Coronawerkloosheid: PVDA dient amendement in om belastingfactuur te schrappen, meerderheid stemt tegen
In het kamerdebat over de begrotingsaanpassing diende de PVDA gisteren in de plenaire vergadering een amendement in om een afzonderlijke belasting van 15% in te voeren voor uitkeringen voor coronawerkloosheid. Alle meerderheidspartijen (PS, MR, Ecolo, Open Vld, CD&V, Vooruit, Groen) en N-VA en Vlaams Belang stemden tegen het amendement.
Het amendement was bedoeld om een oplossing te bieden voor werknemers die in 2020 te maken kregen met tijdelijke coronawerkloosheid en die, sinds het begin van deze maand, bij het invullen van hun belastingaangifte ontdekten dat ze een aanzienlijk belastingsupplement zullen moeten betalen.
VoorgeschiedenisIn mei 2020 besliste de regering om de bedrijfsvoorheffing op de uitkeringen voor tijdelijke coronawerkloosheid terug te brengen van 26,75% naar 15% .
Wat op het eerste gezicht goed nieuws had moeten zijn, bleek voor veel werknemers een valstrik, omdat de regering de regels voor de definitieve belastingberekening niet had gewijzigd.
De uitkeringen voor coronawerkloosheid en de lonen worden dus gezamenlijk belast, waardoor de belasting veel hoger ligt dan de 15% voorheffing aan de bron.
Federaal PVDA-parlementslid Gaby Colebunders vindt dit onaanvaardbaar: "Het is niet normaal dat werkloosheidsuitkeringen, die al lager liggen dan het normale loon, ook nog eens aan hetzelfde tarief als dat van het normale loon worden belast. Zo word je twee keer gestraft."
De corona-belastingfactuur"Veel mensen vertellen mij dat ze 1000 tot 1500 euro meer moeten betalen dan vorig jaar," zegt de PVDA-volksvertegenwoordiger.
Maar voor sommige werknemers valt de belastingfactuur soms nog veel hoger uit. Neem nu Vincent, die in de cultuursector werkt. In 2020 werd hij negen maanden in coronawerkloosheid geplaatst, en nu moet hij 2500 euro extra belasting betalen, terwijl hij normaal gesproken wegens zijn hypotheek geld terugkrijgt.
Of Eva, die in een autocarbedrijf werkt. Zij was 2,5 maand in volledige coronawerkloosheid, ging daarna weer halftijds aan de slag en was de andere helft 7 maanden in coronawerkloosheid. Haar man, Bart, was maar enkele dagen in coronawerkloosheid en kon het grootste deel van 2021 normaal werken. Ze hebben twee kinderen. Gewoonlijk krijgen zij 2500 euro terug, maar dit jaar moeten zij 475 euro bijbetalen. Dat komt bovenop het inkomensverlies in 2020: naast het loonverlies greep Eva ook naast de maaltijdcheques voor de dagen waarop ze werkloos was, verloor ze haar ecocheques en daalde haar eindejaarspremie fors (de dagen coronawerkloosheid werden niet in aanmerking genomen om haar eindejaarspremie te berekenen).
PVDA-wetsvoorstelIn april diende de PVDA een wetsvoorstel in om het probleem op te lossen. De partij won het advies in van de twee grote vakbonden. ABVV en ACV klagen de fiscale behandeling van tijdelijke coronawerkloosheid aan: werknemers die inkomensverlies lijden (ziekte, werkloosheid) hebben normaal gezien recht op een belastingvermindering, maar dat geldt niet voor de werknemers die coronawerkloosheid hebben gekend. ABVV en ACV menen dat er een politiek initiatief nodig is om de belastingwetgeving te wijzigen. Dat is precies wat het PVDA-wetsvoorstel beoogt.