Clustermunitie toont dat de “goede oorlog voor de democratie” een fabeltje is
Afgelopen vrijdag kondigde de Amerikaanse regering aan dat clustermunitie deel zal uitmaken van de nieuwe wapenleveringen aan Oekraïne. Een nieuwe, zorgwekkende escalatie van het conflict, die opnieuw de burgerbevolking zwaar zal treffen.
Voor het eerst klinkt er zelfs kritiek bij bepaalde westerse bondgenoten van Oekraïne. Wat de bevolking nodig heeft, is dat er onmiddellijk een einde komt aan de gevechten. Vrede is nog nooit met wapens bereikt, en al zeker niet met clustermunitie.
Wat is clustermunitie?
Gewone munitie geeft een enkele, gerichte explosie nabij een gekozen doelwit. Een clusterbom of -granaat daarentegen ontploft in de lucht en verspreidt tientallen, soms honderden kleinere explosieven over een groot gebied. Die ontploffen op de plek waar zij per toeval terechtkomen. Dit maakt clustermunitie erg gevaarlijk voor de burgerbevolking, tot zelfs tientallen jaren nadat ze werd ingezet.
Bij elke lancering van clustermunitie komt een deel van de explosieven namelijk niet tot ontploffing. Dat aantal noemt men de “dud-rate”. Een dud-rate van 10% wil zeggen dat er per 100 explosieven 10 onontploft op het slagveld blijven liggen, in velden, bossen en steden. In een intens en erg gewelddadig conflict zoals dat in Oekraïne, waar elke dag duizenden artilleriegranaten afgevuurd worden door beide kanten, is het gevaar van deze munitie duidelijk: honderdduizenden niet-ontplofte explosieven waarvan niemand exact weet waar die neergekomen zijn.
De willekeur van deze munitie en het gevaar voor niet-militaire doelwitten leidde in 2008 tot het Verdrag inzake Clustermunities. Ondertussen erkennen al 123 landen dit verdrag, waaronder ook veel NAVO-lidstaten. De VS, Oekraïne en Rusland ondertekenden de conventie niet.
De Verenigde Staten verdedigen de levering met het argument dat de geleverde munitie “slechts” een dud-rate van 2,35% heeft. Als dat klopt, spreken we op de schaal van deze oorlog nog over duizenden explosieven die een gevaar kunnen vormen voor burgers tot vele jaren na het einde van het conflict.
Maar volgens de krant The Washington Post spreekt het Amerikaanse ministerie van Defensie eerder van een dud-rate van 6%. Mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch heeft het na uitgebreid onderzoek over... 14%. Bovendien gaat het om oude munitie (de productie van de munitie waarover het gaat, de M864, werd in 1996 stopgezet). Als je weet dat de kwaliteit van munitie gegarandeerd wordt voor 20 jaar, kan je je afvragen of dat het niet nog gevaarlijker maakt.
De bloederige geschiedenis van clustermunitie
Hoe groot de exacte impact ook zal zijn in Oekraïne, we weten uit de feiten dat de grootste slachtoffers van deze wapens burgers zijn. Elk jaar sterven nog steeds honderden mensen door contact met de overblijfselen van clustermunitie uit vroegere oorlogen, vooral in landen als Laos, Irak, Vietnam, Cambodja en de landen die behoorden tot het voormalige Joegoslavië. Tijdens de NAVO-oorlog tegen Joegoslavië in 1999 gooiden de westerse bondgenoten 37.000 clusterbommen op het land. Eind 2021 waren nog steeds 44 sites niet volledig ontmijnd. Op Laos gooiden de VS in de jaren 1960 en 1970 in tien jaar tijd 270 miljoen clusterbommen. Sinds het einde van de Vietnamoorlog stierven er in dat land naar schatting al zo’n 20.000 mensen door contact met overblijvende explosieven.
Naar schatting 97% van de slachtoffers van clustermunitie zijn burgers. Zowat de helft daarvan zouden kinderen zijn, die al spelend niet-ontplofte munitie vinden.
Waarom nemen de VS hun toevlucht tot clusterbommen?
Human Rights Watch stelt sinds vroeg in het conflict dat de Russische en Oekraïense legers zich schuldig maken aan het gebruik van clustermunitie. De VS bekritiseerden Rusland daar in 2022 dan ook (terecht) zwaar voor. Ook NAVO-topman Jens Stoltenberg was erg kritisch: “Dit is brutaliteit, dit is onmenselijk en dit schendt het internationaal recht.” De regering-Biden en de NAVO maken nu dus een opvallende bocht met dit nieuwe militaire steunpakket. Waarom?
De oorlog in Oekraïne is van een enorme intensiteit. De NAVO geeft zelf toe dat ze de schaal en de omvang van dit conflict onderschat had. In de voorbije decennia zagen we tal van militaire interventies: in Irak, Libië, Joegoslavië enz. Dat waren oorlogen van een grootmacht (de VS) en zijn bondgenoten (de NAVO, of een ‘coalition of the willing’) tegen technologisch minder ontwikkelde en slechter uitgeruste strijdkrachten van landen die ook economisch en politiek niet opgewassen waren tegen zo’n tegenstander.
De oorlog in Oekraïne is anders, en is nu een fase ingegaan van een loopgravenoorlog en een artillerieoorlog. De productie van munitie kan niet volgen. VS-president Joe Biden zei rechtuit dat er geen reguliere munitie meer is om naar Oekraïne te sturen, en dat de clustermunitie de periode moet overbruggen die de VS en hun bondgenoten nodig hebben om hun productie van reguliere munitie te verhogen. Ondanks de internationale verboden op dat type wapens dus. Het Westen stuurde al howitzers, antitankwapens, verarmde uraniummunitie en tanks. In verhoogd tempo worden Oekraïense F-16-piloten opgeleid. Ook België doet daaraan mee. En nu volgt dus de clustermunitie.
Democratie verdedigen met clusterbommen?
Opvallend aan het nieuwe militaire steunpakket aan Oekraïne is dat er meer tegenkanting komt dan gewoonlijk. Heel wat mensenrechtenorganisaties en landen (ook NAVO-bondgenoten van de VS) veroordelen de beslissing. Het hele verhaal waarmee de westerse steun aan Oekraïne wordt verkocht als “een goede oorlog voor democratie en vrijheid” kreeg een fikse deuk. Want hoe verdedig je democratie met clustermunitie?
Deze zoveelste stap in de militaire escalatie versterkt de oproep van de brede vredesbeweging: de enige weg naar vrede en soevereiniteit in Oekraïne is de-escalatie. In het concrete dossier van de clustermunitie betekent dit: deze leveringen tegenhouden, en alle partijen onder druk te zetten om het Verdrag inzake Clustermunitie te ondertekenen. Dat kan een eerste stap zijn om de piste van een staakt-het-vuren, dialoog en onderhandelingen op te gaan, waarbij België een voortrekkersrol kan opnemen.