We brengen de PVDA dichter bij jou en jou dichter bij de PVDA.!

Download onze app

Coronawerkloosheid: de fiscale bom staat op ontploffen

Pas op, tikkende tijdbom! In 2020 werd de bedrijfsvoorheffing op tijdelijke coronawerkloosheid verlaagd. Maar dit goede nieuws zal veranderen in een zeer onaangename verrassing wanneer de eindafrekening in de brievenbus valt.

vrijdag 4 juni 2021

Coronawerkloosheid: de fiscale bom staat op ontploffen

Vanwege de coronacrisis verlaagde de regering per 1 mei 2020 de bedrijfsvoorheffing op de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid van 26,75% tot 15%.

Op het eerste gezicht is dat voor de betrokkenen goed nieuws. Ware het niet dat er tussen medio 2021 en medio 2022 waarschijnlijk zeer onaangenaam nieuws zal komen: sommige van deze belastingplichtigen dreigen (zeker) een zware belastingtoeslag te moeten betalen wanneer zij hun aanslagbiljet ontvangen, omdat werkloosheidsuitkeringen globaal samen met looninkomsten worden belast.

Het bedrag van deze factuur zal op voorhand bekend zijn voor werknemers die hun belastingaangifte indienen via Tax-on-Web, dat automatisch het bedrag van de belastingtoeslag of -teruggave meedeelt: de toepassing kan al gebruikt worden en de uiterste termijn is 15 juli 2021. Merk op dat het ook mogelijk is deze berekening uit te voeren buiten de aangifte om, via de toepassing Tax-Calc1 van de FOD Financiën.

Het ABVV trok als eerste aan de alarmbel en legde uit hoe sommige werknemers het risico lopen om 1000 of zelfs 1500 euro meer belasting te moeten betalen. Zo'n 1,4 miljoen werknemers hadden in 2020 te maken met economische werkloosheid. Hoeveel van hen zullen onaangenaam fiscaal nieuws krijgen? De regering kan - of wil - geen getal noemen.

Is er iets aan te doen? Ja, een wetswijziging volstaat om te voorkomen dat deze fiscale tijdbom ontploft. Maar de regering weigert.

De PVDA heeft een wetsvoorstel opgesteld2 dat het probleem kan oplossen. Deze venijnige belastingtoeslagen zijn immers te wijten aan het feit dat de werkloosheidsuitkering, waarop de voorheffing slechts 15% bedroeg, in de belastingaangifte zal worden samengeteld met andere inkomsten (hoofdzakelijk lonen). Als gevolg daarvan kan het totale belastingtarief veel hoger uitvallen dan 15%, met bijkomende belastingen tot gevolg.

Het wetsvoorstel van de PVDA voorziet daarom in een afzonderlijke belasting van de uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid (niet samengeteld met het loon) tegen een tarief van 15%. Dat wil zeggen tegen hetzelfde tarief als de bedrijfsvoorheffing. Zo vermijdt men dat men meer belasting moet betalen dan werd ingehouden.

Dit is des te logischer omdat het overbruggingsrecht, dat voor zelfstandigen het equivalent van een werkloosheidsuitkering vormt, afzonderlijk wordt belast. Waarom zouden we andere regels hanteren voor werkloosheid van werknemers?

De Kamer heeft het ACV en het ABVV om advies gevraagd over het wetsvoorstel van de PVDA. Beide bonden zijn voorstander van een wetswijziging, waarbij het ABVV verklaart dat het "volledig achter de doelstellingen van de voorgestelde wetgeving staat".

Aan de andere kant komt de Vivaldi-meerderheid er niet uit. De antwoorden van minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) hieromtrent liepen de afgelopen tijd uiteen: hoewel nooit positief, waren ze soms schandalig en misleidend.

De dubieuze (en misleidende) antwoorden van de minister van Financiën

 

▶︎ Antwoord 1: De regering heeft nog niets beslist.

Op vragen van federaal volksvertegenwoordiger Marco Van Hees (PVDA) in de Commissie Financiën van de Kamer van 8 maart 2021 antwoordt minister van Financiën Vincent Van Peteghem dat "er binnen de regering geen beslissing is genomen over het eventuele bevrijdende karakter van de bedrijfsvoorheffing in verband met tijdelijke werkloosheid". Hij voegt eraan toe dat "tussen mei en december 2020 1,16 miljoen belastingbetalers een uitkering voor tijdelijke werkloosheid hebben ontvangen. Het is bijgevolg mogelijk dat deze belastingplichtigen bij de indiening van hun aangifte met belastingtoeslagen zullen worden geconfronteerd als gevolg van de verlaging van het tarief van de bedrijfsvoorheffing.”3

Kortom, de minister erkent het potentiële probleem maar zegt niet of de wet moet worden aangepast om te voorkomen dat dit probleem zich in de komende maanden effectief voordoet.

▶︎ Antwoord 2: jammer maar helaas, dat zijn de regels.

Op 25 maart stelt Marco Van Hees opnieuw een vraag aan de minister van Financiën, ditmaal in de plenaire zitting van de Kamer. Want een paar dagen eerder heeft de Vivaldi-regering eindelijk een beslissing genomen: terwijl ze miljarden euro's heeft uitgegeven om de crisis te bestrijden, weigert ze iets te doen voor werknemers die tijdelijk werkloos zijn.

Vincent Van Peteghem reageert door een open deur in te trappen: "De bedrijfsvoorheffing wordt altijd in mindering gebracht op het totale bedrag van de verschuldigde belasting, wat betekent dat het mogelijk is dat de betrokken belastingbetalers een hoger bedrag moeten betalen of een lager bedrag terugkrijgen op het moment dat zij de belastingaangifte indienen.”4

In gewoon Nederlands: de minister legt uit wat bijna iedereen weet, dat de bedrijfsvoorheffing slechts een voorschot is. En als dit voorschot niet voldoende is, moet er extra belasting betaald worden. Maar de vraag was nu juist: gaan jullie iets doen om te voorkomen dat duizenden werknemers deze extra belasting moeten betalen? Wat onze grote schatbewaarder eigenlijk zegt, maar dan wat beleefder, is: "Jammer maar helaas, dat zijn de regels."

▶︎ Antwoord 3: Bijna niemand wordt hierdoor getroffen.

In dezelfde plenaire vergadering van 25 maart 2021 komt de minister van Financiën met een ander antwoord: "Meneer Van Hees, u verwijst ook naar de berekeningen van de socialistische vakbond ABVV die onlangs in de pers werden gepubliceerd. Uit deze berekeningen blijkt dat de betrokken belastingplichtigen tussen 1000 en 1500 euro aan extra belastingen zouden moeten betalen. Ik heb deze berekeningen van het ABVV niet gezien, maar de sociale secretariaten hebben hun eigen berekeningen al gemaakt. Zij komen tot heel andere resultaten dan het ABVV, vooral voor de laagste lonen. Ik betreur het dan ook dat dergelijke onjuiste informatie wordt verspreid. Dit leidt alleen maar tot onnodige ongerustheid bij de betrokken belastingbetalers."

Kortom, bijna niemand zou hierdoor getroffen worden, aldus Van Peteghem. Het is vreemd dat de minister, die aan het hoofd staat van een indrukwekkend kabinet en een FOD Financiën met duizenden ambtenaren, verwijst naar de berekeningen van (particuliere) sociale secretariaten, zonder precieze bronnen te vermelden of zelfs maar cijfers te noemen. Het is te gek voor woorden dat een minister van Financiën kritiek heeft op de nauwkeurige simulaties van een vakbond die 1,5 miljoen leden vertegenwoordigt, zonder zelf met statistieken en fiscale simulaties te komen.

Het is waar dat de laagste lonen minder te lijden hebben onder mogelijke belastingtoeslagen. Maar wat is een laag loon? De minister impliceert dat slechts een paar hoogbetaalde werknemers getroffen zouden kunnen worden. Maar als we een werknemer nemen met een gemiddeld salaris5, die van mei tot december 2020 coronawerkloos was, zal die een extra belasting van 1363,93 euro moeten betalen. En als we het verlies erbij rekenen dat hij in 2020 geleden heeft, omdat zijn werkloosheidsuitkering lager was dan zijn loon, omvat zijn netto inkomensverlies 3482,58 euro.

Als het verlies voor een werknemer met een gemiddeld inkomen zo groot is, is het duidelijk dat veel werknemers hard zullen worden getroffen. De insinuaties van de minister zijn daarom schandalig.

▶︎ Antwoord 4: Er is geen discriminatie.

De weigering van de regering om coronawerkloosheid afzonderlijk te belasten, is discriminerend ten opzichte van het overbruggingsrecht. Waarom wordt dit overbruggingsrecht, de werkloosheid voor zelfstandigen, afzonderlijk belast, terwijl de tijdelijke werkloosheid voor werknemers in zijn geheel wordt belast, waardoor de belastingaanslag hoger wordt?

Dat vraag volksvertegenwoordiger Marco Van Hees op 5 mei 2021 in de Commissie Financiën van de Kamer aan de minister. Volgens het Kamerreglement heeft Van Peteghem twee minuten om te antwoorden, maar hij heeft slechts een paar seconden nodig, aangezien zijn volledige antwoord uit deze paar woorden bestaat: "Meneer Van Hees, er zijn fundamentele verschillen tussen zelfstandigen die een eenmanszaak hebben, bedrijfsleiders en werknemers. Zij vormen afzonderlijke categorieën van belastingplichtigen waarop verschillende belastingregels van toepassing zijn. Er is naar mijn mening dan ook geen sprake van ongerechtvaardigde discriminatie.”6

Dit kernachtige antwoord is totaal naast de kwestie. Het is duidelijk dat een zelfstandige geen werknemer is. Maar dat is niet het punt: de vraag is waarom de fiscale behandeling verschillend is. Het overbruggingsrecht is door belastingdeskundigen altijd erkend als een vervangingsinkomen, op dezelfde wijze als een werkloosheidsuitkering. Als dusdanig was het globaal belastbaar, tot in juli 2020 een omzendbrief van de FOD Financiën voorzag in een afzonderlijke belastingheffing in het kader van de coronacrisis. Een omzendbrief die toenmalig minister van Financiën Alexander De Croo (Open Vld) had goedgekeurd onder druk van Unizo, de Vlaamse werkgeversorganisatie voor kmo's en zelfstandigen. Unizo zelf schrijft: "Voor het crisis-overbruggingsrecht heeft UNIZO in overleg met de administratie een fiscaal gunstregime kunnen bekomen."7

Het is niet meer dan terecht dat zelfstandigen in de context van de coronacrisis kunnen profiteren van een gunstige belastingheffing op hun overbruggingsrecht. Maar het is volstrekt discriminerend dat dit niet ook geldt voor de tijdelijke werkloosheid van werknemers. De minister is niet in staat deze discriminatie te rechtvaardigen.

▶︎ Antwoord 5: lage lonen zouden afzonderlijk worden belast

Op 12 mei 2021 stelt PVDA-volksvertegenwoordiger Gaby Colebunders tijdens de plenaire vergadering van de Kamer vragen aan de minister van Financiën. Nadat hij de situatie heeft uitgelegd, vraagt hij: "Erkent u dat er effectief een probleem is? Zult u de coronawerkloosheid ook apart belasten, zoals u gedaan hebt voor de zelfstandigen?8

Vincent Van Peteghem bagatelliseert het probleem opnieuw. Maar hij voegt ook een dreiging toe: "Het voorstel dat u vandaag doet, zou een negatieve impact hebben op de laagste inkomens."9. De minister beweert dus dat als de wet zou worden gewijzigd om tijdelijke coronawerkloosheid apart te belasten, sommige werknemers meer belasting zouden betalen. Dezelfde verklaring herhaalt hij enkele dagen later in de Commissie Financiën tijdens de debatten over de begrotingsaanpassing.

Zoals in het wetsvoorstel van de PVDA staat, bestaat dit risico echter niet. Artikel 171 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen (WIB 92) bepaalt uitdrukkelijk dat indien een afzonderlijke belastingheffing minder gunstig is dan de algemene belastingheffing, deze laatste van toepassing is. Dit algemene beginsel is welbekend bij alle belastingdeskundigen. Misschien is minister Van Peteghem hier nog niet van op de hoogte, aangezien hij betrekkelijk nieuw is in deze functie. Maar hij beschikt gewoonlijk wel over adviseurs die met deze materie vertrouwd zijn. Of ze nu het gevolg zijn van kenmerkende onbekwaamheid of schaamteloze oneerlijkheid, dergelijke verklaringen zijn ontegenzeggelijk in strijd met de werkelijkheid, en zijn hoe dan ook onaanvaardbaar.

Deel jouw verhaal

Was je in 2020 tijdelijk werkloos en kwam er bij je belastingaangifte achter dat je ongewoon veel extra belasting moest betalen? Deel je verhaal in de Facebookgroep.

Globale belasting en afzonderlijke belasting

De algemene regel voor de inkomstenbelasting is het optellen van de inkomens: de verschillende inkomens die iemand in de loop van het jaar ontvangt, worden bij elkaar opgeteld en het totale bedrag wordt aan het belastingtarief onderworpen. Dit tarief is progressief: hoe hoger het totale inkomen, hoe hoger het toegepaste tarief.

Sommige inkomsten worden echter afzonderlijk belast. Dit betekent dat zij tegen een bepaald tarief worden belast zonder dat zij met andere inkomsten worden samengeteld. Dit is bijvoorbeeld het geval voor bepaalde meerwaarden die afzonderlijk worden belast tegen 16,5 %, voor ontslagvergoedingen die afzonderlijk worden belast tegen het gemiddelde belastingtarief van het voorgaande jaar, enz. Ter bescherming van de belastingplichtigen bepaalt de belastingwet evenwel dat indien de afzonderlijke belastingheffing minder gunstig is dan de totale belastingheffing, deze laatste wordt toegepast.


1https://financien.belgium.be/nl/E-services/Tax-calc/Tax-Calc

2https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/1927/55K1927001.pdf

3Kamer van volksvertegenwoordigers, Commissie Financiën van 8 maart 2021, volledige notulen - https://www.lachambre.be/doc/CCRI/html/55/ic406x.html

4Kamer van volksvertegenwoordigers, plenumvergadering van 25 maart 2021, volledige notulen - https://www.lachambre.be/doc/PCRI/html/55/ip094x.html

5Een alleenstaande die onderworpen is aan 8 % gemeentelijke opcentiemen

6Kamer van volksvertegenwoordigers, Commissie Financiën van 5 mei 2021, volledige notulen - https://www.lachambre.be/doc/CCRI/html/55/ic467x.html

7https://www.unizo.be/crisis-overbruggingsrecht-voortaan-fiscaal-voordeliger

8Kamer van volksvertegenwoordigers, plenumvergadering van 12 mei 2021, volledige notulen - https://www.lachambre.be/doc/PCRI/html/55/ip104x.html

9Ibid.