“Audi is van ons": de vastberadenheid van de werknemers bij Audi Brussel
“Er moet een nieuw model naar Audi Brussel komen.” Dat was de zeer duidelijke boodschap die vakbonden en personeel op 20 augustus hadden voor de directie van de Volkswagen Groep, tijdens een samenkomst met meer dan 1.000 werknemers van Audi zelf en van de onderaannemingen.
Audi Brussel werknemers en vakbonden op de algemene vergadering op 20 augustus 2024
Afgelopen juli kondigde Audi de vervroegde stopzetting van de productie van het Q8-model in Vorst aan, zonder alternatieven aan te bieden, waardoor de fabriek met sluiting werd bedreigd. Inclusief onderaannemers staan er tussen de 3.000 en 4.000 banen op de tocht, terwijl het concern in maart een winst van 6,3 miljard euro aankondigde.
Op dinsdag 20 augustus verzamelden meer dan duizend arbeiders – van Audi zelf, maar ook van de onderaannemingen – zich op de parking van de fabriek voor een grote bijeenkomst.
“Die mensen werken al 10, 20 of zelfs 30 jaar van hun leven in deze fabriek”, zegt onze voorzitter Raoul Hedebouw, die zelf ook aanwezig was op de actie.
“Ze hebben miljoenen uren opleiding gekregen. En ze hebben al bewezen dat ze flexibel zijn en kunnen voldoen aan de vereisten om de autobouwer te verzekeren van grote winsten.”
De werknemers van Audi Brussels kunnen alle soorten auto’s bouwen, zowel met een verbrandingsmotor als elektrisch. Een aanwezige arbeider merkte zelfs op dat ze al een model op waterstof hebben gebouwd. De fabriek van Audi in Vorst is een ultramoderne vestiging waarin de groep enorm veel heeft geïnvesteerd en waar de werknemers beschikken over een enorme knowhow.
We hebben dit soort geavanceerde fabrieken en deze kennis nodig om de mobiliteit en auto's van morgen te bouwen. We vragen om een moratorium op de sluiting van moderne bedrijven zoals Audi om de industriële toekomst van de site in Vorst te verzekeren.
Solidariteit met alle werknemers van Audi en onderaannemingen. Een grote betoging voor Audi is gepland op maandag 16 september in de straten van Brussel.
“Ondertussen zullen onze volksvertegenwoordigers de strijd ook in het parlement voeren en de bevoegde politici op hun verantwoordelijkheid wijzen”, besluit Raoul Hedebouw.
