens, elektriciens, pijpfitters, operatoren… Allemaal hoog gekwalificeerd werk dat goed betaald moet worden.
Daarom staat de PVDA achter ecologische planning, voor een sociale transitie die werk creëert en garandeert, de zwaarste lasten door de breedste schouders laat dragen en waarbij mens en natuur belangrijker zijn dan winst.
Kom op 2 december mee op straat in het blok van de PVDA.
Steun het plan van de pvda
Een klimaatplan voor BelgiëDe PVDA heeft alvast een plan klaar om ecologische planning in België toe te passen. De doelstelling moet zijn om volledig klimaatneutraal te zijn tegen 2050. De belangrijkste investeringen moeten wel nu direct gebeuren, voordat het koolstofbudget van 420 gigaton opgebruikt is. En daarvoor moeten we dus investeren in waterstoftechnologie. De PVDA wil 10 miljard euro bijkomende investeringen per jaar in de ecologische transitie:
Om de ecologische planning op te volgen en te coördineren, moeten alle klimaatbevoegdheden weer federaal worden en onder de bevoegdheid van één minister komen. Geen vier ministers meer die elkaar de zwarte piet kunnen doorschuiven. Het Federaal Planbureau moet een speciaal departement oprichten belast met het uitwerken van de ecologische planning. |
Denemarken, pionier in warmtekrachtkoppelingIn Denemarken ziet men geen schouwen in de steden. In alle grote steden is er een warmtenetwerk voor stadsverwarming, dat wordt gevoed door recuperatie van industriële warmte, door grote velden zonnepanelen en door lokale centrales die warmtekrachtkoppeling toepassen (gezamenlijke productie van elektriciteit en warmte). De warmte wordt opgeslagen in grote geïsoleerde warmwaterciternes. Een ondergronds warmtenet brengt warm water in de woningen voor verwarming en sanitair.Wanneer de windmolens of de zonnepanelen niet genoeg elektriciteit leveren, zetten de warmtekrachtcentrales warmte om in elektriciteit. Omgekeerd, als de zonnepanelen en windmolens te veel stroom leveren, dan worden de warmtekrachtkoppelingen stil gelegd en wordt het teveel aan stroom gebruikt om de warmwaterciternes met warm water te vullen. In de jaren 1970 al koos Denemarken voor deze technologie in plaats van kernenergie zoals de meeste Europese landen toen deden. Nu heeft Denemarken het meest betrouwbare distributienetwerk in Europa. Een concreet voorbeeld van hoe kernenergie een rem vormt voor de ontwikkeling van duurzame energie. |