COP29: Investeer in internationale solidariteit, niet in oorlog, om het klimaat te redden
De klimaatverandering wordt erger en het aantal rampen neemt toe, vooral in het Zuiden, maar ook in Europa. Alleen massale investeringen en internationale solidariteit kunnen een antwoord bieden op de klimaatcrisis. De koudeoorlogslogica waarin Donald Trump en de Verenigde Staten ons willen meeslepen, leidt ons regelrecht naar de afgrond. Europa moet zijn eigen pad kiezen.
BELGA
De prijs van nietsdoen
Een van de belangrijkste uitdagingen van de VN-klimaattop in Bakoe (11-22 november) is het definiëren van een nieuwe wereldwijde financieringsdoelstelling voor de strijd tegen de opwarming van de aarde. Dit fonds is bedoeld om ontwikkelingslanden te helpen bij het financieren van projecten om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen (mitigatie), hun capaciteit te versterken om het hoofd te bieden aan de gevolgen van klimaatverandering zoals overstromingen of droogte (aanpassing) en het compenseren van schade die al is veroorzaakt door klimaatgerelateerde rampen (verlies en schade).
We hebben een dergelijk fonds dringend nodig. Het meest recente VN-rapport “No more hot air ... please!” (“Geen gebakken lucht meer ... alsjeblieft!”) geeft aan dat de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen in 2023 een nieuw record heeft bereikt. We stevenen momenteel af op een opwarming van 3,1 graden Celsius. Een ondraaglijk scenario.
In zijn toespraak tot de klimaattop herinnerde de Spaanse premier Pedro Sánchez aan de overstromingen in Valencia, die aan meer dan 220 mensen het leven kostten. “De wetenschap waarschuwt ons al heel lang voor deze vreselijke waarheid die we maar blijven negeren: klimaatverandering is dodelijk. Er is maar één ding zo belangrijk als het helpen van de slachtoffers van deze tragedie: ervoor zorgen dat dit nooit meer gebeurt.”
Klimaatverandering heeft ook een steeds grotere invloed de landbouwoogsten wereldwijd, wat leidt tot prijsstijgingen.
De landen in het globale Zuiden worden het hardst getroffen. In september veroorzaakte abnormaal zware regenval overstromingen in West- en Centraal-Afrika, waarbij 3,5 miljoen mensen van Guinee tot Tsjaad werden getroffen en 900 mensen omkwamen. Evan Njewa, vertegenwoordiger van de “groep van minst ontwikkelde landen”, herinnerde de top eraan dat deze landen zich in de frontlinie van de klimaatcrisis bevinden, ondanks hun minimale bijdrage aan de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen. “Dit jaar hebben we de gevolgen van de klimaatverandering zien verergeren en veel van onze landen en gemeenschappen verwoest zien worden. (...) Dringende actie is hard nodig, en klimaatactie vereist klimaatfinanciering.”
Klimaatverandering heeft ook een steeds grotere invloed op alle aspecten van onze samenlevingen. Dat zien we bijvoorbeeld bij de landbouwoogsten wereldwijd. Belangrijke gewassen zoals granen en groenten worden in toenemende mate blootgesteld aan uitzonderlijke hittegolven, veranderingen in neerslagpatronen en extreme weersomstandigheden. De verstoring van landbouwoogsten leidt tot prijsstijgingen.
Wat rest er van de beloftes?
Op de klimaattop in Kopenhagen in 2009 beloofden de ontwikkelde landen om tegen 2020 jaarlijks 100 miljard dollar vrij te maken voor de landen in het Zuiden om hen te helpen de klimaatverandering het hoofd te bieden, in overeenstemming met “het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden”.
Dit principe werd al vastgelegd op de VN-conferentie in Rio de Janeiro, Brazilië, in 1992. Het houdt in dat alle landen actie moeten ondernemen om de klimaatverandering aan te pakken, maar dat sommige landen een grotere verantwoordelijkheid dragen dan andere.
De belangrijkste broeikasgassen blijven heel lang in de atmosfeer hangen. Daarom spreekt men van “historische” broeikasgasemissies. De Europese landen en de Verenigde Staten hebben massaal gebruikgemaakt van vervuilende energie (kolen, olie) om zich te ontwikkelen, de wereld te veroveren en zichzelf te verrijken middels (neo)kolonisatie. Ontwikkelingslanden hebben niet veel broeikasgassen uitgestoten, maar worden wel het zwaarst getroffen door de gevolgen van de klimaatcrisis.
Zelfs vandaag de dag, als we rekening houden met de uitstoot tussen 1850 en 2022, zijn de Verenigde Staten veruit de grootste uitstoter van broeikasgassen, gevolgd door de Europese Unie. China heeft inmiddels het niveau van Europa bereikt, maar heeft wel meer dan drie keer zoveel inwoners.
Met de uitstoot tussen 1850 en 2022, zijn de Verenigde Staten veruit de grootste uitstoter van broeikasgassen, gevolgd door de Europese Unie.
In overeenstemming met het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden heeft de top van Kopenhagen vastgesteld dat de Verenigde Staten, de Europese Unie, Japan, Canada en Australië jaarlijks 100 miljard dollar beschikbaar moeten stellen voor de landen in het Zuiden. Deze belofte is echter niet nagekomen, noch in 2020 noch in 2021. In 2022 bereikten de bijdragen het streefcijfer, maar deze cijfers werden kunstmatig opgeblazen, bijvoorbeeld door bedragen op te nemen die al als ontwikkelingshulp waren geregistreerd. Tot nu toe bestond het grootste deel van de financiële stromen naar de landen in het Zuiden uit particuliere financiering en leningen, waardoor hun schuldenlast toenam, in plaats van overheidsfinanciering en subsidies. Deze fondsen zijn soms ook afhankelijk van de verplichting om samen te werken met bedrijven uit het donorland ...
Een koude oorlog tegen het klimaat
Ontwikkelingslanden (op de klimaattop vertegenwoordigd door de G77 + China), die 80% van de wereldbevolking vertegenwoordigen, benadrukken de dringende noodzaak om de financiële steun voor mitigatie en aanpassing te verhogen, evenals voor het omgaan met verlies en schade. Ze hameren ook op het belang van het principe van gemeenschappelijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheden, en onderstrepen dat het zonder deze hulp niet mogelijk zal zijn om vooruitgang te boeken bij het terugdringen van de uitstoot en het aanpassen aan klimaatverandering in ontwikkelingslanden.
Om tegemoet te komen aan de behoeften van ontwikkelingslanden om zich aan te passen aan de klimaatverandering is nu 1.000 miljard dollar per jaar nodig. Een bedrag dat de ontwikkelde landen weigeren op te hoesten. Maar, zoals Simon Stiell, de VN-secretaris voor het klimaat, opmerkt: “Als ten minste twee derde van de landen niet de middelen heeft om hun uitstoot snel te verminderen, zal elk land een hoge prijs betalen. Als landen er niet in slagen om de veerkracht van hun toeleveringsketens te vergroten, zal de hele wereldeconomie tot stilstand komen. Geen enkel land is immuun. Laten we dus afstappen van het idee dat klimaatfinanciering een kwestie van liefdadigheid zou zijn. Een nieuwe doelstelling is in het belang van alle landen, ook de grootste en rijkste.”
Ondanks het feit dat de Verenigde Staten ’s werelds grootste uitstoter van CO2 per hoofd van de bevolking en ’s werelds grootste olie- en gasproducent zijn, zijn ze hun financiële steunverplichtingen nooit nagekomen. Hun militaire uitgaven zijn daarentegen opgelopen tot 916 miljard dollar in 2023, bijna even veel als het bedrag dat nodig is om de klimaatverandering aan te pakken ...
De nieuwe Amerikaanse president Donald Trump is niet van plan om van koers te veranderen. Integendeel, hij heeft al aangekondigd dat hij zich wil terugtrekken uit internationale klimaatovereenkomsten en de olie- en gaswinning verder wil opschroeven.
Als we de planeet willen redden, moeten we de internationale financiƫle en technologische solidariteit versterken en de klimaatakkoorden naleven.
De Europese landen hebben zich de afgelopen jaren laten meeslepen in een koudeoorlogslogica, waarbij Washington zich opwerpt als leider van een pro-westers blok gericht tegen China en bij uitbreiding alle opkomende landen in het globale Zuiden. Alleen al de Europese lidstaten van de Navo zullen in 2024 483 miljard dollar uitgeven aan defensie, 100 miljard dollar meer dan een paar jaar geleden. Maar deze koudeoorlogslogica, extra militaire uitgaven, protectionistische maatregelen en groeiende vijandigheid over de hele wereld brengen elke klimaatoplossing in gevaar. Als we de planeet willen redden, moeten we de internationale financiële en technologische solidariteit versterken en de klimaatakkoorden naleven.
In hun toespraken tijdens de top in Bakoe eisten de voorzitter van de Europese Raad, Charles Michel, en de nieuwe Europese commissaris voor het klimaat, Wopke Hoekstra, dat China ook zou bijdragen aan het klimaatfonds. Ze hebben het over een “randvoorwaarde” om hun eigen bijdrage te verhogen. “Europa is goed voor amper 6% van de uitstoot van broeikasgassen”, vulde Wopke Hoekstra aan.
Deze “randvoorwaarde” wordt in de rest van de wereld afgekeurd. De tijd dat Europese leiders de wereld voorwaarden oplegden, is voorbij. Het feit dat Europa verantwoordelijk zou zijn voor slechts 6% van de uitstoot is ook onjuist, omdat hierbij geen rekening wordt gehouden met historische broeikasgasemissies, noch met het feit dat een deel van de productie – en dus van de broeikasgassen die tijdens het productieproces worden uitgestoten – in China bestemd is voor de westerse markt.
Europa moet zijn eigen pad kiezen
De comeback van Trump dwingt Europa om zijn positie in de wereld te herzien. Zal Europa dit "America First"-model en de koudeoorlogslogica volgen? Blijft Europa aan de ene kant blind besparen en aan de andere kant zijn militaire uitgaven verhogen? De enige toekomst die Europa heeft in dat scenario is die van ondergeschikte juniorpartner van de Verenigde Staten, zowel economisch als geopolitiek.
“Met de taal van de koude oorlog geraken we nergens. Wie over een grote economie beschikt, draagt de verantwoordelijkheid om andere landen te respecteren en als gelijke te behandelen. Grote landen zouden de eersten moeten zijn om hun relaties met andere landen te baseren op dialoog en partnerschap, en niet op confrontatie of opportunistische bondgenotenpolitiek. Niet door nieuwe muren te bouwen, maar door samenwerking kunnen we de uitdagingen van deze wereld aan. Gelukkig zijn steeds meer krachten daarvan overtuigd”, schrijft onze algemeen secretaris Peter Mertens, in zijn boek Muiterij.
Er bestaat nog een andere weg, die verschilt van het pad dat de Europese regeringen en de Commissie tot nu toe hebben gevolgd. Europa moet een ambitieuze en onafhankelijke weg inslaan, gebaseerd op overheidsinvesteringen in energie, onderzoek en ontwikkeling, woningisolatie en openbaar vervoer. Een dergelijke basis is onmisbaar als we een samenhangend klimaat-, sociaal en industriebeleid in Europa willen opbouwen. En deze weg moet ook gebaseerd zijn op solidariteit en samenwerking met het Zuiden, bijvoorbeeld wat betreft financiering en het delen van technologie en toegang tot grondstoffen, zodat we effectief kunnen reageren op de klimaatcrisis.
We mogen de werkende klasse hier niet voor laten opdraaien. De oliegiganten boeken elk jaar honderden miljarden winst. In plaats van deze winsten te verspillen aan het uitbetalen van dividenden, moeten ze worden benut om de industrie van morgen en de klimaattransitie op te bouwen.