Coronavirus treft ook voorzieningen voor personen met een beperking: “Wat zijn onze bewoners waard?”
De woonzorgcentra werden door de coronacrisis zwaar getroffen. Maar dat geldt ook voor andere voorzieningen waar kwetsbare mensen samenwonen. Zo was er midden april een uitbraak in 40 voorzieningen voor mensen met een beperking.
Net als in psychiatrische voorzieningen en de jeugdzorg was het virus ook hier moeilijk buiten te houden. De voorzieningen voor mensen met een beperking hebben ook erg lang moeten wachten op hulp van de overheid. Er is pas heel laattijdig en slechts in enkele voorzieningen getest. Het beschermingsmateriaal kwam maar mondjesmaat. De voorzieningen moesten vooral hun plan trekken.
Op 14 maart stonden veel ouders van mensen met een beperking voor een hartverscheurende keuze: hun kind voltijds in de voorziening laten of voltijds thuis opvangen. Uiteindelijk bleef 90% van de meerderjarigen en 40% van de minderjarigen in de voorziening. Na bijna twee maand is er licht aan het eind van de tunnel: er is terug bezoek mogelijk vanaf 4 mei. Ook in de psychiatrische voorzieningen wordt bezoek langzaam opgestart vanaf 11 mei.
“Voldoende personeel en beschermingsmateriaal zijn absolute voorwaarden”, zegt Karine Moykens, hoofd van de taskforce.
“Voldoende personeel en beschermingsmateriaal zijn absolute voorwaarden”, zegt Karine Moykens, hoofd van de taskforce. “Zijn deze voorwaarden vervuld, dan kan de directie de bezoekregeling starten en communiceren naar de betrokken personen.” Daarnaast is ook het testen van personeel essentieel, om een tweede golf van besmettingen te voorkomen. Maar de voorziening van beschermingsmateriaal en testen verloopt sinds het begin van de crisis zeer problematisch.
Tekort aan materiaal
Mensen met een beperking hebben vaak een zwakker immuunsysteem. De nabijheid in de voorziening zorgt er bovendien voor dat het virus makkelijker wordt verspreid. In sommige gevallen begrijpen de bewoners niet wat er aan de hand is en wat de ziekte en de inperking precies inhouden. Ook in de psychiatrie is de omgang met het virus allesbehalve evident voor het personeel. De bewoners hebben het moeilijk met het begrip social distancing en geïsoleerd in een kamer blijven is voor hen en het personeel allesbehalve evident.
Net daarom is het essentieel om voldoende beschermingsmateriaal voorhanden te hebben. Zo kan het personeel zowel zichzelf als de bewoners beschermen. Voor risicovolle verzorging zijn de FFP2 maskers nodig. Daarnaast zijn chirurgische maskers, schorten, handgel en handschoenen onmisbaar. De levering van al dit materiaal door de overheid kwam echter veel te laat. Verschillende voorzieningen moesten tijdens het begin van de crisis dan maar zelf op zoek naar het geschikte materiaal. Ook met Geneeskunde voor het Volk leverden we talloze mondmaskers aan voorzieningen die ten einde raad waren.
Met Geneeskunde voor het Volk leverden we talloze mondmaskers aan voorzieningen die ten einde raad waren.
Uiteindelijk zijn in verschillende voorzieningen vanaf 1 april maskers geleverd. In de week van 27 april tot 3 mei gebeurde er nog een levering van chirurgische maskers. Maar opnieuw veel te weinig. Tot op vandaag zijn er op de koop toe voorzieningen die geen of nauwelijks betere FFP2-maskers gekregen hebben. Dat terwijl de Vlaamse regering er nog 81.880 in voorraad heeft liggen. Bovendien zijn de voorzieningen voor personen met een beperking en de psychiatrie opnieuw niet prioritair voor de volgende levering.
Op 8 april publiceerden een papa en een mama een aangrijpende oproep op de sociale media: “De manier waarop onze kinderen in deze coronatijden opgevangen worden, is ongelooflijk: alle medewerkers zetten zich tweehonderd procent in om in deze heel moeilijke omstandigheden onze kinderen toch de best mogelijke zorg te geven. Het zijn terecht helden van de zorg. We verwachten dat helden niet alleen in woorden maar ook in daden gewaardeerd worden.” De ouders stellen verder een dramatische situatie aan de kaak en wijzen op het gebrek aan tests en materiaal.
De getuigenissen worden met de dag talrijker en vertellen allemaal hetzelfde verhaal: er zijn maar heel weinig maskers en ze zijn erg laat geleverd. In Wallonië en Brussel kampen ze trouwens met dezelfde problematiek. In maart, in volle pandemie, trok de Fédération des institutions de soins de santé wallonnes et bruxelloises aan de alarmbel: "De psychiatrische ziekenhuizen worden aan hun lot overgelaten. Noch op federaal noch op gewestelijk niveau zijn er leveringen van beschermingsmateriaal voorzien. [...] Sommige voorzieningen hebben enkele honderden maskers, maar velen moeten het met een paar tientallen doen. Terwijl er naar schatting duizenden nodig zijn!"
Testen van personeel noodzakelijk voor veilige herstart
Het tekort aan beschermingsmateriaal is niet het enige pijnpunt. In voorzieningen voor mensen met een beperking of psychiatrische problemen is het ook essentieel dat er zoveel mogelijk wordt getest. In de Vlaamse voorzieningen voor personen met een beperking waren er op 7 mei 263 mensen, waarvan 187 bevestigde gevallen, besmet met het virus en er overleden al 33 mensen.
"Waar blijven de tests voor de voorzieningen voor mensen met een beperking en psychiatrische patiënten?"
Het testen van bewoners en personeel is een heel belangrijk hulpmiddel. Niet alleen om de ziekte op te sporen, maar ook om ze een halt toe te roepen. Indien geweten is wie besmet is, kan men diensten aanpassen of anders organiseren. Zo kunnen personeel en bewoners die besmet zijn tijdig worden afgezonderd van de anderen. Evenzeer kan men door de testen te weten komen wie er besmet is maar geen symptomen vertoont. Zo kan men voorkomen dat men ongewild anderen besmet.
Hoewel die testen dus noodzakelijk zijn en onze ministers beloven dat iedereen getest zal worden, zijn de feiten onverbiddelijk. Er wordt in deze voorzieningen nog steeds nauwelijks getest. De signalen van het terrein zijn duidelijk: "Waar blijven de tests voor de voorzieningen voor mensen met een beperking en psychiatrische patiënten?"
De gevolgen van het jarenlange besparingsbeleid meer dan ooit blootgelegd
De tekorten aan zowat alles zijn niet nieuw in de sector. Zowat 8.500 mensen uit de non-profit namen op 5 maart nog deel aan een betoging uit protest tegen de besparingen die de Vlaamse regering aan de zorgsector oplegt. Slogans als “Doe ‘n Beke normaal. Welzijn is cruciaal!” waren alomtegenwoordig in het Brusselse straatbeeld die dag. Al die mensen waren het beu dat er opnieuw bespaard werd, terwijl veel personeelsleden al jaren aan hun limieten zitten.
Al jarenlang horen ze dat ze “meer moeten doen met minder”. Zo moeten de vergunde zorgaanbieders voor personen met een beperking op termijn 40 miljoen euro besparen op personeel en “organisatiegebonden kosten". Het zijn net die organisatiegebonden middelen die essentieel zijn gebleken om het virus te bestrijden. Denk maar aan de poetsdiensten, de informatica om bewoners de kans te geven hun familie te zien, het beschermingsmateriaal en het plaatsen van plastic wanden om bezoek te kunnen regelen.
Wat is een mens met een beperking waard?
Een bewoner met een spierziekte getuigt: “Wij blijven fysiek achteruit gaan. Met al die besparingen zijn we wel een beetje bang dat we niet alle zorgen gaan kunnen krijgen die we nodig hebben.” De voortdurende besparingen en het gebrek aan ondersteuning van de overheid tijdens de coronacrisis, geeft mensen het idee dat ze niet volwaardig meetellen. “Wij hebben ook recht op een goed leven”, zegt een andere bewoner.
In een maatschappelijk systeem waar winst en rendabiliteit op de eerste plaats komen, hoeft het niet te verbazen dat ouderen of personen met een beperking geen prioriteit krijgen wanneer een gezondheidscrisis uitbreekt. Toen de coronacrisis uitbrak, leek het wel of de voorzieningen voor personen met een beperking vergeten werden. Zelfs nu, terwijl de economie terug op gang wordt getrokken en mondmaskers in supermarkten te koop zijn, ontbreekt het in heel wat voorzieningen nog altijd aan beschermingsmateriaal.
"De Covid-19 crisis kan ons op ethisch vlak leren om onze aanpak te verbeteren.”
De coronacrisis is een reality check. Hoeveel is het leven van een persoon met een beperking waard? Een directeur van een voorziening in Wallonië moest het aan den lijve ondervinden, toen een ziekenhuis liet weten dat de behandeling van een 55-jarige man met het syndroom van Down geen prioriteit was. “Natuurlijk, statistisch gezien heeft iemand met het syndroom van Down een lagere levensverwachting dan de gemiddelde mens. Maar ik ken genoeg bewoners tussen 70 en 80 jaar die een goed leven leiden. We moeten meer dan ooit waakzaam, solidair en empathisch blijven met die mensen, maar ook met onze eigen werknemers. De Covid-19 crisis kan ons op ethisch vlak leren om onze aanpak te verbeteren.”